Sportarts Peter Vergouwen: 'Er wordt in Nederland vaak heel slecht getraind'

Sportarts Peter Vergouwen: 'Er wordt in Nederland vaak heelslecht getraind'

In de kelder van het UMC Utrecht huist een afdelingmet een hele bijzondere cliëntèle. Bij sportarts PeterVergouwen zijn alleen topsporters welkom. "Met gezond eten valtmeer te bereiken dan met het slikken van pillen."

Vergouwen begon zijn medische carrière als sportarts bijhet NOC*NSF op Papendal. Toen zijn afdeling daar met opheffing werdbedreigd nam hij zijn topsporters mee naar Utrecht en begon daar deafdeling topsportgeneeskunde.

Vergouwen is erg gelukkig in het academisch ziekenhuis. "Wijconcentreren ons op grensbelasting. We leren hier elke dag bij doordiscussies en samenwerking met specialisten van andereafdelingen."

De Nederlandse topatleten Patrick van Balkom en Robin Korving,maar ook wereldtoppers als de Ethiopische Olympisch kampioene Robabehoren tot zijn klantenkring. Alle soorten topsporters zijnwelkom. "We zien hier een heel divers belastingspatroon. Eentennisser is natuurlijk geen 1500 meter-loper, maar je ziet zoveeldat je van de ene sport naar de andere kunt vertalen. En de voetvan een judoka kan best de voet van een tennisser zijn."

Grensbelasting, daar draait het om bij Vergouwen. "Eentopsporter zoekt de grenzen van zijn kunnen en komt altijd limitingfactors tegen. Dat gebeurt onherroepelijk. De kunst is alleen om zenetjes tegen te komen en niet onverhoeds zodat sporters niet ineensmet iets ernstigs worden geconfronteerd."

"Veel mensen denken dat we hier alleen blessures behandelen,maar dat is niet zo. Sporters kunnen ook gewoon ziek worden en weerherstellen. Of soms zijn ze heel gezond, maar draaien ze niet. Datkan te maken hebben met overtraining. Het is vaak een samenspel vanfactoren waardoor de emmer overloopt. Aan preventie doen we ookveel: hoe kan een sporter zijn training zo inkleden dat hij niet deproblemen van vorig jaar tegenkomt."

Voeding

En er valt met de juiste medische begeleiding nog veel tebereiken bij de vaderlandse topsporter vindt Vergouwen. Over devoeding van de sporter is hij niet erg tevreden. "Acht van de tienerkende topsporters eten niet goed. Ze moeten gezond eten,gekoppeld aan trainingsarbeid. Op dat gebied valt veel meer tewinnen dan met hetslikken van pillen."

Ook op de trainingsmethoden heeft Vergouwen de nodige kritiek."Er wordt in Nederland vaak heel slecht getraind. Dat klinkt heeleenvoudig. Maar als je trainingsschema's analyseert, schrik je jeaf en toe dood. Als een sporter dan slecht presteert moet hij geenpillen gaan slikken, maar zorgen voor betere trainingsmethoden. Enje moet veel voor topsport over hebben. Zo'n lijf heeft tijd nodigom te groeien. Maar veel sporters nemen die tijd niet. Die grijpennaar de pillen om direct te presteren."

Dat wijt Vergouwen onder meer aan agressieve marketing van defabrikanten. "Die komen met nieuwe zogenaamde wondermiddelen op demarkt en daar plakken ze een bekende naam op. Maar ook dewedstrijdorganisatoren en de sponsors trekken zich niets aan van debelangen van de sporters. Kijk eens naar de laatste US open:Sampras, Rafter, Rios en Moya. Vier voormalige nummerséén van de wereld, alle vier geblesseerd. Het lijntje bijdie spelers knapt omdat alle grote steden een A-toernooi willenwaar ze de top aan het werk kunnen zien.

Die jongens moeten vijftien grote toernooien per jaar spelen. Zehebben geen tijd om te herstellen. Die spelers zijn doodsbang vooreen duikeling op de wereldranglijst. Hoe vaak denk je dat Krajicekmet zijn trainer rustig aan zijn herstel kan werken. Terwijl hetpubliek net zo goed geniet, als ze een redelijk aantal toernooienper jaar spelen."

Het argument dat het publiek zijn helden wil zien lijden gaat erbij Vergouwen niet in. "Natuurlijk is topsport strijd. Maar datstrijden moet op een acceptabele manier gebeuren."

Hitte

Vergouwen haalde de afgelopen weken regelmatig de pers alsmedisch begeleider van de Nederlandse ploeg op het WK atletiek inSevilla. Hij ageerde flink tegen de grote hitte waaronder demarathon moest worden gelopen. "Ik heb geen zin in een marathon bijveertig graden of weer een nieuwe berg met 25 procent stijging. Enstraks gaan we een berg zoeken van dertig procent."

"In een beklimming van tien kilometer kan Pantani Ullrich ookuit het wiel rijden. Las om de drie etappes een rustdag in dan hebje ook brood en spelen. De internationale wielerunie UCI moet nietaankomen met allerlei controles en gezondheidspaspoorten en derenners vervolgens over de kling jagen. En dan ook nog verbaasdstaan als sporters naar verboden middelen grijpen. Hypocriet."

"Zulke topsport, daar zeg ik nee tegen." De atleten zeggenvolgens Vergouwen ook geen ja. "Die worden gedwongen tot ja. Debondsbonzen, de wedstrijdorganisatoren en de sponsors zetten zeonder druk. Sporters raken hun baan kwijt als ze niet meedoen.Eigenlijk zouden ze zichmoeten organiseren en heel goed kenbaarmaken wat hun grens is."

"Ik ben voor topsport en ik ben voor grensbelasting. Ik wil ermet mijn begeleiding naar streven dat Krajicek vijftien toernooienper jaar kan spelen en kan winnen èn nummer één vande wereld wordt. De doelstelling van de sporters is ook mijndoelstelling, maar ik probeer het zo in te kleden dat zo'n sportereen lange loopbaan heeft en elk jaar beter wordt."

Veel van Vergouwens werk valt nauwelijks op. "Een trainer scoortmet de prestaties van zijn pupil, maar de kracht van ons vak blijftvaak verborgen. Als wij sporters heel houden tijdens zwaretrainings- of wedstrijdperioden of snel van een ziekte genezen,merkt niemand dat. Alleen als het misgaat, komt het in dekrant."

Er is in de ogen van Vergouwen dan ook veel te weinig geld voormedische begeleiding. "Alleen in de wielrennerij en het betaaldvoetbal wordt er voldoende geld voor uitgetrokken. Een arts van eenwielerploeg begeleidt twintig man. Wij hebben veel patiëntenvan diverse pluimage, en maar een heel klein budget omdat de sportniet over de brug komt. Ze stoppen wel geld in buitenlandse reizenen trainingsstages, maar wil je daar echt mee scoren dan moet desportmedische begeleiding een veel groter accent krijgen. We zoudenveel meer in praktijksituaties moeten werken. Maar daar hebben weecht meer geld voor nodig."

Jurgen Swart