'Stuur jonge paarden de wei in om peesblessures te voorkomen'
'Stuur jonge paarden de wei in om peesblessures tevoorkomen'
Peesblessures komen veel voor bij sportpaarden. Onderzoek inonder meer Newmarket, het Engelse Duindigt, heeft de afgelopenjaren duidelijk gemaakt dat peesaandoeningen met een blessure perduizend starts tot de meest voorkomende medische problemen op derenbaan behoren. Maar ook spring- en dressuurpaarden hebbengevoelige pezen. Omdat het herstel na een peesblessure lang duurten eigenlijk nooit volledig slaagt, is zo'n aandoening niet alleenonaangenaam voor het paard zelf, maar ook voor de eigenaar. Eenbelangrijke vraag in de paardensport is dan ook hoe peesblessureste voorkomen.
Onder meer voor dit doel voert de Utrechtse faculteitDiergeneeskunde samen met het Proefbedrijf voor de Paardenhouderijin Lelystad al enige tijd een groot onderzoeksproject uit naar deinvloed van beweging gedurende de eerste levensmaanden. In hetkader van dit project vergeleek Cherdchutham de peesontwikkelingvan veulens die naar hartelust in de wei hadden kunnen grazen metleeftijdsgenoten die 24 uur per dag op stal hadden gestaan. Al navijf maanden was een duidelijk verschil waarneembaar. Deweide-veulens hadden aanzienlijk sterkere pezen gekregen dan hunstilstaande soortgenoten. Ook als die laatsten af en toe warenonderworpen aan een stevige training had dat geen positief effect.Integendeel, de afwisseling van stilstand en training bleek juistnadelig te hebben gewerkt. Cherdchutham concludeert dan ook datregelmatige beweging het best is voor de ontwikkeling van de pezenvan sportpaarden.
Behalve naar de preventieve kant van de zaak, keek deonderzoeker ook naar methoden om peesblessures te behandelen. Hijconstateert dat de genezing zeer lang duurt en dat het daarbij vangroot belang is om rust en beweging goed te doseren. Om te bepalenwat de pezen van een gebleseerd paard aankunnen wordt tegenwoordigsteeds meer gebruik gemaakt van door de computer bewerkteechobeelden. Met die techniek is goed te volgen hoe de beschadigdepees op beweging reageert en kan dus een optimale therapie wordenuitgestippeld. Een andere veelbelovende ontwikkeling op dit gebiedis de ontwikkeling van mathematische modellen van de ondervoet vanhet paard. Door gegevens over de toestand van de pees in zo'n modelin te voeren kan volgens Cherdchutham in de toekomst wellicht pergeblesseerd paard een aangepast trainingsadvies worden gegeven.
EH