Utrecht wordt landelijk centrum dierenwelzijn

Zes hoogleraren, vijf deelnemende faculteiten, drieexpertisecentra. Utrecht timmert nadrukkelijk aan de weg als hetgaat om de problematiek van dierenwelzijn. Wat in de jaren tachtigbegon als eenmansbedrijf van proefdierkundige prof.dr. Bert vanZutphen, is inmiddels uitgegroeid tot een grote verscheidenheid aanexpertise op het gebied van alternatieven voor dierproeven, hetwelzijnsonderzoek en de ethische besluitvorming over de omgang metdieren. Vandaar dat de faculteit Diergeneeskunde het initiatiefheeft genomen voor de inrichting van een interfacultairwetenschappelijk centrum op dit gebied.

Naast de bundeling van alle in Utrecht aanwezige expertise moethet nieuwe centrum ook een gezaghebbende rol gaan spelen in hetmaatschappelijk debat rond het houden en gebruiken van dieren. Deinitiatiefnemers spreken de hoop uit dat het WCDM zal uitgroeientot een belangrijk informatie- en adviesorgaan van nationale enEuropese overheden. Onder meer voor dat doel zal gewerkt worden aanhet opzetten en onderhouden van een gezamenlijkdocumentatiecentrum. Op onderwijsgebied zal het nieuwe centrummoeten zorgen voor een meer geïntegreerd en uitgebreideraanbod voor studenten die later in hun werk met dieren te makendenken te krijgen.

Een nieuwe activiteit in het centrum wordt onderzoek naar hetwelzijn van genetisch gemodificeerde dieren. Om dergelijk onderzoekmogelijk te maken willen de initiatiefnemers dat in aansluitng bijhet Gemeenschappelijk Dierenlaboratorium in Utrecht een'faciliteit' wordt ingericht waar het gedrag van deze dieren kanworden bestudeerd.

Status

Eén van de zes hoogleraren, die in het WCDM zullenparticiperen, prof.dr. Tjark de Cock Bruning, maakte dinsdagtijdens zijn oratie als nieuwe deeltijdhoogleraarDierproefvraagstukken ondubbelzinnig duidelijk wat zijn positie inhet nieuwe centrum zal zijn. De Cock Bruning, die zijn Leidseleerstoel na veertien jaar, mede vanwege de oprichting vanhet WCDM,verruilde voor een Utrechtse, boog zich in zijn rede over de vraagwaarom proefdieren nog vaak zo'n lage status hebben.

Om te beklemtonen dat ook proefdierkunde een exacte wetenschapis toverde hij zijn gehoor de formule S=f(H+(P+K)/A) voor. Destatus (S) van een dier wordt volgens De Cock Bruning positiefbeïnvloed door zijn historische (H) en culturele betekenis (deheilige koe in India), de persoonlijke band (P) die wij met hetdier hebben, en de kennis (K) over zijn gedrag. Het aantal (A)dieren daarentegen heeft een negatieve invloed op hun status.Vandaar dat muizen en ratten nog steeds zo gemakkelijk en in zogroten getale als proefdier worden gebruikt, aldus de kritischespreker, die onder meer lid is van de landelijke CommissieBiotechnologie bij Dieren.

Op felle toon haalde hij uit naar het gemak waarmee het gebruikvan muizen als proefdier wordt gelegitimeerd door hun gebrek aanstatus. Hij noemde het te absurd voor woorden dat kritischestudenten - de intelligentsia van de toekomst - hun gezondeverstand en hun geweten in slaap sussen met de bezwering datproefdieren anders zijn dan gewone dieren en dat zij geboren zijnom in naam van de voorspoed en gezondheid van mensen te wordenopgeofferd. Hoogdravende woorden, maar als de naamloze muizen opgezette tijden 'geruimd' moeten worden, dan gebeurt dat doordierverzorgers en biotechnici, "opdat de blik van de onderzoeker deonschuld en de blik vol vertrouwen van het dier niet meer hoeft tekruisen."

Ondanks deze cynische uithaal eindigde De Cock Bruning zijnbetoog met de hoopvolle verwachting dat het proefdiergebruik zalafnemen en op termijn wellicht overbodig zal worden, nu steeds meeronderzoek op moleculair niveau plaatsvindt. De nieuwe hoogleraarriep medisch ethische commissies en dierexperimentencommissies danook op tot een discussie over de vraag wat in die situatie nog demeerwaarde is van dierproeven.

EH


Expertise

De Utrechtse universiteit kent op dit moment de volgendeexpertise op het gebied van dieren en welzijn.

Expertisecentra

- Interfacultair Centrum Welzijn Dieren

- Nationaal Centrum Alternatieven voor Dierproeven

- Centrum voor Bioethiek en Gezondheidsrecht (gedeeltelijk)

Voltijdhoogleraren

- Prof.dr. Berry Spruit (ethologie en welzijn van dieren)

- Prof.dr. Bert van Zutphen (proefdierkunde)

Deeltijdhoogleraren

- Prof.dr. Dirk Boon (dier en recht)

- Prof.dr. Tjard de Cock Buning (dierproefvraagstukken)

- Prof.dr. Coenraad Hendriksen (alternatieven voordierproeven)

- Prof.dr. Elsbeth Noordhuizen-Stassen (relatie mens-dier)