Utrechtse diergeneeskundige krijgt Turks eredoctoraat: 'Meer kennis over exotische dieren is noodzakelijk'

Utrechtse diergeneeskundige krijgt Turks eredoctoraat: 'Meerkennis over exotische dieren is noodzakelijk'

De samenwerking begon in 1993, toen Dorrestein werd benaderddoor de Internationale Dierenbescherming. "Ik was met die mensen incontact gekomen door een Bosnische beer. Bij een bombardement wasbij een hotel in een dorpje in Bosnië een berenkooi geraakt.De eigenaar was dood, het hotel lag plat, alleen de beer liep nogrond. Canadese militairen namen dat dier als mascotte. Toen ze naarhuis gingen, wilde generaal MacKenzie hem niet zomaar achterlatenen vroeg de Dierenbescherming om hem ergens onder te brengen. Datwerd het berenbos in Ouwehands Dierenpark. Omdat hun dierenartsziek was, werd mij gevraagd om te helpen bij de verzorging en hettransport van dat dier."

Die eerste ervaring met de behandeling van een beer leidde viaWSPA (World Society for Protection of Animals) tot contact met deTurkse overheid. Die kreeg steeds meer boze brieven van toeristenover de dansende beren van zigeuners en had besloten om, althans inIstanbul, een eind te maken aan deze misstanden. De beren zoudenworden weggehaald en Dorrestein werd gevraagd om diebevrijdingsactie medisch te begeleiden.

In 1994 beschreef hij in het U-blad de nachtelijke expeditie inhet park in Istanbul, waar zigeuners hun beren 's nachtsonderbrachten. "Je komt in een soort trance", zei hij toen."Allemaal talen door elkaar heen, stromende regen, geen licht...hetwas één grote chaos. Maar op een gegeven moment sleep jedie beren toch maar mooi het park uit."

Primitief

Zes jaar later kijkt hij nog steeds met plezier terug op despectaculaire actie die niet alleen voor veel publiciteit zorgde,maar die ook de aanzet was voor een langdurige relatie met deuniversiteit van Bursa. Want in het speciaal voor dat doelingerichte opvangcentrum in Bursa behandelde de Utrechtsedierenarts niet alleen de beren, maar begon hij en passant ook methet opleiden van Turkse dierenartsen. Die leerden onder zijnleiding tanden te trekken en oogheelkundige operaties uit tevoeren.

"De kliniek was heel primitief, maar zo'n verandering vanomgeving is juist leuk. Bij het steriliseren van de beren werdenjuist weer wel de modernste technieken gebruikt, omdat ernauwelijks de mogelijkheid tot nazorg was. Gewoon opereren kon dusniet." De beren mankeerden trouwens niet al te veel, maar datverbaasde hem niet echt. "Beren hebben eigenlijk maar heel zeldenbesmettelijke ziektes. Wij troffen vooral worminfecties enoogbeschadigingen aan, omdat er door die berenhouders nogal watwordt afgemept, maar het grootste probleem waren de vele rottekiezen. Logisch, die dieren hadden jarenlang verkeerd etengehad."

Na hun behandeling werden de beren uit het LiBEARty-projectlosgelaten in drie speciaal ingerichte reservaten waar ze tot heteinde van hun leven kunnen blijven. "Dat moet wel, want ze zijnteveel gewend aan mensen en kunnen dus niet meer in het wildoverleven. In dat licht bezien is dit een heel goede oplossing. Jekunt die gebieden een beetje vergelijken met ons berenbos inRhenen, maar dan zonder publiek. In Turkije leeft het heledierentuinidee nog niet zo. Ik ga zelf overigens wel altijd evenbij ze kijken als ik in Bursa ben en het gaat eigenlijk heel goedmet ze.

"Ik ga nu één à twee maal per jaar naar Bursa omles te geven les aan de Uludag universiteit. Er worden symposiageorganiseerd en er komen Turkse promovendi, aio's en jongemedewerkers naar Utrecht om hier ervaring op te doen danwelonderzoek." De intensiteit van het contact is afhankelijk van deinzet van de medewerkers zelf, want Uludag is officieel geenpartneruniversiteit van Utrecht. Dorrestein: "Utrecht heeftinternationaal een goede naam en wordt overspoeld met verzoeken ompartnerschap. Om zich niet te laten onderstromen heeft de faculteitspeerpuntlanden gekozen en daar hoort Turkije niet bij. Decontacten worden dus individueel onderhouden. Zolang ik hier zit,zal het contact zeker blijven bestaan. Dat kan bijna niet anders.Zo langzamerhand beschouwen ze me daar als een halve Bursaan."

Jubileum

De inspanningen van Dorrestein werden vorige week bekroond metde uitreiking van een eredoctoraat. Vandaag, twintig april, wordthij in Utrecht in het zonnetje gezet, ook al omdat de specialist ophet gebied van exotische dieren precies vijfentwintig jaar bij defaculteit Diergeneeskunde werkt.

Hij was van meet af aan geïnteresseerd in de meerbijzondere dieren, maar in 1986 promoveerde hij op een onderzoekover het toedienen van antibiotica aan duiven. "Mijn onderzoek gingover de vraag hoeveel en hoe vaak je die middelen moet toedienen omte zorgen dat ze zoeffectief mogelijk werken. Dat was toen echtiets bijzonders, want niemand had daar ooit onderzoek naar gedaan."Hij lacht. "Toen ik er voor het eerst over publiceerde, zat ik dusmeteen wereldwijd gebakken. Vanaf 1986 zit ik minstenséén keer per maand in het buitenland om een seminar opdit gebied te geven."

Hij werkt bij de afdeling Ziektekunde van laboratorium- enbijzondere dieren. "Kennis op dat gebied is belangrijk voordierentuinen, maar ook steeds meer particulieren gaan exotischedieren thuis houden. De voorlichting aan hen moet goed zijn en dedierenverkoper moet weten wat hij verkoopt, anders kan het snelfout gaan."

Ondanks de vaak schrijnende verhalen over de manier waaropexotische dieren worden behandeld, is Dorrestein niet voor hetverbieden van de handel. "Dat Jan en Alleman in een dierenwinkel zomaar zonder er iets van te weten, een dier mee kan nemen, daar benik natuurlijk tegen. Maar ik vind dat geen argument om het houdenvan exotische dieren te verbieden. Zorg liever voor goedevoorlichting. Natuurlijk, ik ben er niet voor dat men dieren uithet wild hierheen sleept. Maar als men in staat is om ze op eennette manier in gevangenschap te fokken, dan zie ik niet in waarommensen de monotonie van hun leven niet zouden mogen doorbreken meteen exotisch dier in huis. Verbieden leidt alleen maar tot hetontstaan van illegale circuits.

"Bovendien is onze maatschappij toch al zo gebaseerd op 'neetenzij' en dat vind ik een verkeerde ontwikkeling. Veel mensenweten misschien niet hoe ze met dieren moeten omgaan, maar in mijnwerk kom ik ook veel mensen tegen die exotische dieren fokken endie in het algemeen enorm gemotiveerd zijn om het goed te doen. Hetis geen toeval dat de voortplantingsresultaten in gevangenschap bijliefhebbers beter zijn dan die in dierentuinen. Die dieren hebbenhet duidelijk naar hun zin."

Dierenliefde

Als exotische dieren van dierentuin en particulier overlijden,worden ze vaak naar Utrecht gebracht. Dorrestein en zijn collega'sonderzoeken, met een team van studenten, de dierentuindieren,kleine zoogdieren zoals konijnen en cavia's, vogels zoalspapegaaien, zangvogels en duiven en koudbloeden zoals reptielen envissen.

Wat hem daarbij telkens weer ontroert is de enorme liefde diemensen voor hun dieren koesteren. "Eergisteren kwam hier eenmevrouw binnen met een gierzwaluw in een schoenendoos. Ze had mewat veertjes toegestuurd en op grond daarvan vermoedde ik dat ersprake was van een virusinfectie. Ze was anderhalf jaar beziggeweest die dieren op te fokken, maar de veren kwamen niet goeddoor. Ik vroeg: heeft u ze er wel eens doorheen gekregen. Nee, zegtze, ze gaan allemaal dood. Dus ik zeg: laat deze dan hier zodat ikuit vers materiaal het virus kan isoleren.Waarop deze mevrouw,ondanks dat ze wist dat het dier ten dode was opgeschreven, intranen uitbarstte. Ik vind het heel bijzonder om te zien hoeemotioneel mensen betrokken zijn bij hun dier. Dat is de motivatievoor wat wij hier op deze afdeling doen."

Erik Hardeman en Eva Houtsma


IJzerstapelingsziekte

Eén van de onderzoeksprojecten van Dorrestein betreft dezogeheten ijzerstapelingsziekte bij vogels. "Dieren die alleenfruit, bladeren en insekten eten, zoals veel vogels en apen,krijgen langs natuurlijke weg erg weinig ijzer binnen. Daarom heeftde evolutie ervoor gezorgd dat zij in staat zijn om elke molecuulijzer uit het voedsel vast te houden.

"In gevangenschap krijgen die vogels vaak juist ijzerrijkkippenvoer. Doordat ze al dat ijzer vasthouden, krijgen ze opeensveel te veel ijzer in het bloed met als gevolg dat het ijzer wordtopgeslagen in de lever. Als de lever vol is en geen ijzer meer kanopslaan, wordt dit belangrijke orgaan beschadigd. Dat leidt toternstige ziekteverschijnselen.

"Wij zijn nu bezig met onderzoek aan de cellen in de darmwandvan vogels. Zo hopen we de eiwitten te identificeren dieverantwoordelijk zijn voor het binden van het ijzer, waardoor weuiteindelijk een vinger achter dit biologische mechanisme denken tekrijgen. Dat is mogelijk ook van belang voor het ontwikkelen vaneen therapie voor mensen die lijden aan de ziekte haemochromatose.Dat is een genetisch bepaalde ziekte met hetzelfde effect, waar inhet UMC onderzoek naar wordt gedaan.

"Voor dieren met ijzerstapeling is de therapie overigensbetrekkelijk simpel: minder ijzer in de voeding. Een anderetherapie is het goede oude middeleeuwse aderlaten. IJzer zitnamelijk in bloedcellen, dus als je bloed aftapt, moet voor deaanmaak van nieuwe bloedcellen ijzer aan de organen onttrokkenworden."