Wetenschapswinkel wordt multinational

Drie jaar geleden dreigde het nog slecht af te lopenmet de Nederlandse wetenschapswinkels. De Utrechtse winkels kondenzich echter aan die malaise onttrekken. Een nieuwe fase lijkt aante breken nu in steeds meer landen ook dergelijke winkels wordenopgericht, waarbij Nederland als het grote voorbeeld geldt. DeEuropese Unie gaf 450.000 gulden voor het opzetten van eeninternationaal netwerk van 'science shops'. De UtrechtseWetenschapswinkel Biologie is penvoerder van dit programma.

Kennis voor het volk! Dat was het motto waaronder dewetenschapswinkels in de jaren zeventig geheel volgens demarxistische tradities van die jaren aan de slag gingen. Immers:kennis is macht en de kenniskloof tussen het kapitaal en hetproletariaat werd alleen maar groter. Wetenschapswinkels wilden datpatroon doorbreken.

Die doelstelling, het toegankelijk maken van kennis voor groependie daar normaal gesproken geen middelen voor hebben, staat nogsteeds overeind. Maar er is de afgelopen decennia wel watveranderd. De tegendraadse, maatschappijkritiese, winkels vanweleer hebben zich in de loop der tijd ontwikkeld tot min of meeronafhankelijke onderzoeksorganisaties die steeds professionelerzijn gaan draaien. 'Kennis voor het volk' heet tegenwoordig'maatschappelijk relevant onderzoek', waartoe ook onderzoek voorbedrijven kan horen. De inbreng van studenten is nog steeds grootin de huidige wetenschapswinkels, maar waar het hen vroeger ging omde verheffing van de arbeidersklasse, gaat het hen nu vooral om hetbehalen van studiepunten en het opdoen van werkervaring. Edoch,"het idealisme is niet verdwenen", verzekert Carla Versluis, desecretaris van de samenwerkende Utrechtse Wetenschapswinkels (SUW),"maar de scherpe kanten zijn er wel van af; dat linkse imago vanvroeger hebben we niet meer".

De zeven Utrechtse wetenschapswinkels (Biologie, Chemie,Farmacie, Letteren, Natuurkunde, Rechten en Sociale Wetenschappen)doen het uitstekend. Er is nog steeds sprake van een groeiendevraag naar onderzoek, op gebieden varirend van geluids- enstankoverlast (in opdracht van buurtorganisaties) toteuthanasiebeleid in verpleegtehuizen (in opdracht van deouderenbond). Uit een tevredenheidsonderzoek onder de klanten vande Biologiewinkel, uitgevoerd door het Centrum voor Beleid enManagement van de

Universiteit Utrecht, bleek dat de opdrachtgevers uitermatetevreden waren over de kwaliteit van het werk.

Verkeerde kant

Enkele jaren geleden leek het nog de verkeerde kant op te gaanvoor de wetenschapswinkels in Nederland. Universiteiten moestenmeer marktgericht gaan opereren en daar paste volgens sommigebestuurscolleges het subsidiren van een wetenschapswinkel niet bij.De universiteiten van Amsterdam (UVA) en Leiden verloren zo huncentrale wetenschapswinkel, die van Rotterdam en Delft kwamen in demoeilijkheden, en de Amsterdamse VU raakte haar milieu-,geneeskunde- en economiewinkel kwijt. Het rommelt nog steeds inNederland, weet Versluis, maar aan Utrecht is de crisis grotendeelsvoorbijgegaan: "Het universiteitsbestuur is altijd achter onsblijven staan. Wel is de financiering van de winkels door hetcollege van bestuur gedecentraliseerd naar de faculteiten.Vooralsnog heeft dit niet tot problemen geleid. Alleen bij deWetenschapswinkel Letteren en Sociale Wetenschappen heeft men wataan het budget proberen te knabbelen."

De Utrechtse winkels hebben in 1998 hun krachten gebundeld in deSUW (Samenwerkende Utrechtse Wetenschapswinkels). Er bestondweliswaar al een Coordinatiepunt Wetenschapswinkels, maar vanoudshebben de winkels altijd nogal onafhankelijk geopereerd. Versluiszegt nu door een intensievere samenwerking de klant beter te kunnenbedienen: "Veel vragen liggen op het snijpunt van meerderedisciplines. Soms kan een wetenschapswinkel die vraag dan maargedeeltelijk beantwoorden, terwijl je via samenwerking met eenandere winkel het probleem veel beter zou kunnen aanpakken. Wehebben nu voor het eerst een centraal bestuur, waardoor je ook alsgesprekspartner van de universiteit wat sterker komt te staan."Versluis is bovendien blij dat ze haar onderkomen in deBijlhouwerstraat binnenkort mag verruilen voor een bureau in hetbestuursgebouw. Dit zal de zichtbaarheid en de aanspreekbaarheidvan de SUW zeker ten goede komen, denkt ze.

Voor de nabije toekomst van de wetenschapswinkels zijn tweerecente ontwikkelingen van belang: ten eerste het betrekken van hetmidden- en kleinbedrijf (MKB) bij de doelgroep en ten tweede departicipatie in een internationaal netwerk van wetenschapswinkels.Die eerste ontwikkeling is vooral op initiatief van hetuniversiteitsbestuur ingezet. De universiteit wil namelijk graagcontacten leggen met het bedrijfsleven, onder andere in het kadervan Kenniscentrum Utrecht. Dit programma, waar vooral de provincieachter zit, beoogt de aanwezige kennis in de regio beter tebenutten, onder andere voor kleine bedrijven. Versluis: "Maar diekennisuitwisseling loopt niet zo vlot. De universiteit heeft onsgevraagd of ze van ons netwerk gebruik mogen maken om contacten teleggen. We zijn nu een onderzoek gestart om te bekijken of onzemethode ook bruikbaar is voor kleine bedrijven. Het is de bedoelingdat iedere winkel een pilot-onderzoek probeert binnen tehalen."

Deze toenadering tot het MKB mag opmerkelijk genoemd worden. Ditdruiste tot voor kort nog in tegen het principe datwetenschapswinkels geen onderzoek doen voor mensen of groepen meteen winstoogmerk. "Dat is juist een van de dingen die we met diepilots willen uitvinden", verduidelijkt Versluis. "Want waarom zouhet MKB niet in onze doelgroep kunnen passen ? Deze bedrijvenhebben in het algemeen weinig middelen om zich toegang teverschaffen tot wetenschappelijke kennis. Minder dan sommige ideleorganisaties die je misschien eerder tot onze doelgroep zourekenen."

Flirt

De flirt met het bedrijfsleven is illustratief voor de koers diede wetenschapswinkels tegenwoordig varen: de idealen zijn niethelemaal losgelaten, maar worden flexibeler gehanteerd. Deelsmoeten de winkels dat ook wel, als ze in deze tijden willenoverleven. Ondertussen is het fenomeen wetenschapswinkel ook buitenonze grenzen omarmd en is er in de hele wereld een sterk groeiendebelangstelling voor deze typisch Nederlandse uitvinding. Sindsfebruari van dit jaar zijn de Utrechtse winkels betrokken bij eenproject om een internationaal netwerk van wetenschapswinkels op tezetten. Aan dit SCIPAS-project (Study and Conference on ImprovingPublic Acces to Science by Science shops) doen wetenschapswinkelsmee uit Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Noord-Ierland, Israel,Roemeni, Zuid Afrika en de Verenigde Staten. Engeland en Canadadoen informeel ook mee. De Europese Unie heeft voor dit project450.000 gulden beschikbaar gesteld. De cordinatie van het projectdat een mijlpaal mag worden genoemd in het bestaan van dewetenschapswinkels wordt gedaan door de Wetenschapswinkel Biologie,met vijf betaalde krachten momenteel de grootste wetenschapswinkelin Utrecht.

Het doel van een internationaal netwerk is datwetenschapswinkels uit verschillende landen kennis uitwisselen enzodoende beter in staat zijn om maatschappelijke groepen dienormaal gesproken geen toegang hebben tot wetenschappelijkonderzoek te ondersteunen en te adviseren. Het SCIPAS-programmabehelst een zevental voorbereidende studies, zoals hetinventariseren van reeds gebruikte methoden en technieken,inventarisatie van succes- en faalfactoren bij het opzetten vannieuwe winkels, tot het opzetten van een internationale database.Twee van deze onderzoeken worden door Utrecht gedaan. In januariworden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd op een grootcongres in Brussel met de titel Living Knowledge. De uitkomsten vanhet onderzoek worden gebruikt om het netwerk verder vorm te gevenen uit te breiden.

Het is duidelijk dat deze Europese erkenning een enorme stapvoorwaarts is voor de wetenschapswinkels. "Het is eigenlijk wel eenbeetje raar", zegt Caspar de Bok, projectleider bij deBiologiewinkel en een van de initiatiefnemers van SCIPAS, "dat deNederlandse wetenschapswinkels nu in de hele wereld als voorbeeldworden genomen, terwijl er in Nederland nog steedswetenschapswinkels worden bedreigd en gesloten". De Bok rekent erop dat deze trend door de Europese erkenning zal bijdraaien.

Kees Volkers