Sportloon voor A-sporters

Dit staat in de nota Kansen voor topsport van staatssecretarisVliegenthart. De nota is in februari naar de Tweede Kamer gestuurd.Het voorstel geldt voor A-sporters. Dit zijn sporters die bij delaatste WK of Olympische Spelen in hun tak van sport bij de laatsteacht zijn geëindigd.

Nederland kent ongeveer driehonderd van die A-sporters. De notamaakt geen onderscheid tussen vakkenvullers of studenten, iedereA-sporter onder het bestaansminimum heeft recht op het stipendium.Een topsportstudent met een beurs van ongeveer achthonderd guldenkomt precies uit op de bovengrens.

Er lopen ongeveer tien A-sporters rond op de universiteit is deschatting van Ineke Steenhoek. Steenhoek is werkzaam op hetStudenten Service Centrum en houdt zich in het bijzonder mettopsport bezig. Steenhoek wijst erop dat de studiefinanciering vantopsporters in principe geen gevaar loopt, omdat het totaalbedragvan de uitkering op jaarbasis minder is dan vijftienduizendgulden.

De meeste sporters zullen niet over deze grens heenkomen, wantdoor de vele uren die ze aan hun sport besteden, werken ze ermeestal niet naast. A-sporters die andere inkomsten hebben,bijvoorbeeld wedstrijdpremies of sponsoring, moeten dezeinkomensgrens wel goed in de gaten houden.

Tot nu toe kregen de A-sporters van het NOC-NSF een maandelijkseonkostenvergoeding van ongeveer vijfhonderd gulden. Vanaf 1 januariis deze uitkering echter ook al opgetrokken naar duizend gulden permaand. Volgens Steenhoek is dit gebeurd om de sporters met het oogop Sydney een financieel rustig voor-Olympisch jaar tebezorgen.

Derdejaars rechten en hockeyinternational Eefke Mulder is blijmet het voorstel. "Sport levert een positieve bijdrage aan demaatschappij. Het is goed dat de waardering voor sporters eindelijkomgezet wordt in geld", vindt zij. "Maatschappelijk doe je toch denodige opofferingen voor je sport. Je mist werkervaring of je looptstudieachterstand op. Dat kost allemaal weer extracollegegeld."

Waar Mulder vrijwel zeker is van de gang naar Sydney, vechtroeier Bas Diepenbroek nog voor een plaatsje in de Holland Acht. Dederdejaars bioloog maakte twee jaar geleden deel uit van deselectie en was A-sporter. Door een blessure werd hij echterteruggeworpen. Op dit moment werkt hij aan een comeback.

"Zo'n stipendium is een mooie kans om naast een studie eentopsportcarrière op te bouwen", stelt hij. "Het nadeel isalleen dat je eerst moet presteren en daarna pas geld krijgt vanhet NOC NSF. Ik heb op dit moment geen enkele status, maar ik moetwel twee keer per dag trainen. Subtoppers of sporters die op wegzijn naar de top maken net zoveel uren en kosten, maar krijgenslechts driehonderd gulden onkostenvergoeding."

Het belangrijkste voordeel van het sportloon vindt Diepenbroekdat sporters tijdelijk hun studie kunnen staken om zich volledigaan het sporten te wijden. Ook Steenhoek stelt dat Olympischesporters zich volgend jaar niet hoeven in te schrijven.

Eefke Mulder ziet hier ook weer risico's in. Zij is bang datjonge studenten zich blindstaren op de vergoedingen en er te laatachterkomen dat er meer in dit leven is dan sport. "Duizend guldenper maand is natuurlijk geen wereldbedrag, maar voor iemand diealleen nog maar bijbaantjes heeft gehad, is het heel wat", voegt zedaaraan toe. Steenhoek ziet dit probleem niet. "Ik zeg altijd: Jehebt nu de kans om de top te halen. Die studie komt later wel."

Jurgen Swart