Vrouwtjesapen zijn mannen te slim af

Vrouwelijke Java-apen die met meerdere mannetjes paren, doen dat niet gedwongen maar uit vrije wil. Volgens promovenda Eleni Nikitopoulos hopen zij op die manier de overlevingskans van hun jong te vergroten.

Lange tijd is gedacht dat vrouwelijke apen in deze machtsstrijd geen rol van betekenis speelden. Het feit dat zij met meerdere mannetjes paarden, werd vooral verklaard uit de seksuele drang van de mannelijke dieren. Eleni Nikitopoulos was echter niet tevreden met deze verklaring en besloot tot een experiment bij de Utrechtse kolonie Java-apen, waarbij zes vrouwtjes en vier mannetjes van elkaar werden gescheiden. Via een ingenieus toegangssysteem konden de dames vervolgens kiezen naar welk mannetje ze toe wilden. De heren moesten geduldig afwachten.

In haar proefschrift met de aansprekende titel 'What a girl wants what a girl needs', meldt Nikitopoulos dat de vrouwtjes geen duidelijke voorkeur toonden. Alleen de laagste man in de rangorde werd door hen genegeerd, maar verder paarden zij afwisselend met elk van de andere drie mannen. Volgens de Amerikaanse onderzoekster, die volgende week in Utrecht promoveert, bevestigt dit resultaat de hypothese dat ook vrouwelijke Java-apen er seksuele strategieën op na houden. Door voor meer partners te kiezen hopen zij de potentiële moordenaars van hun jong in ‘vaderschapsverwarring’ te brengen. Alle mannen met wie een vrouwtje gepaard heeft, zullen in de veronderstelling verkeren dat het jong van hen is. Zij zullen het daarom niet doden, maar het juist willen beschermen.

Een nadeel van deze strategie is dat vrouwelijke apen er nu niet zeker meer van zijn dat hun jong afkomstig is van de top-aap. Maar ook daar hebben zij wat op gevonden, ontdekte de promovenda. Tijdens het paren uiten zij namelijk een copulatiekreet die aantrekkelijker wordt naarmate de ovulatie dichterbij komt. Zo verleiden zij de top-man ertoe om op het juiste moment bij haar te komen. Vrouwtjes regelen hun voortplanting dus mede door het manipuleren van het seksuele gedrag van hun mannelijke groepsgenoten, constateert Nikitopoulos.

EH