Slordig gesorteerde schelpen? Dat duidt op megaribbels

Met zijn kniehoge groene laarzen staat geoloog Jelmer Cleveringaop het oudste bewaarde stukje kust van Nederland in Ypenburg tenoosten van Den Haag. Het doek van de witte partytent klappert doorde koude westenwind, die om de paar uur een regenbui meevoert vanafde Noordzee. In de tent kijkt Cleveringa naar archeologen die ophun knieën en diep voorover gebogen skeletten schoonmaken.Voorzichtig scheppen ze met een theelepeltje zand tussen de ribbenweg. Met een kwastje worden vervolgens de laatste zandkorrels vande bruine botten geveegd.

De vondst van het oudste en grootste grafveld in West-Nederlandis voor Cleveringa slechts een voetnoot in zijn eigenpromotie-onderzoek. "Het is een milieu-indicator." Niet meer enniet minder. Vijfenhalf duizend jaar geleden was de bodem terhoogte van het vliegveld Ypenburg klaarblijkelijk droog genoeg omte wonen. De duinen in het kweldergebied waren zo hoog dat de oudeinwoners van Zuid-Holland tijdens vloed de voeten droog kondenhouden.

"Het was een soort Waddengebied. Een groot deel van het jaar konje hier fijn wonen tot er weer een storm kwam", zegt Cleveringalachend. Hij kwam op de Vinex-locatie terecht op uitnodiging van destadsarcheoloog van Rijswijk. Hij voert het onderzoek uit insamenwerking met het Nederlands Instituut voor ToegepasteGeowetenschappen TNO.

Voor zijn promotie-onderzoek doen de duinbewoners er niet zotoe. De Nederlandse kust die in duizenden jaren tijd gebied wint enverliest op de zee, is zijn terrein. Hij wil meer weten over destormen en de invloed van de getijden op de kustlijn. "Ik onderzoekde terugschrijdende en uitbouwende kust. Ik wil weten hoe de kustzich gedraagt." De oude kust bij Ypenburg is bijzonder. Vlakbij DenHaag heeft de kust eerder dan waar ook in Nederland weer gebiedteruggewonnen op de zee. In andere delen van Nederland is de kustverder teruggeschreden en heeft de zee het oudere materiaalopgeruimd.

Gewapend met deze kennis over het gebied kan hij de archeologeneen handje helpen. De oude Ypenburgers zijn begraven in de duinenen de geoloog onderzocht voor de archeologen hoe wijd verbreid deduinen 3.500 jaar voor Christus waren. "Ik kan ze vertellen hoe heter hier vroeger heeft uitgezien en ik kan ze in grote lijnen hetgeologischeverhaal van dit gebied uitleggen."

Winkelcentrum

De archeologen met wie Cleveringa de keet deelt, hebben haast.Het archeologisch bodemarchief moet snel geraadpleegd worden voorde bouwvakkers een winkelcentrum uit de grond stampen. Grotestukken van de bodem worden door graafmachines ruw doorploegd. Hetgebrom van deze machines maakt de archeologen zenuwachtig.

Cleveringa heeft niet de luxe van een tent voor zijnveldonderzoek. In stevige laarzen en met een knalgele regenjasglibbert hij door de vette klei. Cleveringa werkt net als eenarcheoloog; hij speurt de bodem af naar sporen uit het verleden.Maar waar de archeologen met een theelepeltje en een kwastje werkenzou hij het liefst, de door archeologen gevreesde, graafmachinestot zijn beschikking hebben. De geoloog volgt de graafmachines, dieeen twaalf meter breed en honderden meters lang afwateringskanaalgraven, op de voet.

Een kans om over zo'n lengte sedimenten te bestuderen krijgt hijmaar zelden. Daarom banjert hij vol enthousiasme in wind en regendoor modder en plassen. Meestal moet hij het met boringen doen, dieeen diepe maar tegelijkertijd smalle doorsnede van de bodem geven."Ik werk liever in het veld, dan kun je het geheel overzien."

Met bezoekende collega's daalt Cleveringa al glijdend af in hetdrie meter diepe, net gegraven afwateringskanaal. Een paar dagenheeft hij de tijd om de blootgelegde bodem te bestuderen. Na eenweek staat het ruim twaalf meter brede kanaal namelijk blank. Nustaan ze al tot hun enkels in het water. Alle vier zijn gewapendmet een schop. "Wat een verschrikkelijk spul", roept Cleveringaterwijl hij met zijn schop langs de wand schraapt om eendwarsdoorsnede van afzettingen aan een Amerikaanse geoloog te latenzien. De klei is dik, zwaar en erg glad. "Als de klei erg dik is,weet je dat er weinig stroming is geweest", zegt eencollega-geoloog die het gezwoeg van Cleveringa vanaf de kantbekijkt. Zandafzettingen duiden op water met veel energie, zo legthij uit. Zand is zwaar en alleen een krachtige stroom kan zandmeenemen en afvoeren. Klei bezinkt wanneer het water langzaamstroomt of stilstaat.

Het kaarsrechte kanaal blijkt een oude slingerende getijdegeulte hebben blootgelegd. Aan het begin van het kanaal is de oudebinnenbocht te vinden met veel klei en tientallen meters verdervolgt de buitenbocht. Aan de afwisseling van klei, zand en turf kanCleveringa reconstrueren hoe de geul heeft gelopen en hoe krachtigde stroming was. De afzettingen zijn de sporen van golven, getijdenen stormen.

Storm

Om de paar meter stoppen de geologen om een stukje van de wandaan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Cleveringa snijdt metzijn schop een plakje van de wand. De plakkerig klei heeftplaatsgemaakt voor zand met vijfduizend jaar oude schelpen. Deschop die over de schelpen glijdt, maakt een ruw schrapendgeluid.

"Dit is het gevolg van een storm. Je vindt hier slordiggesorteerde schelpen in de bodem, die moeten daar door een stormzijn neergelegd", zegt Cleveringa beslist. De gelijkmatige enlangdurige getijdenwerking sorteert schelpen naar gewicht en vorm;sommige schelpen worden verder meegevoerd dan andere. De kracht vaneen storm moet volgens Cleveringa verantwoordelijk zijn geweestvoor de rommelige mengeling van schelpen.

Zijn collega's zijn het er niet mee eens en houden het opmegaribbels. Dat zijn de wasbordachtige ribbels die je op hetstrand vindt, maar dan een paar keer groter. Even twisten degeologen, maar nadat ze wat dieper in de wand hebben gegraven laatCleveringa zich overtuigen. "Het zijn toch megaribbels."

De Amerikaanse geoloog Skip Davis uit Florida is al weer verdergelopen en maakt driftig foto's; zo'n kans om over een lengte vanhonderden meters oude sedimenten te fotograferen krijgt hij zelden.Wanneer weer een bijzondere afzetting is gevonden, vergeten Davisen zijn collega's alles wat er om hen heen gebeurt. Hoe komt datveen ingeklemd tussen zand en klei daar nou terecht? Cleveringamoet al deze puzzelstukjes in een samenhangende theorie zien tevatten. Doordat hij nu zo'n oud stuk kust tot zijn beschikkingheeft, kan hij de invloed van de zee op de kust over een langereperiode bestuderen. Om er achter te komen hou oud de opeenvolgendelagen zijn, laat hij een kleine dertig monsters op ouderdomonderzoeken in een laboratorium.

Cleveringa beperkt zich niet tot Ypenburg. In Haarlem enWassenaar doet hij ook bodemonderzoek. Het gaat hem integenstelling tot de archeologen niet alleen om het ontrafelen vanhet verleden. Het gedrag van de kustlijn in het verleden geeftindicaties voor ontwikkelingen in de toekomst. Onderzoekers van hetRijksinstituut voor Kust en Zee, een onderdeel van Rijkswaterstaat,hebben ook al met Cleveringa in de klei rondgewandeld. "Ditonderzoek heeft een hoger doel. Als je weet hoe de kust zichgedraagt, kun je daar op lange termijn het beleid op afstellen. Jekunt dan denken aan de gevolgen van een vliegveld in zee of hetonderhoud van de kust."

Michiel Slütter

Jelmer Cleveringa: 'Dit onderzoek heeft een hoger doel. Als jeweet hoe de kust zich gedraagt kun je daar beleid opafstellen.'