'Toen riep ik: Ben je belazerd, weg met al die flutcontractjes'

'Toen riep ik: Ben je belazerd, weg met al dieflutcontractjes'

Vijf jaar sleurde Karel van Rosmalen aan hetUtrechtse onderzoeksbeleid. En met succes. De man die op 1 januari1999 naar Twente is vertrokken, kijkt tevreden terug op de periode,waarin Utrecht onder meer in de Dieptestrategie stevig scoorde."Een magneet om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen? Ja, dat iswel een mooi beeld voor de rol die ik hier heb gespeeld."

"Kijk", zegt hij om zijn stijl van werken te illustreren, "jehebt twee visies op beleid. De ene gaat ervan uit dat je achter jebureau een blauwdruk voor de toekomst kunt ontwerpen. Nou, vergeetmaar dat er dan iets van terecht komt. In de andere visie is eenbeleidsmaker iemand met een surfplank die wacht op de geschiktegolf en die zorgt dat hij er niet meteen weer afdondert. Dat ismeer mijn manier van werken, waarbij ik overigens veel heb geleerdvan onze vorige rector Hans van Ginkel. Die riep altijd: Je moet debal het werk laten doen, maar als de anderen even niet kijken, moetje wel zorgen dat hij jouw kant op rolt."

Wie aan Karel van Rosmalen denkt, denkt - behalve aan dejaarlijkse Sinterklaasviering in het Bestuursgebouw - vooral aan desuccesvolle manier waarop Utrecht het bedrijfsleven de laatstejaren aan zich heeft weten te binden. Vriend en vijand wijst naarVan Rosmalen als de architect achter de strategische allianties vanUtrecht met Glaxo, Solvay en tal van andere grote bedrijven. In NRCHandelsblad van 24 december werd hij zelfs gepresenteerd als deuitvinder van die nieuwerwetse term.

"Eigenlijk waren we in Utrecht al jaren op zoek naar vormen vansamenwerking met oprachtgevers die breder waren dan het purecontractonderzoek. Dat had te weinig impact, vonden we. We zochtennaar meer structurele samenwerking, maar we kregen dat niet goedvan de grond. En waarom niet? Omdat we het achter ons bureauprobeerden te bedenken.

"Op een gegeven moment hoorde ik dat het farmaceutische bedrijfGlaxo met het AZU in gesprek was over een langdurigsamenwerkingsverband. De longonderzoekers zouden twintig miljoengulden krijgen en een aantal jaar min of meer carte blanche omfundamenteel onderzoek te doen op het terrein van astma. Kijk,dacht ik, dan heb je het ergens over. Wij warentoen net in gesprekmet Solvay over onderzoek naar een geneesmiddel tegen depressies enop een gegeven moment heb ik dat Glaxo-model daar maar eens optafel gelegd.

"Nou, dat was een eye-opener voor ze. Niet lang daarna hebben weeen overeenkomst gesloten, waarbij van onze kant vieronderzoeksgroepen betrokken waren. Wat ik maar wil zeggen is dat wedie alliantie met Solvay, die ons acht miljoen heeft opgeleverd,waarschijnlijk nooit vanachter ons bureau hadden bedacht.Beslissend was het initiatief van Glaxo met het AZU. Dat was degolf waarop wij zijn 'meegelift'."

Een probleem was toen alleen nog dat iedereen bleef denken intermen van contractonderzoek, terwijl daar in deze gevallen nujuist geen sprake van was. Van Rosmalen: "Op een gegeven moment hebik toen maar de term 'strategische alliantie' gelanceerd. Datbegrip bestond al lang, dus echt nieuw was het niet, maar gevolgwas wel dat het beestje nu een naam had en dat ook ons college vanbestuur opeens begreep wat we aan het doen waren. Sterker, toenrector-magnificus Van Ginkel die term een paar keer op goed gekozenmomenten liet vallen, leek het zelfs alsof niet het AZU maar wijhet initiatief hadden genomen voor de samenwerking met Glaxo." Hijgrinnikt bij de herinnering. "Dat vond Cerfontaine, de toenmaligeAZU-directeur, niet leuk, nee."

Afscheidsreceptie

Eind vorig jaar vertrok Van Rosmalen uit Utrecht om voorzitterte worden van het college van bestuur van het RegionaalOpleidingscentrum Oost-Nederland. Het is niet de eerste keer dathij de universiteit verlaat, want in 1989 ging de toenmaligebeleidsmedewerker, moe van het geharrewar rond de reorganisatie vanhet Bureau, naar Economische Zaken. Maar hij bleef contact houdenmet Utrecht en was niet verbaasd toen rector Van Ginkel op de dagaf vier jaar na zijn afscheidsreceptie belde met de mededeling dathet tijd werd om terug te komen.

"Van Ginkel zocht iemand die ons onderzoek wat meer kon inbeddenin contacten met externe partners en subsidiegevers. Kort door debocht kon je zeggen dat de onderzoekers in Utrecht wel goed werkdeden, maar dat ze niet wisten hoe ze dat werk aan de man moestenbrengen. Dat merkte ik bij voorbeeld toen Solvay net in beeld kwam.Gottogot, wat waren onze toponderzoekers opgetogen over demogelijkheid om voor nog geen tienduizend gulden een contractje afte sluiten. Toen ben ik even boos geworden en heb ik geroepen: benje belazerd, weg met al dieflutcontractjes. We gaan hier ietsgroters van maken."

Op tal van terreinen was Van Rosmalen de man die onderzoekers deafgelopen jaren de weg wees naar nieuwe manieren van denken. Hijstond aan de basis van nu al zeven succesvolle Utrechtse BV's, enhij hamerde op de noodzaak van samenwerking om kans te maken op deenorme bedragen in landelijke en Europese subsidiepotten. Hij noemtals voorbeeld het thema 'vaccins' waarop in Utrecht inmiddels eenbreed scala aan onderzoeksgroepen de handen ineen heeft geslagenvoor een gezamenlijke aanpak.

"Wij kregen een paar jaar geleden het gevoel dat er op datgebied in Brussel wel eens iets interessants kon gaan gebeuren. Wijhebben toen, mede op advies van de huidige rector Voorma, eenaantal onderzoekers uit verschillende hoeken bij elkaar geroepenmet de vraag of ze de handen ineen wilden slaan. Ze begonnenuiteraard meteen te vragen of er geld was, maar dat was er niet.Dat hebben we ze ook eerlijk verteld, met daarbij de mededeling dater wel een kans was dat er geld zou komen, en niet zo'n beetje ook.Op zo'n moment gaat het erom of men vertrouwen in je heeft engelukkig was dat zo, want inmiddels is duidelijk dat we goed gegokthebben. Vaccins gaat een enorm belangrijk Europees thema worden endankzij onze tijdige start staan we in Utrecht straks op de eersterij als het geld verdeeld gaat worden."

Betrokken

"Misschien wel de grootste verdienste van Van Rosmalen is dathij de Utrechtse onderzoekers heeft duidelijk gemaakt dat er in hetBestuursgebouw ambtenaren rondlopen waar ze wat aan kunnen hebben",zegt rector Voorma over zijn vertrekkende directeur. Die vult aan:"Vijf jaar geleden vonden de meeste faculteiten nog dat ze het welzonder het college en zijn ambtenaren afkonden. Dat is gelukkigveranderd. Ze hebben kennelijk gemerkt dat wij weten waar we overpraten en dat ze daar baat bij kunnen hebben. Maar wat misschiennog belangrijker is: ze hebben gezien dat wij betrokken zijn bijhun zaak. Als Utrecht goed scoort, dan zijn we hier oprecht blij.Ik krijg van collega's uit andere steden vaak het compliment datwij zo'n goede band hebben met onze onderzoekers. Logisch. Ze wetendat ze hier niet te maken hebben met afstandelijke bureaucraten diealleen maar geld ruiken, maar met mensen met hart voor hun zaak. Enwat dat betreft zijn onderzoekers net mensen. Dat vinden zeprettig."

Dat hij nu opnieuw uit Utrecht vertrekt, moet louter wordengezien als eenlogische volgende stap in zijn loopbaan. Sterker nog,zijn keuze voor het ROC Oost-Nederland is mede ingegeven door hetfeit dat die organisatie op een andere markt opereert dan deUtrechtse universiteit. Een aanbod van een directe concurrent vanUtrecht had hij minder snel geaccepteerd. "Ik ben me de afgelopenjaren erg betrokken gaan voelen bij het Utrechtse onderzoek. Ik benecht trots op wat we hier bereikt hebben. Ik ben meermalen benaderddoor andere universiteiten, maar die boot heb ik altijd afgehouden.Karel van Rosmalen in Leiden, dat kun je je toch niet voorstellen?Dat zou toch gewoon verraad aan de Utrechtse zaak zijngeweest?"

Erik Hardeman