Stralende zomers, korenvelden, vlinders



"Ik begreep het niet allemaal natuurlijk, maar het was spannend.'s Nachts lag je wakker en hoorde je de bommenwerpers overkomen. Jezag in de hongerwinter ook stoeten mensen met kinderen op destraten lopen. Het gekke is dat ik zo vijfentwintig voorbeelden opkan noemen van dreiging, maar tegelijkertijd herinner ik mijn jeugdals een paradijselijke toestand. Als kind beleefde je niet dieconstante dreiging van honger of bommen. Je speelde de hele dag. Erwas niet iets dat je permanent bedrukte. Het waren telkensincidenten.

"Ik heb een echte plattelandsjeugd gehad met alle voordelen vandien. We speelden altijd buiten. We hadden amper speelgoed envoetbalden in de oorlog met een opgepompte varkensblaas. Vanwilgenhout maakten we fluitjes en van vuilboomtakken, krantenpapieren lijm van gekookte aardappels maakten we vliegers. Perfectspeelgoed is niets. Ik kan nu nog fluitjes maken, dat heb ik mijnkinderen ook geleerd.

"Mijn vader was in Hasselo de klassieke hoofdonderwijzer en ikwas het typische zoontje van een hoofdonderwijzer. Goed leren enpresteren hoorde daarbij. Er was een grote achting voor dehoofdonderwijzer. Die was alles tegelijk. Dierenarts, kleineburgemeester, noem maar op. Wij waren de enigen met telefoon dus demensen kwamen bij ons bellen. Sommige mensen konden niet schrijvenen die kwamen daarvoor bij mijn vader. Hij adviseerde ook over deloopbaan van de kinderen. Je wist als kind dat je vader eenbelangrijk man was. Hij had een tuin aan de hoofdstraat en als hijdaar werkte stopte iedereen die langs kwam om even met de meesterte praten. Onderwijzersmilieus zijn altijd goed voor de ambi ties.Het zijn sociale-stijgingsmilieus. Iedereen kijkt naar je. Jeouders vervullen een cruciale rol in de gemeenschap.

"Ik ben verder erg bepaald door het feit dat ik de oudste was endat mijn vader tamelijk vroeg overleden is, toen ik veertien was enmijn jongste zus vijf. We waren met vier kinderen. Ik heb een kortejeugd gehad doordat ik als oudste veel verantwoordelijkheid kreeg.Als wij het in de familie over Hasselo hebben, hebben we het overhet paradijs omdat mijn vader nog leefde en de harmonie nietverstoord was.

"Nadat mijn vader was overleden, moesten we ook verhuizen wantons huis was het hoofdonderwijzershuis. En weggaan uit dat geliefdehuiswas een drama op zich. We woonden in een mooi huis met eenprachtige tuin aan de voet van een golvende Twentse Es. Ik herinnerme alleen stralende zomers, korenvelden, vlinders. Ik denk nogsteeds dat er hordes koninginnepages rondfladderden. Nu zie ik ernog maar één in de tien jaar. Maar dat is romantiseringnatuurlijk."