Studenten Geneeskunde beginnen onderaan de ladder

Inge Razenberg

Het is vijf uur 's middags en De Uithof stroomt langzaam leeg. De bussen vertrekken vol naar de stad. Ook Geneeskundestudent Eugène Diekman (22) is klaar met studeren, maar hij gaat de andere kant op, richting het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Hij trekt zijn witte doktersjas aan en is klaar om aan de slag te gaan.

Eugène (22) werkt vanavond van vijf tot negen uur als werkstudent op de afdeling Eekhoorn. Op deze verpleegafdeling liggen vooral kinderen met problemen aan het maagdarmkanaal of aan de luchtwegen. Terwijl we ons naar de afdeling haasten - het is ondertussen tien over vijf - zegt Eugène: "Met kindjes werken is echt geweldig, daar word ik zo vrolijk van."

De dienst van Eugène begint normaal gesproken met het uitdelen van het avondeten aan de patiëntjes. Maar helaas, we zijn te laat en het eten is al rondgebracht. "Ja, vijf uur is vijf uur hè", zegt de verpleegster die naast de lege kar staat. Eugène gaat daarom maar de keuken schoonmaken. Vlug de schone kopjes uit de vaatwasmachine, afval in de bak, een doekje over het aanrecht en op naar de volgende klus. Na de keuken is de spoelkeuken aan de beurt. De afwasmachine voor urinepotten staat al te draaien en er liggen alleen wat spulletjes die afgespoeld moeten worden.

Wachtlijst

"Je bent eigenlijk een soort hulpje van de afdeling", vat Martijn de Kruijf (23) de werkzaamheden van een medewerker van het Medisch Studenten Team (MST) samen. Het MST is onderdeel van de werkwinkel, het uitzendbureau van het ziekenhuis. Samen met Bram Sikking (26) coördineert Martijn de inzet van zo'n 250 studenten in het UMC Utrecht en in het kinderziekenhuis. De twee Geneeskundestudenten plannen de diensten in en zijn verantwoordelijk voor het werven en het aannemen van nieuwe mensen.

De werving gaat eigenlijk vanzelf. "Eerstejaars horen tijdens de introductieweek of van studiegenootjes al snel van ons bestaan. En de belangstelling is groot. Er is momenteel een wachtlijst van 150 mensen", vertelt Martijn. Volgens hem proberen veel meisjes die kinderarts willen worden een plek in het WKZ te krijgen. "Ja, en de stoere jongens werken op de chirurgie", voegt Bram toe.

Geïnteresseerde studenten moeten een motivatiebrief opsturen. Als ze gemotiveerd genoeg blijken en er een plek vrij is op de afdeling van hun keuze, mogen ze solliciteren. Martijn: "Sommige studenten denken dat je vanzelf aan de beurt komt als je maar lang genoeg op de wachtlijst staat, maar dat is dus niet zo."

Manusje-van-alles

Ondertussen is onze MST'er zoek. Oh, daar komt hij weer aan. Met zijn witte jas en zijn grote passen lijkt hij zo uit een ziekenhuisserie te zijn gelopen. "Ik moest even een vegetarische maaltijd regelen."

Het is vol op de kinderafdeling; alle kamertjes zijn bezet. "Juist die extra dingetjes die je moet doen als het zo druk is, maken dit werk zo leuk", zegt Eugène, terwijl hij enkele grote speelblokken opruimt. "Ik vind het fijn als ik mensen kan helpen en de verplegers werk uit handen kan nemen." Wanneer hij even later bezig is in de spoelkeuken, komt een van de verplegers naar hem toe: "We willen eten, kun jij de drankkar klaarzetten?"

De verplegers zijn degenen met wie de MST'ers het meeste contact hebben op de afdeling. "Ik kan goed opschieten met de verpleging. Als je goed werkt, krijg je vaak positieve reacties", vertelt Eugène. Martijn en Bram geven nieuwe MST'ers als belangrijke tip mee vooral niet betweterig te doen. "Dat wordt niet gewaardeerd door de verpleging. Uiteindelijk ben je toch aangenomen om de simpele klusjes op te knappen, ook al studeer je geneeskunde. Die rol van manusje-van-alles moet je dan ook innemen."

Eugène heeft er geen problemen mee onderaan in de hiërarchie geplaatst te worden. "Ik vind het juist mooi om het eens allemaal van de andere kant te zien. Artsen hebben de neiging arrogant te worden. Dat wil ik zelf voorkomen. Door dit werk zie ik hoe hard de verplegers werken. Ik hoop dat ik daardoor later, als ik arts ben, meer respect voor ze heb." Coördinator Bram zegt daarover: "Als arts denk je er niet over na dat een simpele opdracht als een bed ophalen nog een hele klus kan zijn, dat bedden ook op kunnen zijn om maar iets te noemen."

Interessante roddels

Nadat hij de drankkar heeft klaargezet, is het ook etenstijd voor Eugène. Hij kan heel even zitten en reflecteren op zijn baantje. "Het is echt superleuk met die kindjes. Een keertje keek er eentje onder het lopen zo aandachtig naar wat ik allemaal aan het doen was dat ze tegen de muur opliep. Echt zo schattig!"

Toch is het werk, volgens Eugène, niet alleen maar 'leuk'. Het is ook erg leerzaam. "In het UMC krijg je bijvoorbeeld aan het begin van je dienst een lijstje van alle patiënten met wat ze wel en niet mogen hebben. Ik probeer dan te bedenken waarom dat zo is, bijvoorbeeld of het logisch is dat een patiënt met diabetes geen suiker mag. Soms kom ik ook ziektes tegen die we net in college behandeld hebben en ziektes die ik niet ken, zoek ik ze thuis nog even op."

Ook andere studenten die voor het Medisch Studenten Team werken, denken dat hun bijbaantje een goede ervaring is voor iedereen die ooit coschappen moet lopen en arts wil worden. Janneke van Grinsven is derdejaars studente en werkzaam op de afdeling chirurgie van het UMC. "Je mag niet veel doen maar je ziet en hoort wel veel. Je krijgt een indruk van de structuren binnen het ziekenhuis, je leert de weg kennen en je hoort de do's en don'ts voor coassistenten omdat je de verplegers wel eens over de studenten hoort praten."

Coördinator Bram werkte in het verleden zelf voor MST in het ziekenhuis. Hij herinnert zich de momenten dat hij met de hele afdeling samen at. "Aan tafel worden allerlei ziektes besproken, behandelingen van artsen komen langs en de roddels komen los. Allemaal reuze interessant natuurlijk voor een eerstejaarsstudentje."

Willemijn van der Veen, een derdejaars die net als Eugène in het WKZ werkt, noemt de praktische kennis die je als afdelingshulpje opdoet. "Je leert enorm veel namen: van spuitjes, van medicijnen en van de machines die je moet poetsen." Coördinator Martijn is het daarmee eens: "Als je zonder deze ervaring coschappen gaat lopen, weet je amper hoe alle instrumenten heten."

Collega Bram ziet nog een voordeel. "De meeste coassistenten hebben moeite om een praatje met de patiënten te beginnen. Want ga maar na, hoeveel studenten hebben er nu al eerder met oude mensen gesproken over zaken die die mensen bezighouden, dat is toch even wennen. Bij het MST leer je hoe je zoiets doet."

Mortuarium

Na zijn eetpauze moet Eugène weer vlug aan het werk. In de spoelkeuken staat inmiddels een infuuspaal te wachten om gedesinfecteerd te worden. "Dit soort saaie, huishoudelijke klusjes zijn het minder leuke deel van het werk", zucht hij terwijl hij rubberen handschoenen aantrekt.

Ook Willemijn is niet altijd blij met haar baantje: "Soms voel ik me net een vakkenvuller als ik weer alle kasten moet bijladen. Dat gaat echt op de automatische piloot." Janneke zou ook graag wat meer verantwoordelijkheid hebben. "Ik weet dat ik meer kan dan ik mag doen. Het MST-werk blijft altijd op hetzelfde niveau en ik kan me voorstellen dat ik straks als ik mijn coschappen gelopen zal denken: jeetje, moet ik nu weer terug naar het koffie en thee zetten."

Alle MST'ers zijn het erover eens dat de opdrachten die buiten de normale werkzaamheden vallen het leukste zijn. Zo mocht Bram wonden verzorgen en patiënten vasthouden wanneer hun gebroken been behandeld werd. Ook Janneke moet regelmatig bijspringen: "Een keer heb ik geholpen een overleden patiënt naar het mortuarium te brengen, dat was wel bijzonder."

Verder worden de studenten ingezet om medicijnen op te halen, bloed naar het lab te brengen enzovoorts. "Je loopt op een avond toch al snel zo'n vijf tot zes kilometer", zegt Bram en hij grapt: "Onze medewerkers zijn dan ook allemaal mooi slank."

Het is ondertussen negen uur en eigenlijk is de dienst afgelopen, maar Eugène gaat nog even door. "Ik was er tenslotte ook wat later", zegt hij terwijl hij zachtjes een kamertje inloopt waar een kindje al ligt te slapen. Het baby'tje maakt wat pruttelgeluidjes maar slaapt rustig door als Eugène het kastje opendoet om de luiers bij te vullen. "Ik ben ook nog eens een expert geworden in luiermaten", lacht hij.

Om tien voor half tien is hij tevreden en mag hij eindelijk met de bus naar huis. "Of ik nu moe ben? Nee, eigenlijk niet. Daarvoor heb ik te veel plezier in mijn werk."