Weg met Piet Vroon

Een voorpublicatie uit de biografie van Utrechts bekendste psycholoog

Fragment uit het begin van de inleiding

In de zomer van 1997 belde Marcel Hulspas, toenmalig wetenschapsredacteur van het weekblad Intermediair.

Of ik een profiel wilde maken van psycholoog Piet Vroon.

"Natuurlijk, leuk!"

"Wat is het eerste waar je bij hem aan denkt?" vroeg Hulspas.

Ik zei dat Vroon me psychisch nogal labiel leek, en dat het mij niet zou verbazen als hij niet lang meer zou leven. Daarom hoopte ik dat sensation seeker Vroon zijn hobby's als parachutespringen, motor rijden, duiken, skiën, vliegen en luchtacrobatiek op een wat lager pitje had gezet.

Zijn laatste boekje, 'Prutswerk!', was toen net verschenen. Het was geschreven naar aanleiding van een tentoonstelling over de evolutie in het Natuurmuseum Groningen, met als centrale vraag of de mens afstamt van de wateraap. Liefst veertig klachten had Vroon voor de Schepper over onze evolutie. Maar niet alleen de evolutie, vooral het boekje zelf bleek gewoon prutswerk. Vroon leek duidelijk zijn beste tijd te hebben gehad.

Naar aanleiding van 'Prutswerk!' waren er interviews met Vroon verschenen in Het Parool en Nieuwe Revu . Op basis daarvan kon elke leek concluderen dat Vroon op zijn minst in de war of paranoïde moest zijn. Hij werd achtervolgd, in elk geval in de gaten gehouden. Wellicht omdat hij een auto had, een Daihatsu Tokyo, waarvan er maar één in Europa zou zijn, vertrouwde hij de verslaggever van Nieuwe Revu toe. Tegen Het Parool zei hij dat zijn telefoon werd afgeluisterd, waarschijnlijk omdat hij een reis naar Cuba had geboekt. De interviewer gaf hij het wetenschappelijk niet bepaald hoog aangeslagen Inzicht in de 'Celestijnse Belofte' van James Redfield mee, met de woorden: "Nu weet je alles, hier staat het in."

Dat beloofde weinig goeds voor het leerboek over de geschiedenis van het menselijk gedrag, waar hij naar eigen zeggen in opdracht van een Amerikaans-Engelse uitgever aan werkte. Dat boek moest een vervolg worden op zijn bestsellers 'Tranen van de Krokodil' en 'Wolfsklem'.

In die twee boeken had Vroon zijn ideeën over de te snelle evolutie van het brein uiteengezet. Onze hersenen zouden bestaan uit drie lagen. Het oudste deel - hersenstam, hypothalamus en kleine hersenen - typeerde hij als ons reptielenbrein. Dat zou onze primitieve instincten en vitale lichaamsfuncties regelen. Op dit reptielenbrein was het limbisch systeem gegroeid: ons zoogdierenbrein, verantwoordelijk voor onder meer emoties en operant gedrag (gedrag heet operant als het door straf of beloning is geconditioneerd). Het nieuwste, typisch menselijke deel was de neocortex, verantwoordelijk voor functies als geheugen, taal, moraal en intelligentie. Die drie delen werkten slecht met elkaar samen. Ons brein functioneerde niet als eenheid, eerder als een soort losse federatie van republieken, betoogde Vroon in beide boeken.

Ook Vroons eigen hersenen leken in die zomer van 1997 geen eenheid meer te vormen. Zijn dieptepunt, zijn televisieoptreden in het Vara-programma Spijkers waarin hij 'entertrainer' Emile Ratelband fysiek te lijf wilde gaan, moest toen overigens nog komen.

Een trap na

Niets zou makkelijker zijn geweest om Vroon met weer een stuk volledig af te branden. Jarenlang bejubeld in en door diverse media, en nu hij psychisch niet meer in goeden doen was, leek hij plots een wel heel makkelijke prooi.

Dat was hij bijvoorbeeld voor psycholoog dr. Jan Te Nijenhuis en bioloog en wetenschapsjournalist Marcel Roele. Zij schilderden hem af als iemand die er nooit toe heeft gedaan: "Door anderen onderuit te halen laat Vroon zichzelf als wetenschapper belangrijker lijken dan hij is.". Wie zoals Te Nijenhuis en Roele alleen de kille Social Science Citation Index raadpleegt, een elektronisch databestand dat laat zien hoe vaak en in welk tijdschrift iemand wordt geciteerd, kan en mag die conclusie trekken.

Maar een wetenschapper is meer dan het aantal keren dat hij door andere wetenschappers wordt geciteerd. Bovendien zegt die frequentie lang niet alles. Anders zou de Weense psychoanalyticus Sigmund Freud, 's werelds meest geciteerde psycholoog, nog altijd als grootste psycholoog gelden - en daar zijn de meningen toch op zijn minst over verdeeld. Gezien Vroons niet geringe palmares, zeker wat betreft het populariseren van psychologische kennis onder een groot publiek en zijn reputatie in het geven van colleges, geeft die conclusie van Te Nijenhuis en Roele derhalve een vertekend beeld, en is ook ongepast. Vroon heeft wel degelijk wat voor de psychologie betekend - al is natuurlijk de vraag wát precies.

Er zou bijvoorbeeld eind jaren tachtig, begin jaren negentig sprake zijn geweest van een Piet Vroon-effect: studenten schreven zich speciaal in aan de Universiteit Utrecht omdat daar de 'beroemde' Vroon doceerde. Mediavoorlichter dr. Joop Kessels durft niet te beamen of dat effect echt bestond: "Hij was heel lang een fenomenaal docent. Maar het studiekeuzeproces van studenten, zo blijkt jaarlijks uit onderzoek, is uitermate complex. Het is evident dat Vroon een icoon was, een boegbeeld voor het toegankelijk maken van de psychologie voor een groter publiek. In die hoedanigheid is het niet uitgesloten dat hij voor extra aanwas zorgde."

Natuurlijk meldde ik in mijn profiel dat Vroon niet veel internationale wetenschappelijke publicaties in peer-reviewed tijdschriften op zijn naam had staan. Evenmin liet ik achterwege dat die in zeer bescheiden mate werden geciteerd, in tegenstelling tot die van coryfeeën als Nico Frijda, Willem Hofstee, Willem Albert Wagenaar of Harald Merckelbach. Maar een belangrijke reden daarvoor was dat Vroon veel artikelen in het Nederlands schreef, en die worden vanwege het kleinere taalbereik nu eenmaal per definitie minder geciteerd.

Ook haalde ik enkele van zijn meest bekende criticasters aan, die zich eerder nogal negatief hadden uitgelaten over vooral 'Wolfsklem', dat de evolutionaire geschiedenis van het menselijk gedrag en bewustzijn multidisciplinair tracht te beschrijven. Kritiek waarvan hij kapot was, want zelf vond hij dat juist zijn beste boek.

En ik betoogde wat volgens mij Vroons 'probleem' was: hij wilde te Grote Levensvragen beantwoorden. Net als Freud had hij de ambitie te weten hoe zo'n beetje heel de mens in elkaar steekt. Vroon probeerde met hart en ziel patronen te vinden in talloze, op zichzelf staande feitjes. Maar hij was gaandeweg verstrikt geraakt in de verbanden ertussen. Ook hij kreeg die ontplofte confettifabriek, zoals de wetenschappelijke psychologie wel wordt gekarakteriseerd, theoretisch niet op orde.

Maar, dat moest gezegd, als één van de weinigen dééd hij tenminste een poging. Dat was zijn verdienste, tegelijkertijd zijn tragiek. Psychologie als wetenschap is immers ooit begonnen om meer inzicht te krijgen in Grote Levensvragen, om bij te dragen aan het oplossen van talloze kleine en grote problemen waarmee wij als mensen worden geconfronteerd. Alleen: enige kiesheid, zo leert de empirische werkelijkheid, is gepast in de toegevoegde waarde van die bijdrage.

Fragment 2: De neergang, uit deel vier

André Klukhuhn heeft zijn vriend vanaf eind 1995 langzaam geestelijk zien aftakelen. Soms leek Vroon zijn depressies te overwinnen, maar dat was schijn. Klukhuhn: "Met een aantal vrienden namen we hem af en toe uit eten, om te proberen hem uit zijn depressies te slepen. Dat betekende vaak een avondje afzien. Hij klaagde veel, was zeer somber. Maar ik at met hem in mei 1997, en de volgende ochtend belde hij me op en zei: 'André, je hebt gelijk, ik moet weer aan de slag, aan mijn boek gaan werken. De muizen zijn uit mijn hoofd.' Dat deed me goed om te horen. Ik was er echt van overtuigd dat hij er weer bovenop was."

Hij stelde Vroon voor om in het najaar voor Studium Generale een colloquium te houden over zijn leermeester Buytendijk, in het kader van een programma over Utrechtse kopstukken. Dat wilde hij graag doen. Maar dat colloquium liep uit op een fiasco. Klukhuhn: "Ik dacht echt dat hij het aankon. Hij was altijd een zeer begenadigd spreker geweest. Maar die avond is daar, de aula vol met mensen. Hij komt het podium op, vertelt dat Buytendijk een fantastische man was, die fantastische boeken had geschreven, die allemaal even goed waren. Niet te filmen wat hij allemaal verzonnen had! Op die toon ging hij een tijdje door. Toen ging hij plots zwijgend aan de kant zitten. Klaar!"

Het zweet stond zijn schoenen, bekent Klukhuhn. "Iemand uit de zaal vroeg of hij wellicht iets meer kon vertellen wát er dan precies in zijn boeken stond. Waarop Vroon uitviel wat een luie sodemieter die man was, en waarom hij zelf die boeken niet ging lezen. De aanwezigen begrepen dat hij totaal de kluts kwijt was, en men verliet langzaam de zaal. We hebben samen nog een tijdje zitten praten over allerlei dingen. Maar ik dacht alleen maar: 'Piet, je bent de greep op de werkelijkheid compleet kwijt.'"

Blafbrief

Niet veel later kon iedereen zien dat Vroon die greep inderdaad kwijt was, toen hij in het televisieprogramma Spijkers Emile Ratelband wilde aanvallen - met een cd van Fay Lovsky in de hand. Naar aanleiding van die uitzending roept het college van bestuur (CvB) van de Universiteit Utrecht hem per brief op het matje (62). Volgens een posthuum interview in Vrij Nederland zou die brief onder meer de passage bevatten dat Vroon er rekening mee diende te houden dat hij binnenkort een oproep kon verwachten van de bedrijfsarts, aangezien hij de universiteit veel schade zou hebben berokkend.

Columniste Elsbeth Etty eiste openlijke inzage van die brief. "Voelt zo'n CvB zich dan helemaal niet begaan met zijn werknemers? Heeft niemand van de Utrechtse geleerden gezien dat Vroon in dat televsieprogramma bezig was met zelfdestructie in plaats van schade toebrengen aan de universiteit? Had er in plaats van een 'blafbrief' te sturen, geen hulp georganiseerd moeten worden? Over voorlichters hoor ik niets dan kwaads en ik begrijp ineens weer waarom. Als de voorlichting van de universiteit ook maar enige betekenis zou hebben, had men direct na het verschijnen van Vrij Nederland in een persbericht het citaat ofwel tegengesproken of toegegeven dat het CvB inderdaad op zo'n kille manier omgaat met werknemers in geestelijke nood, en belooft dat dit nooit meer zal gebeuren.".

Mediavoorlichter Joop Kessels geeft desgevraagd toe dat het een stevige brief was. "Wat ik Etty toen ook heb verteld: het CvB heeft voor die toon gekozen in de eerste plaats uit zorg voor Vroon en zijn functioneren. In de media kwam het over alsof die brief onze enige poging is geweest tot contact met hem. Maar de relatie tussen Vroon en de universiteit was al veel langer problematisch. Ook vanuit zijn vakgroep en de faculteit zijn in 1996 en 1997 meerdere, vergeefse pogingen ondernomen. Het bleek heel moeilijk die relatie te verbeteren dan wel te herstellen. Daarop werd het CvB ingeschakeld. Die brief is een laatste, ultieme poging geweest."

Citeren uit die brief wil Kessels nog altijd niet, ook niet om eventuele misverstanden voor eens en voor altijd recht te zetten. "Correspondentie met individuen is vertrouwelijk. Die wordt nooit door de universiteit vrijgegeven. Of het nu om bevorderingen gaat of over een verslechterde werkrelatie, onze medewerkers hebben er recht op om te weten dat er discreet en vertrouwelijk met hen wordt omgegaan. Daarom ook heeft het College Etty inzage geweigerd, hoewel er op zich begrip was voor haar verzoek."

Onder meer zijn uitgever Ivo Gay denkt desalniettemin dat die bewuste brief de spreekwoordelijke druppel is geweest. Ook Jos Vroon is na de dood van zijn broer naar het CvB gegaan voor opheldering, daar hij het bestuur mede verantwoordelijk hield. "Hij had geweldig veel voor psychologie in Utrecht gedaan en betekend. En dan zó worden behandeld?"

Klukhuhn betwijfelt of het CvB verantwoordelijk kan worden gesteld. Hij had de brief destijds gelezen. "Er stond letterlijk 'aangezien u de universiteit in diskrediet heeft gebracht'. Het was een buitengewoon cru gestelde brief die nooit verstuurd had mogen worden aan zo'n doodzieke man. Maar ik heb ook begrepen dat het een wanhoopsactie was na een lange reeks van pogingen om Vroon te spreken te krijgen."

Wel noemt hij de opstelling van het CvB erg formeel. "Waarom hebben ze niet gewoon gezegd dat het ze spijt?" Niet dat Klukhuhn denkt dat het CvB iets anders had kunnen doen om Vroon te helpen: "Niets kon Piet helpen, maar voor het eigen geweten was het beter geweest als de universiteit zich wat menselijker had opgesteld.".

Het is psychologie van de koude grond; toch is het zeer wel mogelijk dat Vroon zich door die brief en in zijn labiele geestesgesteldheid toen, op een zelfde manier voelde afgedankt als zijn vader. Die was door zijn vroegere werkgever met een pensioen van 6,88 gulden afgescheept en bezweek een dag later aan een hartaanval. In zijn allereerste openhartige interview had hij expliciet uitgeroepen dat een vergelijkbaar lot hem nooit, maar dan ook echt nooit zou overkomen.

Hoe anders was de werkelijkheid. Jarenlang keihard gewerkt, fameuze colleges gegeven, lang een van de uithangbordjes van de universiteit geweest - om dan uiteindelijk, net als zijn vader, stank voor dank te krijgen. Kessels: "Dat verhaal van zijn vader is mij onbekend. Maar hoe Vroon die brief heeft geïnterpreteerd, zal altijd wel een raadsel blijven. Met de wijsheid achteraf en gezien de ernst van Vroons situatie waarvan het CvB niet op de hoogte was, kun je zeggen dat het wellicht beter was geweest als de brief in mildere bewoordingen was gesteld. Maar nogmaals, toen is juist uit oogpunt van zorg voor die toon gekozen."

Zo zal dat niet bij Vroon zijn overgekomen. Tegen iedereen die het horen wilde, zei hij dat hij tot persona non grata was verklaard en het gezien had in Nederland. Hij zou in Amerika aan de Phoenix University van collega George Stelmach, met wie Vroon sinds 1979 de reeks Advances in Psychology redigeerde, gaan werken

Maar om een concreet aanbod ging het niet, laat Stelmach desgevraagd weten: "We hebben er informeel over gesproken, maar echt serieus is zijn komst nooit aan de orde geweest."

De psycholoog en publicist dr. Vittorio Busato schreef met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten een biografie van de Utrechtse wetenschapper, docent en schrijver Piet Vroon. Een voorpublicatie uit het boek ' Weg met Piet Vroon' dat op 18 november bij de Amsterdam University Press / Salomé verschijnt. Het boek kost 24,95 euro. Isbn 90 5356 726 7.