Vera voor wereldkampioen
Mirjam Streefkerk
‘Zullen we een beetje gaan klimmen?’, vraagt Wouter Jongeneelen aan Vera Zijlstra. De twee zijn net gearriveerd in Monk bouldergym in Eindhoven, hebben aan de bar even wat gedronken en zijn nu klaar voor hun training. In de oude Philipsfabriek staan door de enorme hal verspreid verschillende boulderwanden, klimmuren en -blokken met grepen in alle kleuren van de regenboog. Onder de wanden, niet hoger dan zeven meter, liggen dikke matten om de klimmers om te vangen.
De twintigjarige wiskundestudente Vera Zijlstra heeft vandaag drie trainingen in de agenda staan. Vanmorgen deed ze wat conditietraining in de sportschool in haar woonplaats Nieuwegein. Vanmiddag reed ze naar Eindhoven om daar net als elke week met haar trainingsmaatje te klimmen. Vanavond staat er nog een training met een aantal leden van het nationale team op het programma, dan is Jongeneelen de trainer.
Zijlstra’s wiskundestudie is bijzaak. “Als ik wil trainen denk ik: ik leer wel wat later voor m’n tentamen.” Want voorlopig heeft Zijlstra die nationale top behoort, slechts één ambitie: wereldkampioen boulderen worden en als het even kan ook nog de wereldbeker winnen.
Om warm te worden klimt het tweetal eerst een aantal eenvoudige boulders. Vanuit zittende positie klimt Zijlstra snel naar boven. Om de laatste twee grepen te bereiken, maakt ze een katachtige sprong omhoog. Even blijft ze hangen, om zich vervolgens te laten vallen op de mat.
Trainingsmaatje Jongeneelen geeft Zijlstra aanwijzingen. De 31-jarige Brabander is een zeer ervaren klimmer en heeft meerdere titels op zijn naam staan. In 2007 werden Zijlstra en hij tegelijk Nederlands kampioen. Ze trainen samen om gemotiveerd te blijven en van elkaars adviezen te leren. Dat ze lol hebben met elkaar helpt ook. Jongeneelen: “Vera is alleen nogal eigenwijs. Je moet wel met een overtuigende verklaring komen als je adviseert om een bepaalde greep op een andere manier te doen.’
De liefde voor het sportklimmen ontstond in 1998 toen Zijlstra en haar zus en broertje meededen aan een bergsportdag. “Dat klimmen beviel zo goed dat we in de klimhal bij ons in Nieuwegein een beginnerscursus gingen volgen”, vertelt Vera.
De wedstrijden gingen de sportklimster goed af. Zo goed, dat ze al snel mocht meedoen met nationale wedstrijden. Op haar vijftiende besloot Zijlstra dat ze wereldkampioen wilde worden en sindsdien traint ze zo’n zes tot zeven keer per week. Ze is meer dan fulltime met haar sport bezig. Zelfs op haar rustdag, wanneer er niet wordt geklommen, duikt ze de sportschool nog even in. En thuis bij haar ouders hangt tegen het schuine dak in haar zolderkamer een campusbord: een plank met kleine houten latjes waarmee ze specifieke kracht kan trainen.
Vera: “Ik vind de variatie heel leuk aan mijn sport. Je moet heel veelzijdig zijn om echt bij de top te behoren en je kunt alles blijven verbeteren. Kracht, uithoudingsvermogen en techniek zijn erg belangrijk. Ik vind het ook fijn om helemaal op mezelf aangewezen te zijn. Bij een teamsport kan het zijn dat jij een goede dag hebt, maar anderen niet. Dan verlies je nog steeds. Hier kan ik het volledig aan mezelf wijten als het misgaat.”
Na haar middelbare school was Zijlstra een jaar fulltime met haar sport bezig. “Ik had geen idee welke studie ik wilde gaan doen, dus schoof ik die beslissing nog even voor me uit.” Hoewel ze niet veel meer trainde dan nu, was het wel een pittig jaar. “Elke wedstrijd wordt superbelangrijk, omdat klimmen het enige is dat je doet. Als het dan dus met het klimmen slecht gaat, gaat je hele leven slecht.”
Omdat het gerucht ging dat universiteit de regeling voor topsportende studenten ging aanscherpen, besloot de klimster vorig jaar om toch maar te gaan studeren. “In wiskunde was ik op de middelbare school wel goed, vandaar dat ik ervoor koos. Het bevalt me goed en ben tot nu toe helemaal bij, ondanks dat ik veel dingen mis.”
Vera maakt haar eigen trainingsschema, want een vaste trainer heeft ze niet. “Er zijn in Nederland weinig goede trainers en ik weet inmiddels zelf wat ik wel en niet moet doen om beter te worden”, aldus de klimster. Dat vergt wel veel zelfdiscipline. “Maar ik vind het juist ook heel prettig om als ik me ’s ochtends moe voel toch maar niet helemaal naar Eindhoven te rijden en thuis of in de klimhal in Nieuwegein te trainen.”
Vooral op technisch vlak kan de klimster nog veel leren. Haar kracht en uithoudingsvermogen zijn erg goed. Zijlstra heeft het lichaam van een gespierde zwemster. “Ze kan op kracht heel veel dingen doen, die sommige mannen niet kunnen”, zegt Jongeneelen terwijl Vera even snel een ingewikkeld uitziende boulder klimt. “Deze vind ik best makkelijk”, zegt ze nadat ze zich heeft laten vallen.
In Nederland zijn er zo’n 200 sportklimmers die ook aan wedstrijden meedoen, maar Zijlstra heeft eigenlijk maar één echte concurrente. Toen die er afgelopen winter met de Nederlandse titel vandoor ging, was dat wel even slikken voor de wiskundestudent die tot dan toe boven iedereen uittorende. “Maar uiteindelijk is het ook voor mezelf wel goed om wat concurrentie te hebben. Daar kan ik alleen maar van leren”, weet Vera. Het verschil met de overige Nederlandse klimsters is groot. Gekscherend zegt ze: “Ik moet ziek zijn en met één arm klimmen en dan verlies ik misschien een keer.” Jongeneelen knikt beamend.
Haar beste internationale prestatie is de vijfde plaats die ze vorig jaar haalde bij een wereldbekerwedstrijd boulderen. Daarvan heeft ze er vijf of zes per seizoen, dit jaar onder meer in Japan en Amerika. Met haar studiefinanciering en de vergoeding die ze ontvangt vanwege haar High Potential-status van het NOC*NSF bekostigt ze een groot deel van het klimmen zelf. De klimbond betaalt een aantal wedstrijden en ook als ze de top acht haalt bij een wedstrijd betaalt de bond haar reis en verblijf. Van sponsoren krijgt ze materiaal.
Vera brengt een deel van haar schaarse vrije tijd door met jeugd- of studievrienden. Die houden rekening met haar drukke trainingsschema. En als het even kan, gaat Zijlstra buiten klimmen, ook een erg leuk onderdeel van haar sport. “Ik probeer bijna alle vakanties in de rotsen te gaan hangen. Bij Parijs heb je een mooi bouldergebied en dit weekeinde ga ik een dagje naar Duitsland.”
Tijdens haar vorige vakantie trainde ze een weekje mee met het Russische team. Dat was flink afzien. Zijlstra: “Hun theorie is dat je het niet moet zeggen als je moe bent, want dan maak je anderen ook moe. Toen we een half uur aan het hardlopen waren en ik vroeg hoelang we nog moesten, kreeg ik op mijn kop. Het is natuurlijk niet altijd goed om zo over je grenzen heen te gaan, maar het werkte wel. Mijn uithoudingsvermogen is toegenomen.”
De wiskundestudent vindt de klimmerswereld vriendelijk. “Tijdens een wedstrijd zit je in de isolatie tot je aan de beurt bent, omdat je de anderen niet mag zien klimmen. Dan breng je soms wel vier uur met je collega’s door en leer je elkaar dus wel goed kennen. Via Facebook houden we tussen de wedstrijden door contact.”
Het boulderen is letterlijk vallen en opstaan. Eén misstap en Zijlstra ligt op de mat, om lachend weer opnieuw aan de klimroute te beginnen. In de ene greep moet ze twee vingers steken, om zich daar vervolgens half aan op te trekken. Andere keren hangt Zijlstra horizontaal met bijna minimale grip. Het lijkt een fluitje van een cent voor de vrolijke klimster.
Zijlstra’s sport en ambitie vragen om veel investeringen. Maar het is het haar allemaal waard. “Natuurlijk heb ik weleens geen zin om te trainen, maar dan heb je afgesproken met iemand en moet je toch.”
Over het leven na het sporten op topniveau denkt de klimster nog niet echt na. De komende tien jaar blijft Vera Zijlstra hard werken voor dat ene doel: wereldkampioen worden. “Of het realistisch is, weet ik niet zo goed. Ik ga er maar vanuit dat het gaat lukken, anders zou ik me niet meer kunnen motiveren.”
Lead, boulderen en speed
De klimsport kent drie disciplines: boulderen, lead en speed. In het eerste specialisme, dat van Vera Zijlstra, is het de bedoeling om in zo min mogelijk pogingen een bepaalde route of boulder af te leggen. Die route komt meestal niet hoger dan vijf meter en klimmers worden dan ook niet gezekerd. Als je de laatste greep met twee handen vast heb en je hangt stabiel, ben je klaar. Dan wordt gekeken in hoeveel pogingen je de boulder hebt afgelegd. Als je het goed genoeg hebt gedaan, mag je naar de volgende ronde.
Hoewel boulderen het belangrijkst is, doet Zijlstra ook nog geregeld mee aan leadwedstrijden. In 2007 werd ze ook in deze discipline Nederlands kampioen. In de lead moet er op een klimwand een bepaalde route worden afgelegd van ongeveer twintig meter. Die route is zo moeilijk dat er snel verzuring optreedt, ook doordat de wand meestal een beetje overhangend is. Degenen die het hoogst komen gaan door naar de volgende ronde.
Speed is de kleinste discipline in de klimsport, hierbij gaat het erom zo snel mogelijk een bepaald parcours af te leggen. Ook bij speedwedstrijd doet Zijlstra mee, en niet onverdienstelijk. Op een bepaalde internationaal vastgelegde route is zij in Nederland recordhoudster. Er is zelfs geen man in Nederland die de route sneller heeft afgelegd dan zij.
Vera’s prestaties op de voet volgen? Dat kan op www.verazijlstra.nl.