Utrechtse onderzoeker vindt 'anorexia-gen'

Utrechtse onderzoekers zijn de biologische oorzakenvan anorexia nervosa op het spoor. Een eiwit dat aanzet tot etenheeft een afwijkende vorm bij een deel van deanorexia-patienten.

Een vrouwtjesrat die in een hok zit waar slechts een uur per dageten te halen valt, is zonder problemen op dieet. Zet een loopwielin het hok en het gaat mis. De rat zal zoveel gaan rennen in hetwiel en zo weinig eten dat zij uiteindelijk het loodje legt. Ditlijkt op de situatie bij vrouwen met anorexia nervosa,hyperactiviteit gecombineerd met magerzucht. Zo hebben vrouwelijkeatleten ook meer kans om anorexia nervosa te krijgen, ze zijnactief en volgen een dieet.

Deze feiten hebben een Zweedse onderzoeker ertoe verleidt tedenken dat de eetstoornis anorexia nervosa puur biologisch van aardis - de omgeving doet er niet toe. Door vermagering ontspoort hetmechanisme dat er normaal voor zorgt dat je honger krijgt.Vervolgens kom je in een vicieuze cirkel terecht, de hersenendenken continu dat je verzadigd bent.

Op basis van dit idee ontwikkelde hij een therapie. Patienteneten daarbij van een bord dat op een weegschaal staat. Eenbeeldscherm naast de weegschaal geeft via een grafiekje aan hoeveelhet bord al lichter is geworden, hoeveel de patiente dus al gegetenheeft. Anorectische patienten denken heel snel dat ze al genoeggegeten hebben terwijl dat niet zo is. En dat brengt de grafiekconfronterend in beeld.

"Het is een vorm van biofeedback", zegt dr. Roger Adan van hetRudolf Magnus Instituut voor Neurowetenschappen, projectleider vanhet anorexia-onderzoek. "Of de therapie werkt, is nog maar devraag. De onderzoeker zegt van wel, maar het is nog nietgepubliceerd."

De Zweedse therapie is momenteel het biologische uiterste op deschaal die loopt van omgeving naar genen. Want welke factorenbepalen nu of iemand anorexia nervosa krijgt? Dat genen belangrijkzijn, is buiten kijf. De aandoening 'komt in families voor' en alsje eeneiige tweelingzus het heeft, heb je zelf 50 procent kans opde stoornis.

Maar het is verleidelijk te denken dat de omgeving een grote rolspeelt. In de Westerse maatschappij is (momenteel) een slank figuurhet ideaalbeeld - en daar voldoen niet alle vrouwen aan. Patientesmet anorexia (95 procent is vrouw) zijn obsessief bezig metafvallen en perfectionistisch ingesteld. Ze hebben geen honger,zeggen ze. Hongersignalen uit het lichaam komen niet aan in dehersenen.

Eetlust

Vink: "Het Agrp-gen produceert een eiwit, een neuropeptide. Datgeeft het hongersignaal van het lichaam door aan hetvoedingscentrum in de hersenen. Muizen waar het neuropeptide in dehersenen wordt ingespoten gaan eten. En muizen die teveel van hetneuropeptide in hun hersenen hebben, lijden aan vreetzucht. Datworden echt ronde muizen!" De Utrechtse onderzoekers denken daaromdat ook bij mensen anorexia nervosa en obesitas, vetzucht, tweeextremen zijn van hetzelfde probleem, te veel of te weinigagrp.

"We hebben wel een beetje geluk gehad met het gen", zegt Vink."Andere onderzoekers hebben al een stuk of tien genen geprobeerd enniets gevonden." De kracht van het onderzoek lag erin dat Vink dejuiste keus maakte.

Het Agrp-gen komt bij alle mensen voor en de vraag was of bijanorexia-patienten ook een afwijking in het gen zou zitten. Nu ishet zo dat afwijkingen in genen alleen op bepaalde plaatsenvoorkomen. Van de drie miljard letters die de menselijke erfelijkeeigenschappen bepalen, zijn er zo'n drie miljoen die anders gespeldkunnen zijn. In plaats van bekende spelfouten te onderzoeken gingVink op zoek naar nieuwe. En met succes. Hij vond in het Agrp-geneen zeldzame 'spelfout' en schoot in de roos. Bijanorexia-patienten bleek de spelfout vaker voor te komen.

"Daarbij hadden we ook nog de mazzel dat de afwijking in het genleidde tot een afwijkend eiwit", zegt Vink. Letters in een genmaken woorden die samen weer een eiwit vormen. Heel vaak echterblijven de woorden gelijk als de letters veranderen. Eenbeveiliging tegen schadelijke effecten van spelfouten.

Medicijn

In het laboratorium van het RMI bestuderen onderzoekers nu hetafwijkende eiwit. De resultaten daarvan moeten duidelijk maken hoehet komt dat anorexia-patienten het hongersignaal van het lichaam,dat het agrp-eiwit doorgeeft, niet 'horen'.

Het resultaat heeft ook gevolgen voor de psychiatrische kliniek.De genetische afwijking is aangetoond bij 11 procent van depatienten. Waarmee meteen duidelijk is dat 'het anorexia-gen' nietgevonden is - en waarschijnlijk ook nooit gevonden zal worden.Binnen de patientengroep zou een tweedeling zichtbaar moeten zijn.Iedereen in de groep heeft anorexia, maar bij 11 procent is datmede veroorzaakt door een afwijking in agrp-gen en bij de restniet. Wellicht is dat verschil zichtbaar in het gedrag.

"Om dat te onderzoeken moet er een 'observator' in de kliniekkomen", zegt Adan. Dat moet een extra onderzoeker zijn, want depsychiaters bij de UMC-afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie vanprofessor Van Engeland, in samenwerking waarmee Vink zijn onderzoekdeed, hebben geen tijd om dat erbij te doen. Adan: "Dit moeten wenog op poten zetten. Met de werkgroep anorexia zijn we bezig meteen subsidie-aanvraag om dit onderzoek te financieren." Hetonderzoek moet ook andere genen opleveren die betrokken zijn bijanorexia, de biologische achtergrond van de eetstoornis moet zosnel duidelijker worden.

Uiteindelijk zal het onderzoek misschien leiden tot een medicijntegen anorexia. Dat is hard nodig, want een op de tweehonderdvrouwen lijdt aan de stoornis en een deugdelijke behandelingontbreekt. "Er bestaat geen standaardtherapie. Over de hele wereldzijn behandelingen nogal verschillend", zegt Adan. Het geeft goedaan hoe onbegrepen de ziekte nog is.

Rinze Benedictus


'Eten doe je zelf'

Allemaal benvloeden ze het voedingscentrum (onderdeel van dehypothalamus) in de hersenen. Logisch, vindt Adan. "Want eten doeje zelf. Ook al heb je honger, je kunt altijd nog besluiten niet teeten." Aan een eetstoornis moeten dus in de hersenen aanwijsbareafwijkingen ten grondslag liggen.

"Het stadium dat we anorexia wijten aan een slechte opvoeding ofeen strenge moeder zijn we voorbij", zegt Adan. Inmiddels is erruime aandacht voor de biologische achtergronden van psychiatrischeaandoeningen. Het succes van antidepressiva als Prozac heeftdaaraan bijgedragen. Deze medicijnen benvloeden neurotransmittersin de hersenen, dat zijn stoffen die de communicatie tussenzenuwcellen verzorgen. Zulke psychofarmaca geven aan dat de 'geest'of psyche een biologische basis heeft.

"Psychofarmaca zoals antidepressiva grijpen aan in hogerehersendelen", zegt Adan. Bij anorexia komen signalen uit hetlichaam daarentegen aan bij 'lage' hersengedeelten zoals hetvoedingscentrum. Vervolgens benvloeden ze ons gedrag: eten of nieteten. Adan: "Het 'uit balans raken' van de hypothalamus heeft duspsychische gevolgen."

"Seks-steroden zoals testosteron en oestrogeen benvloeden onsgedrag, dat vinden we logisch", zegt Adan. "Maar ook het vetweefselproduceert hormonen die gedrag benvloeden. Psychologen houden vaakte weinig rekening met signalen uit het lichaam. Terwijl denkenzonder lichaam onmogelijk is."