Willem Sinninghe Damste promoveert op aanleg Noordzeekanaal: 'Juridisch zat het allemaal vreemd in elkaar'
Willem Sinninghe Damste promoveert op aanleg Noordzeekanaal:'Juridisch zat het allemaal vreemd in elkaar'
De jurist Willem Sinninghe Damste schreef een dissertatie overhet hele proces en heeft daar naar eigen zeggen ontstellend veelbinnenpret over gehad. Sinninghe Damste was aanvankelijk helemaalniet van plan om op het onderwerp te promoveren, maar werd op hetspoor gezet door een serie gesprekken met de IJmuidense schrijverAdriaan Morrien.
Ik heb voor een Eindhovense uitgeverij een interviewreeks gedaanmet als onderwerp het ontstaan van IJmuiden na de aanleg van hetNoordzeekanaal. Voor de noodzakelijke achtergrondinformatie ben ikin de archieven gedoken en kwam toen ongelofelijke dingentegen."
Concessie
Voor Amsterdam was het halverwege de negentiende eeuw vanlevensbelang dat het kanaal er zou komen. De zeeschepen werdensteeds groter en Pampus was aan het verzanden. Het Noordhollandskanaal, dat van Amsterdam naar Den Helder loopt was te klein voordergelijke schepen, en de weg naar zee met zijn 75 kilometer nogsteeds te lang. Eigenlijk ging het maar om een stukje graafwerk vanzes kilometer lang. De rest van de route liep door het IJ, datverder ingepolderd zou worden.
De Amsterdamsche Kanaal Maatschappij (AKM), een speciaal voordit doel opgerichte NV, kreeg de concessies voor de aanleg van hetkanaal. Sinninghe Damste: "In die tijd, we hebben het nu over1850-1860 was het de gewoonte om dergelijke grote projecten inconcessie te geven bij het bedrijfsleven. Dat was makkelijk, wantde staat, toen onder leiding van de beroemde staatsman Thorbecke,had dan helemaal niets te maken met bouwproblemen of wat dan ook.In principe een aardig streven, alleen waren er bij dit projectzoveel belanghebbenden en lokale overheden die inspraak wildenhebben dat de overheid het nooit uit handen had mogen geven.
De eerste periode van de aanleg werd al gekenmerkt dooronduidelijkheden. En eigenlijk kwam daar tot de oplevering in 1876geen verandering in. Ik heb daar prachtige voorbeelden van kunnenvinden, vervolgt Damste. De aanbesteding bijvoorbeeld. Men had eencontract gesloten met een Engelse aannemer, waarin afgesproken wasdat betaling in arbeid en aandelen zou plaatsvinden. Die aannemerzou voor 75 procent eigenaar van de NV worden. Een heel gekcontract, dat later in de Tweede Kamer in dienst van het algemeenbelang is teruggedraaid."
Grachtenwater
Volgens Sinninghe Damste wilde de regering aan de ene kant allesoverlaten aan het bedrijfsleven en aan de ander kant een krachtigegreep op het project houden. Maar vaak nam de overheid helemaalgeen standpunt in. "Op een gegeven moment konden deZuiderzeeschippers de Amsterdamse haven niet meer in door deverzanding van Pampus, en vroegen minister-president Thorbecke omeen oplossing. Die stuurde ze vervolgens door naar de AKM, die eruiteraard helemaal niets mee kon.
"Het tweede probleem was de verversing van het grachtenwater.Doordat het IJ afgesloten was stond het water in de grachten stilen bleef het afval daar rond drijven. Ook in dat geval verwees deminister door.
"Het derde probleem waren de waterschappen. Die vroegen naar degevolgen voor de waterhuishouding van het innemen van zout water inplaats van het brakke water uit de Zuiderzee. Daar had de overheidnog nooit aan gedacht en weer gaf men niet thuis. Absoluutproblemen voor de overheid om op te lossen, lijkt me. Thorbeckeliep in die periode op zn eind. Hij deed nog wel toezeggingen, maarvoerde die niet uit. Ook zijn opvolger heeft dat slechtafgehandeld.
Amsterdam
In 1867 was de AKM bankroet. Sinninghe Damste: "Laat ik zeggendat ze het boekhoudkundig niet erg handig hadden gedaan. De staatnam de leiding van het project over en stelde in 1868 een nieuwedirectie aan. Die bestond geheel uit vooraanstaande Amsterdammers!Uiteraard was het Amsterdamse stadsbestuur ook partij in hetproject, en dat oefende grote druk uit op de notabelen In deAKM-leiding."
Vooral financieel probeerde Amsterdam alles om er zo gunstigmogelijk uit te springen. De situatie neigde behoorlijk naar eenverstrengeling van belangen. Sinninghe Damste: "Ik ben zelfs eencontract tegengekomen van de AKM met een waterschap uit deomgeving, waarbij dezelfde persoon beide partijenvertegenwoordigde. Als dijkgraaf en als AKM-directeur tekende hijeen contract met zichzelf. Dat is toch om je dood te lachen?
"Het is in de samenwerking met Amsterdam ook definitief foutgegaan. Toen het project bijna klaar was, stelde Amsterdam de AKMaansprakelijk voor het uitbaggeren van de haven. De AKM had daar detechnische mogelijkheden niet voor, waarop een definitieffaillissement volgde. De staat heeft vervolgens de resterendewerkzaamheden overgenomen, maar eigenlijk was het kanaal toen al zogoed als af."
Haven
Toen in 1876 het kanaal openging voor scheepvaartverkeer bloeidede handel in Amsterdam enorm op. De hoofdstad was zonder hetNoordzeekanaal vergelijkbaar geweest met het Belgische Brugge,denkt Sinninghe Damste. Ja, leuke bezienswaardigheden, maar verderzou er niet veel zijn geweest. Het Centraal Station is gebouwd omde goederen die die grote zeeschepen aanvoerden door te kunnenvoeren naar het achterland. De cacaohaven is de grootste ter werelden in totaal staat de Amsterdamse haven op de zeventiende plek inde wereld. Zonder dat kanaal was dat onmogelijk geweest.
Het project heeft uiteindelijk 58 miljoen gulden gekost, terwijlhet begroot was op 18 miljoen. Voor die tijd een ongelofelijkbedrag en een enorme overschrijding van het budget. Maar juridischzat het allemaal vreemd in elkaar", besluit de promovendus. Deoverheid werd aangesproken op de uitvoering van werk dat ze haduitbesteed. Een hele vreemde situatie, temeer daar dat projectnooit uitbesteed had mogen worden. Het was destijds weliswaarbeleid om het zo te doen, maar in die vorm was het onmogelijk om depublieke belangen te waarborgen.
Arbeiders
Voor de werkzaamheden werden arbeiders uit alle delen van dewereld geworven. Die woonden in plaggenhutten ten zuiden vanVelsen, het huidige Velseroord. Die arbeiders werden per daggecontracteerd. Dat wil zeggen: de opzichter bekeek vandaag wie hijmorgen nodig had. Sinninghe Damste: "De omstandigheden waren in datplaggendorp ronduit slecht en op een gegeven moment brak er cholerauit. Onrust alom natuurlijk en toen de Nederlandse opzichter ooknog eens bij de arbeiders kwam met de mededeling dat bij gebrek aanfondsen het loon zelfs nog verlaagd werd brak er een opstanduit.
"De woedende menigte trok op naar het huis van de Engelsehoofdopzichter in Beverwijk om verhaal te halen. De doodsbenauwdeEngelsman had zich in zijn huis verschanst en schoot in paniek eeniets te opdringerige arbeider neer. Op dat moment kwam er net eenOfficier van Justitie uit Amsterdam op zijn paard aangereden en diezag dat gebeuren. Hij gilde rond dat hij die Engelsman dood oflevend wilde hebben waarop de arbeiders, natuurlijk helemaal doorhet dolle, zijn huis in brand staken.
"Daar is uiteindelijk een proces van gekomen waarbij deschuldigen, een groepje vrouwen, de doodstraf kregen. Dat dieofficier dat had geroepen gold nog wel als verzachtendeomstandigheid, maar toch werden ze veroordeeld."
Voor Sinninghe Damste bewijst deze geschiedenis eens te meer datde overheid helemaal niet wilde weten wat er eigenlijk allemaalgebeurde (want het was immers in concessie), maar er aan de anderekant toch een stevige greep op wilde houden. De arbeiders zagen deofficier als vertegenwoordiger van de staat en handelden daar naar.Toch kregen ze de doodstraf.
Bas Bruin