Tom ter Bogt
Als sociaal wetenschapper ben ik al jaren verbonden aan de Universiteit Utrecht. Ik kreeg hier een aanstelling naar aanleiding van mijn boekje 'Opgroeien in Groenlo', wat ik schreef na een etnografische studie naar de jeugd in de Achterhoek. In de jaren tachtig en negentig heb ik op de universiteit veel onderzoek gedaan naar vrijetijdsbesteding van jongeren en jeugdcultuur. Daarnaast was ik toen al bezig met onderzoek naar de popmuziek en was ik betrokken bij de Teleac-serie Wilde jaren, een eeuw jeugdcultuur.
Op een gegeven moment kwam er aan de Universiteit van Amsterdam een leerstoel vrij op het terrein van popmuziek geïnstigneerd door de Buma. Ik was gepromoveerd, deed onderzoek naar muziek en jeugdcultuur, en was ineens een serieuze kandidaat. Geweldig om dan ook benoemd te worden. Niet lang daarna gaf ik mijn eerste colleges over popmuziek en die bleken een groot succes te zijn.
Ik vind het ook logisch: muziek heeft voor bijna iedereen wel waarde, in meer of mindere mate. Het effect dat popmuziek kan hebben op bijvoorbeeld je stemming kan groot zijn, en ik ben blij dat tegenwoordig steeds meer wetenschappelijk onderzoek naar muziek en haar effecten plaatsvindt.
Mijn carrière aan de UvA verliep niet helemaal zoals ik wilde en de Universiteit Utrecht bleek ook interesse te hebben voor die leerstoel Popmuziek. Die overgang naar Utrecht verliep bijzonder soepel en ik ben met twee aio's hier naartoe verhuisd. Ik voel me zeer bevoorrecht dat ik al jaren mijn liefde voor muziek kan combineren met mijn werk. En sinds ik in Utrecht zit, heb ik voor al mijn werkzaamheden één plek, dat is bijzonder plezierig.
Naast mijn onderzoek naar de functie en effecten van popmuziek, doe ik nog ander sociaal wetenschappelijk onderzoek naar jongeren. Soms ook in samenwerking met het Trimbos Instituut. Ik onderzoek regelmatig het drugsgebruik onder jongeren. Ik heb echt in het veld geënquêteerd, bijvoorbeeld naar XTC-gebruik op houseparties. Partygangers zijn trouwens zeer bereid om antwoord te geven op vragen. Van agressie is nog nooit sprake geweest en het mooist van alles is dat mensen die onder invloed van XTC zijn, nog steeds heel consistent antwoord kunnen geven.
De belevingswereld van jongeren boeit me enorm, waarschijnlijk omdat het voor velen een turbulente tijd is waarin veel gebeurt. Je kunt beter denken, je perspectief verandert, om nog maar te zwijgen van alle lichamelijke veranderingen of alle lief en leed op het terrein van vriendschap en romantiek. Als ik aan mijn eigen jeugd denk dan herinner ik mij een spannende, verwarrende periode waarbij m'n hoofd soms uit elkaar spatte van nieuwe indrukken. Die periode is heel bepalend voor me geweest. En ja, ik was zelf ook iemand die mij soms met muziek op de been hield.
De colleges binnen de leerstoel Popmuziek hebben vooral betrekking op functie en gebruik van muziek in de levens van jonge mensen. Muziek is met name in de adolescentie een bijzonder belangrijk medium. Het werkt positief op je stemming, gaat verveling tegen, je krijgt informatie over de wereld, het draagt bij aan de vorming van een eigen identiteit. Je spiegelt jezelf aan popsterren en identificeert jezelf met hun teksten - of niet natuurlijk.
Wat ik zelf erg interessant vind, is dat jongeren met een brede muzieksmaak eerder depressief worden. Wie voornamelijk van middle-of-the-road houdt, staat zonniger in het leven. Luisteraars van uitsluitend klassieke muziek zijn vaker neurotisch en hebben eerder last van angststoornissen. De muziek zélf doet iets met mensen, maar waarom dat precies zo is, zou nader onderzocht moeten worden.
Teksten kunnen belangrijk zijn, maar de sound en de sfeer bepalen uiteindelijk eerder hoe je je voelt. Ook is wel gevonden dat muziek die je beluistert tussen je 16de en 24ste jaar het langst wordt herinnerd, er is sprake van een zogenaamde memory bumb. Het is natuurlijk een heftige periode waarin je veel dingen voor het eerst ontdekt zoals liefde, verraad, seks, vriendschap en noem maar op. In de colleges vertel ik ook over de geschiedenis van popmuziek, wanneer het populair werd en waarom. Ik ben overigens geen muziektechnicus, het gaat mij puur om de psychologische en sociologische kant.
Onderzoek naar de effecten van popmuziek vind ik minstens zo belangrijk als onderzoek naar bijvoorbeeld televisiegedrag. Popmuziek is een medium waar bijna iedereen wel feeling mee heeft. Muziek speelt mede een grote rol voor de ontwikkeling van jeugdculturen. Kijk maar eens naar de vroegere hippies of punks en tegenwoordig de gothics, hiphoppers of skaters. Elke subcultuur heeft z'n eigen regels en tradities. Muziek ligt vaak in het hart van subculturen.
In mijn persoonlijk leven is muziek ook niet weg te denken. In de jaren tachtig was ik dj in een grote club in Nijmegen. Nog steeds bezoek ik regelmatig concerten en probeer ik nieuwe bandjes in de gaten te houden. Mijn muzieksmaak is heel breed, zo luisterde ik gisteren nog naar een plaat van de Velvet Underground, maar ook hiphop zoals Pete Philly & Perquisite vind ik goed of de nieuwe plaat van de Veils. All time favourites zijn overigens bands als The Beatles of The Kinks, ik heb dus wat met Britpop. Naast muziek heb ik ook een passie voor geschiedenis, ik kan helemaal wegdwalen in het werk van Amerikaanse historici als Jonathan Israel en James Kennedy. Of het werk van Simon Schama over de ontwikkeling van de Nederlanden en all time classics zoals die van Huizinga.
Over gebrek aan belangstelling voor mijn onderzoeksgebied heb ik niet te klagen: de media weten mij altijd te vinden. Popmuziek is nu eenmaal een populair onderwerp, helemaal in komkommertijd. Lowlands is journaalnieuws en dat geld ook voor een Utrechts gothic festival als Summer Darkness.
Het mooiste van de afgelopen jaren? Met Coolpolitics op Lowlands staan met een eigen lezing, een éénmalig college over smaakontwikkeling. Ik hoopte op ongeveer 300 man, maar er kwamen er 900 opdagen. Eindelijk op een podium tijdens een rockfestival!
Ik zit op dit moment prima bij ASW, met mijn assistenten in opleiding Juul Mulder en Koos Zwaan die meegekomen zijn uit Amsterdam. Ik hoop natuurlijk dat wij onze groep kunnen uitbreiden met meer onderzoekers en dat deze universiteit over een aantal jaren een gevestigde naam zal zijn op het gebied van muziekonderzoek. Dat mensen dan over vijf of tien jaar zullen zeggen: 'Oh, die groep uit Utrecht, die doet excellent onderzoek naar muziek.´