Zes jaar geëist voor doodrijden studente

Zij klaagde hem niet aan voor het gebruikelijke 'dood doorschuld', maar voor doodslag. Volgens verschillende getuigen reed A.met grote snelheid over de Vleutenseweg richting het centrum. Toenhij bij de kruising met de Damstraat aankwam, remde hij niet afvoor het rode stoplicht. Hij ging harder rijden en reed over deverkeerde weghelft langs de rij auto's die wel stond te wachten.Toen hij weer terugstuurde naar zijn eigen weghelft botste hijfrontaal op de studente, die net overstak. Ook na het ongelukstopte A., die geen rijbewijs heeft, niet. Het slachtoffer overleedlater die dag in het ziekenhuis aan haar verwondingen.

Officier M. Somsen ging in haar requisitoir uitgebreid in op depersoon van de studente, die dit jaar zou afstuderen. Zij steldedat het ongeluk "een schok veroorzaakte in de maatschappij", en"een krater sloeg in het leven van de nabestaanden". Maar dat wasniet de enige reden voor haar ongebruikelijk hoge eis. Zij vond dater ook een afschrikwekkend effect van de eis moest uitgaan, om"dergelijke mallotige wegpiraterij" in de toekomst te voorkomen.Daarnaast vreesde zij dat A. in de toekomst wellicht in dezelfdefout zou vervallen. Zij wees er op dat gedragsdeskundigen dit naverschillende onderzoeken concludeerden.

De raadsman van A., G. Spong, vond niet dat doodslag bewezen konworden. "Mijn cliënt heeft niet willens en wetens de fatalegevolgen van het ongeluk voor lief genomen", stelde hij. Hij vonddat de rechtbank 'dood door schuld' zou moeten opleggen. Derechtbank doet uitspraak op 5 oktober.

Hanneke Slotboom