'Stoppen met ruimen, starten met vaccineren'

Arjan Stegeman over besmettelijke dierziektes

Varkens, koeien of kippen niet inenten terwijl een besmettelijke ziekte om zich heen grijpt, is belachelijk. Dierziektebestrijding moet anders, stelt dierenarts Arjan Stegeman in zijn oratie. Inenten moet, maar ook boeren moeten zich aanpassen. “Met hen wordt vaak veel te clement omgegaan.”

Prof. dr. Arjan Stegeman is hoogleraar epidemiologie van infectieziekten, op 17 juni houdt hij zijn oratie met als titel ‘Dieren ruimen of blik verruimen?’. Maar zijn stem was al vaker te horen in de media. Hij vindt dat het non-vaccinatiebeleid op de schop moet. De gevolgen daarvan heeft hij van dichtbij meegemaakt. Voor hij bij de universiteit kwam, werkte hij bij dierziekteninstituut ID-Lelystad. Bovendien werkte hij bijna een jaar mee aan de bestrijding van de varkenspest in Nederland.

Varkens in grijpers, stapels dode koeien, vergaste kippen. De gevolgen van het non-vaccinatiebeleid tijdens de afgelopen drie epidemieën die de Nederlandse veehouderij teisterden. Bij de mkz-crisis zijn wel koeien ingeënt, maar die zijn later alsnog geruimd. Vaccineren beschermt dieren tegen het oplopen van een ziekte, zoals kinderen een dktp-prik krijgen tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. Probleem is echter dat die bescherming berust op het voorbereiden van het immuunsysteem op het virus. Door het vaccin gaan koeien alvast antistoffen maken tegen de gekkekoeienziekte, of kippen maken antistoffen tegen het griepvirus. Maar als koeien of kippen besmet raken met het echte virus, maken ze daar ook antistoffen tegen. Het verschil tussen een gevaccineerde en een besmette koe is niet te zien. Gevolg: van de Europese Unie mogen gevaccineerde dieren niet het land uit. Ze zouden eens een virus mee kunnen brengen. Een enorme strop voor de exporterende boeren.

"Het argument dat je de besmetting niet kunt opsporen is achterhaald", stelt Stegeman. Het argument is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog toen de Nederlandse veehouderij dankzij vaccins succesvol onder meer mond- en klauwzeer en varkenspest uitroeiden. Toen was het onderscheid tussen een besmette en een gevaccineerde koe inderdaad nog niet te maken. Inmiddels is dat zeer goed mogelijk. Alleen bestaan nog niet voor alle vaccins goedgekeurde tests.

Overigens zijn vaccins niet zaligmakend. Een kip die een prikje krijgt tegen de griep wordt honderd keer zo moeilijk besmet. En als het dier besmet raakt, dan scheidt hij duizend keer minder virusdeeltjes uit. Door vaccins daalt de 'infectiedruk', het virus zal minder snel om zich heen grijpen. Het is nog onbekend of een epidemie op die manier volledig uit te roeien is.

"In Italië, waar vogelgriep heerste, hebben ze kippen wel geënt. Toen er een nieuwe griepgolf optrad, ontstonden in gevaccineerde gebieden maar enkele nieuwe besmettingen terwijl er dat in andere gebieden tientallen waren", vertelt Stegeman. Vaccineren zal dus het ruimen van besmette en verdachte bedrijven niet uitbannen, maar wel drastisch inperken.

Bovendien, zo zegt Stegeman, hebben de Italianen uiteindelijk wél vlees van ingeënte kalkoenen geëxporteerd. Italië is een van de grootste kalkoenvlees-producenten ter wereld; de lobby is kennelijk evenredig sterk. “De situatie is vergelijkbaar met de Nederlandse consumptie-eieren”, vindt Stegeman. Nederland zou op zijn politieke strepen moeten gaan staan om te zorgen dat vaccineren niet het einde van de ei-export betekent. “De Italianen hebben bewezen dat het kan.”

Dan is er nog een bezwaar tegen vaccineren dat vooral bij koeien is aangevoerd. Ingeënte dieren zouden het virus niet volledig verwijderen uit hun lichaam. Onzichtbaar zouden ze het virus bij zich dragen en op elk moment zou het weer de kop op kunnen steken. “Dit dragerschap is wel aangetoond maar het belang voor de verspreiding van het virus wordt overdreven. Deze dieren maken namelijk gewoon antilichamen en dus kunnen ze worden opgespoord. De echte virus-overdracht van dragers naar gezonde dieren is maar één keer beschreven bij Afrikaanse buffels!” Stegeman vindt het absurd dat een enkel onderzoek zoveel gewicht krijgt in het dierziektenbeleid. "Je mag toch geen massavernietigingscampagne aan een uitzondering ophangen?!"

"Maar politici kunnen niet leven met kansen. Als iets voorkomt, is het ook meteen belangrijk. Dat is onterecht. Iets gebeurt altijd met een bepaalde kans. Mensen leven met heel veel kansen op onprettige gebeurtenissen. Je kan onder een neerstortende straaljager terecht komen, of worden aangereden door een bus. Die kansen zijn echter zo klein dat ze je er niet van weerhouden naar buiten te gaan. De politiek redeneert bij dierziektebestrijding echter vaak: het kán, dús is het belangrijk."

Daarom vindt Stegeman het ook volstrekt onzinnig dat de hobby-kippen geruimd moeten worden. "Ik heb al tal van mensen aan de telefoon gehad die zeggen: 'ik laat mijn kippen nog liever vrij, dan dat ik ze dood laat maken'. Die dieren moeten natuurlijk gewoon gevaccineerd worden. Het argument dat de dieren het virus bij zich kunnen dragen is helemaal niet sterk. In Italië is ook wel gebleken dat het virus toch blijft zitten in de grote legbedrijven, hobbyboeren spelen een ondergeschikte rol. Bij de eerste griepgolf hebben ze die nog geprobeerd te ruimen, bij de volgende epidemieën hebben ze de hobbybedrijven gewoon laten zitten. Als we dat in Nederland ook zouden doen, dan zou dat het gebruik van razziatactieken overbodig maken."

Slecht gedrag

De dierziektebestrijding moet fundamenteel anders, vindt Stegeman. De eerste waarschuwingen voor een epidemie komen nu van de boer en diens dierenarts. Het probleem is echter dat de eerste symptomen van bijvoorbeeld varkenspest en vogelgriep heel algemeen zijn. De kippen zijn verkouden: melden of niet? Snel handelen is geboden omdat anders een mogelijke epidemie zich verspreidt. De dierenarts meldt het geval aan. Uit de testen – enkele weken later – blijkt later dat er niets aan de hand was. In al die tijd zat de boerderij op slot en de veehouder zonder inkomen.

"Dat zal die dierenarts niet vaak kunnen doen, anders zoekt de boer een nieuwe dokter", schetst Stegeman het probleem. "Bovendien zijn die kosten voor de boer, terwijl als er echt vogelpest uitbreekt, de boer van de overheid een uitkering krijgt. De boer heeft er dus geen belang bij om heel vroeg vogelpestverdenkingen te melden."

Maar hoe langer boeren wachten met het aangeven van mogelijke besmettelijke ziekten, hoe sneller een eventuele epidemie om zich heen grijpt. Stegeman pleit daarom voor een test die snel bepaalt of kippen vogelpest hebben. Hoewel die test lang niet honderd procent gevoelig is, vindt Stegeman dat een beter idee dan het niet inzetten van goede tests. De tests kunnen betaald worden door een speciaal daarvoor ingesteld fonds waar boeren zelf geld in storten. "Want de hele sector heeft er belang bij."

Ook de verzekering van getroffen boeren moet anders, vindt Stegeman. "Het is nu heel erg vanzelfsprekend dat iedereen een uitkering krijgt", zegt hij voorzichtig. Stegeman vindt dat boeren die zich niet "goed gedragen" daarvoor niet beloond hoeven worden. Boeren die zieke kippen niet melden of die vlak voor of zelfs tijdens het vervoersverbod nog dieren vervoeren zijn verkeerd bezig, terwijl hun uitkering gelijk is aan die van collega's. "Daar wordt nu vaak veel te clement mee omgegaan. De uitkering moet in hoogte verschillen zodat goed gedrag financieel meer oplevert."

Tegenstanders van de intensieve veehouderij gebruiken de recente epidemieën als een argument tegen het houden van veel dieren op een kluitje. Terecht? "Twee factoren spelen een rol: de introductie van ziektekiemen en de verspreiding ervan. Ik denk dat de introductie vooral bevordert wordt door de enorme internationale handel. Varkenspest kwam uit Duitsland, mkz

uit Ierland. En vogelpest danken we waarschijnlijk aan de mest van besmette trekvogels die in contact komen met kippen op bedrijven met uitloop." Scharrelkippen hebben zo het virus opgepikt.

Het is niet zo dat besmettelijk ziekten meer voorkomen dan vroeger. In de jaren vijftig en zestig waren er duizenden uitbraken van mkz en varkenspest. "Die drukten we de kop in met vaccins. Dat gebeurt niet meer, en dan begint de enorme dierdichtheid mee te spelen. Bij de eerste diagnose van vogelgriep waren al twintig tot dertig bedrijven besmet. De bestrijding begint dan met zo'n achterstand, dat de epidemie zonder vaccineren onbeheersbaar wordt."

Rinze Benedictus
'Je mag toch geen massavernietigingscampagne aan een uitzondering ophangen'