'Unilever-hoogleraar' Verrips pleit voor toepassing biotechnologie: 'Hoe durft de milieubeweging zoveel vervuiling voor zijn rekening te nemen?'

'Unilever-hoogleraar' Verrips pleit voor toepassingbiotechnologie: 'Hoe durft de milieubeweging zoveel vervuiling voorzijn rekening te nemen?'

Toen een kleine twee weken geleden in Montreal het BiosafetyProtocol werd ondertekend, sprak een woordvoerder van Greenpeaceover een stap in de goede richting. Maar prof.dr. Theo Verrips wasminder opgetogen. 'Nederland kan genetisch veranderde productenbuiten de deur blijven houden', concludeerde het dagblad Trouw, endat is nu precies waar Verrips bang voor is. Zo'n besluit zouvolgens de man, die zijn onderzoeksfunctie bij Unilever nu al elfjaar combineert met een deeltijdaanstelling als hoogleraar, weleens zeer vertragend kunnen werken op het onderzoek en daarmee opde introductie van nieuwe producten. Producten die naar zijn meningonmisbaar zijn voor een groot deel van de wereldbevolking.

"Neem China, waar tarwe voor ongeveer zeshonderd miljoen mensenvolksvoedsel nummer één is. Al jaren wordt de oogst erbedreigd door twee virussen. De enige effectieve manier om dievirussen te bestrijden is spuiten met het zeer giftigemethylbromide. Op dit moment komt daarvan alleen al in Chinajaarlijks tussen de 50 en 70.000 ton in het milieu terecht. Als eenonderzoeksgroep in de 'UK' dan samen met de Chinezen werkt aan eentechnologie om tarwe resistent tegen dat virus te maken, dan vraagik me af hoe ethisch het is dat wij in het rijke westen `nee'zeggen tegen die technologie. Want dat hebben we in Montrealgedaan. Niet met zoveel woorden, maar het komt er wel op neer."

Natuurlijk, ook Verrips beseft dat het laatste woord overbiotechnologie nog niet is gesproken. Maar de mogelijkemilieurisico's van genetische manipulatie staan voor zijn gevoelniet in verhouding tot de winst die biotechnologie juist ook voorhet milieu kan opleveren.

"Ik begrijp echt niets van de houding van de milieubeweging. Ikbegrijp niet hoe die het voor zijn rekening durft te nemen dat erjaarlijks zoveel methylbromide in het milieu terechtkomt. Ik praatregelmatig met mensen uit China. Die zeggen: Jullie hebben kritiekop ons milieubeleid. Maar als we geen gemanipuleerde tarwe mogengebruiken, en we mogen ook niet spuiten, wat moeten we dan? Julliemaken ookbezwaar tegen het upgraden van rijst met vitamine A. Maarhoe kunnen we anders voorkomen dat er jaarlijks duizenden mensen inChina en andere derdewereldlanden blind worden door een vitamineA-gebrek?"

Gist

Hij stond aan de wieg van de Nederlandse biotechnologie, enbegon in dienst van Unilever al in 1977 met onderzoek naar demogelijkheden om eencellige micro-organismen zoals bacteriënen gist genetisch te manipuleren.

"In de klassieke biotechnologie zoals die vaak wordt toegepastin de voedingsmiddelenindustrie gaat het vaak om dierlijke ofplantaardige stoffen die maar in kleine hoeveelheden voorkomen enmoeilijk zuiver zijn te winnen. De clou is dan om het gen datverantwoordelijk is voor de aanmaak van de stof die je wilt hebben,in te bouwen in bijvoorbeeld een gistcel. Als je dat goed doet,gaat die gistcel de stof voor je maken, en dat is niet alleengemakkelijker en goedkoper, maar levert vaak ook nog een zuiverderproduct op.

"In feite is zo'n gistcel dus een klein fabriekje, waarin jekunt maken wat je wilt. Je kunt hem ook vergelijken met eencd-speler. Afhankelijk van de cd die je erin stopt, gaat hij eenbepaald soort muziek maken. In dit opzicht lijkt biotechnologienogal op informatica. Daar wordt de informatie overgebracht doorcombinaties van nullen en enen, in de biologie gebeurt dat door deletters A,C, G, T uit het DNA."

Antibiotica

Hoewel een warm pleitbezorger van biotechnologie, is Verripsbepaald niet de klassieke industrieel die de bezwaren vanmilieuactivisten achteloos wegwuift. Om dat te onderstrepen gaathij serieus in op de gevaren van het gebruik van zogehetenresistentie-markers (zie kader), een ernstig probleem waaraan deindustrie en de wetenschap naar zijn mening veel te weinig aandachtbesteden.

Verrips: "Die techniek is in het verleden op grote schaaltoegepast, maar inmiddels is duidelijk dat we de kans dat datresistentie-gen in het milieu terecht komt, behoorlijk hebbenonderschat. Daardoor is een groot aantal micro-organismen resistentgeworden tegen antibiotica, wat zou kunnen leiden tot een verdereverspreiding van die resistentie in het milieu, iets wat door hetoverdadig gebruik van bestrijdingsmiddelen toch al een grootprobleem is. In de jaren tachtig wisten we nog niet beter, maar ikvind het onvergeeflijk dat die methode nu nog wordt toegepast."

In september 1999 zei prof.dr. Van der Vliet in het Ublad datgrote delen van het onderzoek zonder deze handige methode welkunnen worden stopgezet, maar dat vindt Verrips onzin. "Je kunt ookandere markers zoeken. Ik beschik inmiddels over een prachtiggistsysteem, waarmee ik een groot aantal experimenten heb gedaan.Daarin zit, met uitzondering van het gen dat ik in de cel breng,uitsluitend materiaal van de gistcel zelf. En datzelfde kan, zijhet minder gemakkelijk, ook met planten."

Het genetisch veranderen van planten brengt trouwens nog eenander onopgelost probleem met zich mee, waarschuwt Verrips. "In eengistcel kan ik een vreemd gen precies op een door mij bepaaldeplaats in het DNA van de gist krijgen. Maar bij planten lukt datnog niet. Het is dus mogelijk dat een ander gen wordt geraakt metalle onvoorspelbare gevolgen van dien. Om in de beeldspraak van decd-speler te blijven: misschien gaat de volumeknop opeens veelharder of hoor je helemaal niets meer. In ieder geval verander jeiets in de plant zonder dat helemaal duidelijk is wat het effectis. Het risico dat er iets mis gaat, is klein, maar het bestaatwel. Ik vind dat we ook dat probleem nogal onderschat hebben."

Blunder

Voeg daar nog het mogelijke risico bij dat genetischgemodificeerde planten zich in het milieu verspreiden en daardoorandere soorten verdringen, en het lijkt logisch dat zowel demilieubeweging als nationale regeringen huiverig zijn voor een alte snelle acceptatie van dit soort nieuwe technieken. Maar ondankszijn bedenkingen wegen voor Verrips de aantoonbare voordelen vanbiotechnologie veel en veel zwaarder dan de mogelijke nadelen. Vanpleidooien om eerst de risico's op lange termijn te onderzoekenalvorens biotechnologie commercieel toe te passen, wil hij dan ookniets weten.

"Je zult mij niet horen zeggen dat de milieubeweging onzinpraat. Ik heb veel met ze gediscussieerd en op het punt van deantibiotica-resistentie hebben ze mij ook echt overtuigd. Datprobleem heb ik indertijd onderschat. Wat me alleen dwars zit isdat dogmatische `nee' zeggen. En het erge is dat dat nu ook al doorEuropese politici wordt overgenomen, voor mijn gevoel overigensdeels om puur protectionistische redenen. Laten we dan lieverzeggen: we gaan het beter doen dan de Amerikanen, we gaan eentechnologie maken waar de huidige zwakheden niet in voorkomen. Danbenader je het tenminste positief.

"Alleen maar `nee' zeggen tegen deze technologie, wat nu inEuropa dreigt te gebeuren, zou in mijn ogen een catastrofaleblunder zijn. Want dat betekent onvermijdelijk dat de industrie hetonderzoek op een laagpitje zal zetten. Dat zal onze boeren eenachterstand opleveren die straks moeilijk zal zijn in te lopen. Alswe deze technologie, die in mijn ogen van even groot belang is alsde informatietechnologie, nu verwaarlozen, dan ben ik bang datEuropa daar te zijner tijd een hoge prijs voor gaat betalen."

Erik Hardeman


Markergenen

Bij genetische manipulatie in de voedselproductie gaat het eromeen stukje vreemd DNA in de cellen van een plant te brengen,bijvoorbeeld om die plant resistent te maken tegen een bepaaldeziekte. Maar dat is niet eenvoudig. Het lukt maar in een beperktaantal gevallen om het vreemde DNA ook echt in de cel te krijgen.Om planten te kweken met de gewenste nieuwe erfelijke eigenschap,moet je dus proberen die cellen uit de celkweek te selecterenwaarin het nieuwe stukje DNA ook echt terecht is gekomen.

Een jaar of tien geleden is daarvoor een methode ontwikkeld diegebruik maakt van zogeheten 'markergenen'. Je 'plakt' aan het gendat je in de plant wilt brengen een ander gen dat zorgt voor deproductie van stoffen die een bepaald antibioticum afbreken.Vervolgens laat je dat antibioticum los op je celkweek. De meestecellen zullen door het antibioticum worden gedood. Maar in decellen waarin het nieuwe gen - en dus ook de stof die hetantibioticum afbreekt - terecht is gekomen zal het onschadelijkworden gemaakt. De cellen die overleven, zijn dus per definitie decellen met het nieuwe gen erin. Het gebruik van antibiotica iskortom een heel simpele selectietechniek vast te stellen of het DNAin de cel terecht is gekomen.