Scheidend collegelid Lieteke van Vucht Tijssen: 'We hebben met de onderwijskwalificatie iets unieks van de grond gekregen'

Scheidend collegelid Lieteke van Vucht Tijssen: 'We hebben metde onderwijskwalificatie iets unieks van de grond gekregen'

Een namiddag in het Educatorium, ruim een half jaar geleden.Terwijl de deelnemers na afloop van een symposium overonderwijskwaliteit nog gezellig met elkaar staan te keuvelen, looptLieteke van Vucht Tijssen snel de schemering in, op weg naar weereen bijeenkomst waar een lid van het college van bestuur niet magontbreken. "Krijg je nou nooit eens genoeg van die eindeloze serierepresentatieve verplichtingen?" vraagt een journalist van hetU-blad. Op de voor haar zo karakteristieke manier kijkt zij devragensteller even nadenkend aan. "Nee", zegt ze dan, en het klinktvolstrekt gemeend, "het is toch prachtig dat ik al die mensen diezo hard bezig zijn voor onze universiteit kan laten merken hoe hetcollege hun werk waardeert?"

Het is een typerende uitspraak voor het collegelid dat deze weekafscheid neemt van de universiteit. Twee decennia lang stond zij opde bres voor het universitair personeel, eerst als lid van deUniversiteitsraad, de laatste acht jaar als één van dedrie leden van het college van bestuur. Een periode met als kroonop haar werk de invoering van de Utrechtse onderwijskwalificatie eneen loopbaanbeleid (WP-FLOW) waarin onderwijs en onderzoek nu voorhet eerst als gelijkwaardig worden beschouwd.

"Ik had er begin jaren '80 in de U-raad al eens voor gepleit omniet alleen onderzoekers maar ook docenten de kans te geven om doorte stromen naar hogere rangen, maar op dat moment vond die oproepgeen enkele weerklank. Logisch achteraf, want we zaten midden in deherstructurering van het onderzoek, men had wel wat anders aan hethoofd. Tien jaar later lag dat anders. Ik was het college vanbestuur ingegaan met als voornaamste ambitie om hetpersoneelsbeleid te moderniseren. Maar toen beleidsmedewerker ErwinVermeulen tijdens een collegevergadering vroeg of we in ons beleidniet wat meer aandacht konden gaan besteden aanonderwijsverbetering, dacht ik: 'Tsjak, die pak ik'.

"Personeelsbeleid en onderwijskwaliteit, als we die tweecombineren, dan kunnen we echt iets nieuws gaan doen. Achteraf isdat een heel cruciaal moment geweest, want zeg nu zelf we hebbenmet WP-FLOW ende onderwijskwalificatie toch iets unieks van degrond gekregen? Ik kan me nog heel goed het moment herinnerenwaarop ik bij Letteren de allereerste basiskwalificatie uitreikte.Toen voelde ik me even heel trots op het feit dat we dit in Utrechtvoor elkaar hadden gekregen."

Weerstand

Zij is de eerste om te erkennen dat de invoering van WP-FLOW tebureaucratisch is verlopen en dat het systeem nog lang nietvlekkeloos werkt. Tot haar teleurstelling waren het onder meer eenaantal hoogleraren uit 'haar' sociale faculteit die lange tijd dehakken in het zand zetten. "Bij jonge docenten die nieuw wordenaangesteld, loopt het inmiddels goed. Maar bij het zittendpersoneel, vooral in de hogere rangen, was de weerstand groter danik had verwacht.

"Er waren nogal wat hoogleraren die het er absoluut niet meeeens waren dat zij een basiskwalificatie moesten halen. Zij vondendat een belediging voor hun langdurige ervaring als docent, terwijlik toch zou denken dat juist mensen met zoveel onderwijservaringhet goede voorbeeld zouden moeten geven en dus geen moeite zoudenmoeten hebben met de simpele vraag om die ervaring even aan tetonen. Maar daar vergiste ik me kennelijk in.

"Gelukkig was er bij bijvoorbeeld Letteren en Diergeneeskunde,maar ook in een aantal typische onderzoekfaculteiten wel veelenthousiasme voor mijn plannen. De manier waarop decanen, zoals VanHimbergen van Natuurkunde en Van Koten van Scheikunde, van meet afaan hun schouders eronder hebben gezet, was hartverwarmend." Zeglimlacht. "We hebben die decanen toen in een stuurgroep gezet omde kar mee te helpen trekken. Als er dan weer eens een collega vanze binnenkwam met zo'n gezicht van 'Dit vinden we natuurlijkallemaal flauwekul', dan werd hij daar opeens geconfronteerd meteen gezelschap serieus te nemen lieden die het juist eenbelangrijke ontwikkeling vonden. Dat was voor mij heel prettig. Zohoefde ik het werk niet alleen te doen."

Met WP-FLOW en met de vorming van aparte onderwijsinstitutenstaat het onderwijs in Utrecht nu stevig op de kaart, vindt hetscheidende collegelid. Zij geeft toe dat de impuls van ministerRitzen die onder de noemer Kwaliteit en Studeerbaarheid velemiljoenen in onderwijsverbetering heeft gepompt, daarvoor van grootbelang is geweest, maar zij ziet geen noodzaak om die operatiepermanent te maken.

"Ik ben er nu eenmaal niet voor om bij elk thema een zak geld tezetten om te zorgen dat er iets gebeurt. Dat kan ook op anderemanieren. Ik vind dat we hier in Nederland een prima systeem hebbenvan onderwijsbeoordelingen dat de faculteiten dwingt om serieus methet onderwijs bezig te blijven. Men kan het zich domweg nietmeerpermitteren om er met de pet naar te gooien en dat zal optermijn zeker merkbaar worden in het aantal mensen dat via hetonderwijs carrière gaat maken. Want dat kan inderdaad nog eenstuk beter.

Bonden

Naast de introductie van een onderwijscarrière in Utrechtwas ook het verwezenlijken van een modern en meer flexibelpersoneelsbeleid een speerpunt van Van Vucht Tijssen. En ook in ditopzicht moest zij de nodige weerstand overwinnen. Het spijt haarmet name dat zij er niet in geslaagd is om de inmiddels befaamde'CAO à la carte' nog tijdens haar zittingsperiode ingevoerd tekrijgen, mede omdat de vakbonden er nogal wat moeite meehadden.

"Ik moet zeggen dat ik verder niets te klagen heb gehad over deUtrechtse bonden. Ik weet niet of ik ze een plezier doe door dit tezeggen, maar ik heb ze altijd als zeer constructief ervaren.Oké, soms had ik het liever even zonder ze gedaan, maar in hetalgemeen heb ik dat onderhandelen met de bonden een heel leuk spelgevonden.

"Alleen die 'Cao à la carte', die ligt ze kennelijk zwaarop de maag. Ik moest er een keer een verhaal over houden voorkaderleden van de AbvaKabo. Ik zie die zaal nog voor me, allemaalmannen van boven de vijftig die vol afgrijzen naar me keken. Toenheb ik wel even gedacht: waar ben ik aan begonnen? Maar inmiddelszijn de bonden er dacht ik wel van overtuigd geraakt dat een watflexibeler beloningssyteem ook zo zijn positieve kanten heeft."

Zij heeft in Utrecht bereikt wat zij wilde, zei zij in juni,toen zij haar afscheid aankondigde. Hoewel het in het begin metzowel Personeel als Financiën in haar portefeuille zwaar isgeweest, ("maar niet té zwaar, zoals in het U-blad wel isgesuggereerd") heeft zij nooit een moment spijt gehad van haarbeslissing om onderwijs en onderzoek in 1991 te verruilen voorbestuurswerk. Maar nu is het tijd om te gaan, aldus het 56-jarigehonorair-lid van Unitas. Een half jaar geleden wist zij nog nietwat zij zou gaan doen. Nu is er 'een aantal opties'. Maaréén ding staat vast: Wat ze ook gaat doen, dat specialegevoel voor Utrecht zal ze nooit meer kwijtraken. "Dit zal altijdmijn alma mater blijven. In de jaren tachtig zaten we in een forsedip, maar inmiddels zijn we er weer helemaal bovenop en gaat hetuitstekend. Ik ben heel tevreden dat ik daar acht jaar lang mijnsteentje aan heb kunnen bijdragen."

Erik Hardeman