Voorkeur voor een Franse auto

Vrijdagmorgen om 9.00 uur is het nog rustig in hetzenuwcentrum van de vervoersdienst. In het kantoortje op de beganegrond van het bestuursgebouw wachten de vijftigers Ben Papendorp,Co Goris en Ed Evers op de dingen die ze vandaag moeten doen. Detelefoon zwijgt dus hebben de heren even de tijd om te verhalenover hun werk.

Papendorp, de chef van de zeven man sterke universitairevervoersdienst: "Weinigen beseffen dat de universiteit stil staatals de vervoersdienst ook zou stilstaan. Denk alleen maar eens aande post. Twee keer per dag brengen we de post op alle locaties,zowel op de Uithof als in de binnenstad." Ondanks de regelrechteramp die de binnenstad voor de chauffeurs tegenwoordig is, komt deacademische post toch meestal op tijd, beweert Papendorp. "Onzechauffeurs kennen de binnenstad als hun broekzak. Ze weten precieswaar ze in de gebouwen moeten zijn: bij die deur aanbellen, daarbij de achterdeur en op dat ene speciale plekje de sleutel van hethek. Stuur maar eens een uitzendkracht met alleen een adressenlijstop zak. Dan kan ik zo voorspellen wat er gebeurt dan staat hier detelefoon roodgloeiend."

Vandaag loopt alles op rolletjes, zo lijkt het. Want hetapparaat wil maar niet gaan rinkelen. De vervoersdienst beschiktover drie postauto's. Op donderdag wacht altijd een zware klus. Dangaat het U-blad mee. "Weet je wel hoe dik dat ding tegenwoordigis", vraagt Evers. "Het lijkt wel De Telegraaf op zaterdag." Debezorging van het U-blad vinden de chauffeurs overigens een leukeklus. Alleen ergeren ze zich rot aan die enkele ongeduldige lezersdie direct een krantje pikken als de drukker ze op de stoep van devervoersdienst heeft neergezet. Papendorp: "Dan trekken ze de bandkapot, halen er een uit en vergeten de 99 andere exemplaren. Meteen beetje wind waaien ze hier allemaal over de binnenplaats."

Ziek van een Peugeot

De vervoersdienst heeft ook een kleine vrachtwagen met laadkleptot zijn beschikking voor het goederenvervoer. Papendorp zou graagwat meer werk binnenhalen. Het liefst een vast pakket. Dat past hetmooi in het bestaande vervoerschema.

De zes auto's van de universiteit zijn alle Renaults.Volgenscollege-chauffeur Goris een prima keuze. "Ik houd niet zovan die stugge Duitse auto's. Gelukkig geeft College-voorzitter JanVeldhuis ook de voorkeur aan een Franse auto. Een Peugeot viel afomdat hij in die auto ziek wordt. En een Citroën staat mijniet aan: maak met dat lage ding maar eens een noodstop... DeRenault Saffrane is daarom een goede keuze."

Goris is al 26 jaar als chauffeur in dienst van de universiteit.Hij is erg tevreden met zijn huidige job als college-chauffeur. "Jekomt eens de stad uit. Je moet wel vaak wachten maar dan babbel jewat met collega's, je drinkt eens een kop koffie of wandelt eenstukje." Hij zorgt er altijd voor om op tijd terug bij de auto tezijn. Een directiechauffeur hoort zijn baas netjes te bedienen.Goris: "Veldhuis werkt eigenlijk altijd in de auto. Zodoende hoorje natuurlijk wel eens wat. Maar daarover houd ik altijd mijnmondje dicht. Ook tegen de collega's. Dat is eenherenafspraak."

Behalve voor de leden van het college van bestuur rijden dechauffeurs ook voor hoge gasten van de universiteit. "Ze komenoveral vandaan", vertelt Goris, "van Australië tot Zwitserlanden van Amerika tot Zimbabwe." Zo reed Evers onlangs een groepZuid-Afrikanen naar Otterlo om te wandelen. Eenwetenschappers-echtpaar had een klein kind bij hen die weinig trekin de wandeling had. Evers: "Laat dat kind toch hier, zei ik. Dangaan we samen vissen. Zoiets hoort er toch ook bij, niet dan?" ChefPapendorp herinnert zich nog die keer dat een Amerikaanse senatorbij de Universiteit Utrecht op bezoek was. De man werd tiptopverzorgd. De vervoersdienst reed hem overal naar toe. Papendorp:"Echt waar, de man was ons erg dankbaar. Ik bracht hem als laatstenaar de Landbouw Universiteit in Wageningen. Die namen hem zogezegdvan ons over. Later hoorde ik dat ze hem na afloop op de trein naarDen Haag hebben gezet. De trein dat doe je toch niet!"

Nu komen de verhalen goed los. De rij-opdrachten nog niet. Eversdie vandaag de telefooncentrale bedient, wordt niet gestoord. Hijdenkt met enige weemoed terug aan de hoge waterstand van een paarjaar terug. Een aantal medewerkers van de universiteit moestenevacueren en hun huis verlaten. Evers: "Van Veldhuis kregen we deopdracht om alle auto's in te zetten. We hebben veel inventarishier op de Uithof opgeslagen. In magazijnen, technische ruimtes totaan de bibliotheek toe. Een paar dagen later hebben we alles weerteruggereden." Op zo'n moment komt de vriendschappelijke sfeerwaarin de chauffeurs samenwerken goed tot uiting, vindt Evers.Bovendien is het dankbaar werk. "Toch zijn er ook mensen die nieteens dank je wel kunnen zeggen terwijl de hele operatie ze geencent heeft gekost." Plotseling gaat de zaktelefoon van decollege-chauffeur. Of hij zo vriendelijk wil zijn om in deNobelstraat eendoosje bonbons te halen. Goris hoeft de winkelnaamniet te weten. Hij kent alle routes op zijn duimpje.

René de Bie