Zestig jaar liefde binnen het USKO
Diet Groothuis,
Heden
Maartje Noorman, vierdejaars biomedische wetenschappen, viool
HARTJE Derek van Dam, derdejaars sociale geografie en planologie, cello
"Na het concert in december 2004 was er feest. Opeens vielen we elkaar op. Daarvoor had ik nooit aan hem gedacht als mogelijk vriendje. We hebben buiten staan zoenen. Dat hebben we twee weken stil kunnen houden, niemand had ons gezien." "Het zoenen was leuk maar ik heb er tijdens de kerstvakantie niet steeds aan gedacht. Ik was niet tot over mijn oren verliefd. In januari ging het USKO een week op kamp naar St.Michielsgestel. De hele dag de Johannespassion instuderen, van de buitenwereld afgesloten, geen mobiel bereik, 's avonds de bar. We brachten steeds meer tijd samen door. Pas aan het eind, na het kampconcert, bracht ik haar thuis en was het aan."
Derek en Maartje zijn een typisch USKO-stelletje. USKO-stelletjes vinden elkaar tijdens baravonden na de wekelijkse repetitieavond, op de jaarlijkse buitenlandse tournee of op het Bachkamp in januari. Ze houden van klassieke muziek, want daarom zijn ze ooit op het USKO gekomen en ze houden van gezelligheid. Klassieke muziek en gezelligheid zijn de pijlers van het koor en orkest, daarover zijn Maartje en Derek het eens: "Misschien dat een bepaald type mensen afkomt op het USKO? Er zijn natuurlijk sowieso niet veel studenten die van klassieke muziek houden, laat staan van Bach." Het USKO heet een geweldige huwelijksmarkt te zijn. Volgens bepaalde statistieken vindt één op de drie Uskieten een relatie binnen het koor en orkest. Hoe komt dat? Maartje: "Je brengt relatief veel tijd samen door, wekelijkse repetities, gala's, feesten, samen op tournee. Je leert elkaar goed kennen." Derek: "We zien elkaar nu niet meer als USKO. In het begin wel." Het toverwoord 'gezelligheid' blijft maar vallen. Het plezier van samen muziek maken wordt er door verveelvoudigd, lijkt het. "Ik speel met meer plezier omdat ik het samen met leuke mensen doe. En ik ga elke week met plezier naar de repetitie omdat het daarna gezellig is in de bar. Dat maakt de verplichting minder erg, ook als ik eens geen zin heb" zegt Derek. Zijn zij een van die blijvende Usko-stellen? "Natuurlijk" roept Maartje met een knipoog. Derek: "Over 25 jaar verwachten we weer een telefoontje van het Ublad."
Jaren tachtig
Maarten Olthof, studeerde biologie, ontwikkelingswerk/spirituele reizen Nepal, tenor
HARTJE Arnoud van den Eerenbeemt, studeerde Noors, medisch lexicograaf, tenor
Als ik binnenkom, staan de twee uit volle borst het Schicksalslied van Brahms te zingen voor de fotograaf. Arnoud: "Dit is ons 'relatielied'. Toen Maarten in 1981 bij het USKO kwam, heb ik de noten met hem bij mij thuis ingestudeerd. Ik had niet echt een oogje op hem maar de eerste avond dat hij kwam, heb ik wel een geweldig veelgangendiner gemaakt. Rond elf uur was de eerste fles wijn leeg. Maarten stond erop alsnog noten te studeren." Een mooi pand aan de Oudegracht is de thuisbasis van Maarten en Arnoud die bijna 25 jaar samen zijn. Maarten: "Elk half jaar zingen we dit lied van Brahms, waarmee we ons verbonden voelen. Geen vrolijk lied maar het eindigt hoopvol." Geen van twee‘n had weet van de reputatie van het USKO op het gebied van de liefdesmakelaardij. Maarten en Arnoud: "Wij gingen gewoon bij het koor vanwege de muziek." Arnoud: "We zijn heel gelukkig samen. Maarten is buitengewoon romantisch aangelegd. We zijn erg blij dat we elkaar bij het USKO ontmoet hebben. Het speciale van het USKO is dat je er intensief omgaat met mensen met uiteenlopende opvattingen en gebruiksaanwijzingen. Het is een uitstekende sociale leerschool, ik vond het USKO meer vormend dan mijn studie." Maarten: "Het is bovendien bijzonder om samen met meer dan honderd mensen een prestatie te leveren, de uitvoering van een groot muziekwerk. Eerst met je eigen stemgroep, dan met het koor en tot slot met het orkest erbij in een steeds scherpere concentratie. Dat is USKO: die enorme saamhorigheid. Je hebt ŽŽn doel voor ogen: het concert. De gezelligheid komt daarbij maar is niet het fundament." Arnoud: "Bijzonder is ook de openheid, iedereen mag meedoen met het koor. Al heb je een stofzuigerstem, de anderen tillen je er doorheen."
Zingen bij het USKO heeft hun leven blijvend beïnvloed. Maarten: "Elk echtpaar heeft een eigen taaltje, het onze kent veel zinsneden uit Bachpassies die we te pas en te onpas gebruiken. Tijdens lange autoritten zingen we de passiemuziek mee, ongeacht het jaargetijde. Ik ken geen muziek zo goed als de stukken die we jarenlang bij het USKO hebben gezongen."
Jaren zestig
Tom Ruigrok, studeerde biochemie, emeritus hoogleraar experimentele cardiologie, dwarsfluit en pauken HARTJE Lideke Ruigrok-van der Wielen, studeerde culturele antropologie, viool
Lideke: "Toen ik lid werd ging Tom net weg bij het USKO. De wachtlijsten waren lang, hij was afgestudeerd. Veel studenten wilden bij het USKO spelen dus hij moest zijn plaats in het orkest afstaan." Tom vult aan: "Ik bleef af en toe de presentatie van de Bonte Avond tijdens de Bachkampen doen. Daar hebben we elkaar in 1966 ontmoet." Lideke: "Het heeft nog een tijd geduurd voor het iets werd. Op een gegeven moment ging ik op reis met een vriendin en twee vrienden. Tom stuurde me prachtige, lange brieven. Hij vond het maar niks dat ik met andere mannen op pad was."
Waarom het USKO? Tom: "In 1948 had ik als jongetje meegezongen in het jongenskoor bij een Mattheuspassie. Ik zat achter de dwarsfluiten en dacht: ooit wil ik fluitspelen in de Mattheus." Lideke: "Ik wilde viool spelen. Ik werd er koud van dat ik zomaar de Mattheus mocht spelen en dat ook nog goed bleek te kunnen. Al vond ik de eerste repetities zo eng dat ik maar zo'n beetje deed alsof ik speelde."
Tom: "De sfeer was toen serieuzer. Op kampen mocht bijvoorbeeld niet gedanst worden, dat vonden sommigen niet samengaan met klassieke muziek. Rond 1965 veranderde dat. Op zondagmorgen woonden veel USKO-leden de zogenaamde kampdienst bij die geleid werd door een vergevorderde theologiestudent. Daar gingen de katholieken, waar ik er één van was, niet heen. Wij liepen naar de mis in Doorn. De sfeer in het USKO was heel protestant hoor." Lideke: "Iedereen wist nog waar de Bachpassies over gingen. Later ging de dirigent eerst het bijbelverhaal uitleggen. Ik weet nog dat iemand na de repetitie aan hem vroeg: 'hoe liep dat af met die Jezus'?" Sommige dingen gingen juist gemakkelijker. Een paukenist haakte vlak voor een concert van het Weihnachtsoratorium af. De dirigent droeg Tom op hem te vervangen, al speelde hij helemaal geen pauken. Tom speelt nu dus ook pauken. Het USKO-lidmaatschap blijkt een levenslange aangelegenheid. Lideke: "Soms bellen mensen op die we nauwelijks nog kennen en jaren niet gezien hebben. Dan willen ze langskomen. Aan de andere kant: we zijn ook de grootouders van Anna, die twee USKO-ouders en vier USKO-grootouders heeft. Dat is wel bijzonder natuurlijk!"
'Er zijn gewoon heel veel oud-Uskieten'
Ridder Alkemade duikt in de historie van het USKO
"Opvallend aan het Utrechts Studenten Koor en Orkest is de tolerantie. Het USKO is veel toleranter dan welke andere vereniging die ik ken. De wonderlijkste types hebben hier door de jaren heen onderdak gevonden." Aan het woord is Frans Alkemade, fysicus en al ruim twintig jaar USKO-pianist en sinds april Ridder in de Orde van Oranje Nassau vanwege zijn werk voor USKO en R-USKO, de reŸnistenvereniging. "Wanneer ik er mee stop weet ik niet, maar in elk geval als mijn dochter, nu acht, bij het USKO gaat", zegt Alkemade, wiens vrouw eveneens oud-Uskiet is. "Ik hou van de muziek maar ook van de uitbundige groepstoestanden, de sfeer, het tot diep in de nacht doorfeesten. Ik heb het R-USKO mee opgericht omdat ik met veel mensen contact had gehouden en ze weer eens bij elkaar wilde brengen. Onze maatschappij kent een bepaald soort vrolijke en onbezorgde vrijheid eigenlijk alleen tijdens de studententijd. Die omstandigheden wilde ik - al was het voor een paar dagen per jaar - herscheppen, ook voor drukke dertigers, veertigers en ouder. Het werkt: tijdens de concertreisjes en muziekweekenden herleeft de authentieke USKO-sfeer, soms tot in detail."
"Een tweede USKO kenmerk is de grote verscheidenheid. De ergste corpsballetjes zitten naast de grootste pluizen. Mensen van alle gezindten en geaardheden, gelovigen en ongelovigen, maken samen muziek. Dat is vanaf de oprichting het handelsmerk van het USKO geweest. We zijn bijna vergeten wat het is, maar zestig jaar geleden was Nederland een extreem verzuild land. Dat gold ook voor studenten. Katholieken gingen bij Veritas, gereformeerden bij SSR, studenten van goede komaf bij het Corps of UVSV, etc. Echt open verenigingen kwamen nauwelijks voor. In 1945, vlak na de oorlog, wilde men verbroederen en kon dirigent Hans Brandts Buys het USKO oprichten. Hij had echte idealen: muziek maken, vooral Bachmuziek, met allerlei soorten mensen in een open, toegankelijk gezelschap. Niet lang na de oorlog ging hij met het USKO naar Duitsland op tournee, dat was ongekend in die tijd."
De na-oorlogse openheid in studentenland houdt echter geen stand, vervolgt hij. De traditionele studentenverenigingen, verenigd in De Federatie, proberen al snel het USKO te marginaliseren. Frans: "Dat liep hoog op. De Federatie wilde niet dat er zo'n groot, onafhankelijk gezelschap bestond buiten hen om, dat ook nog eens nihilisten verwelkomde. Nihilisten waren studenten die niet bij de Federatie hoorden." Corps en UVSV proberen hun eigen leden te dwingen het USKO-lidmaatschap op te geven, op straffe van royement. In 1950 wordt het USKO zelfs een dag opgeheven. Maar al hebben de verenigingen veel invloed, USKO-leden blijken vaak meer solidair met het USKO dan met hun eigen gezelligheidsvereniging. Ook de universiteit en het stadsbestuur bemoeien zich ermee: 'Het was zowel in de academische wereld als binnen de burgerij niet onopgemerkt gebleven dat de verenigingen met hun arrogante en dictatoriale houding bijna iets zo moois als het USKO te gronde hadden gericht en daarmee ook het voor de stad en universiteit zo prestigieuze Bach-festival in gevaar hadden gebracht.' (USKO lustrumboek 1995). Sindsdien heeft het USKO-bestaan nooit meer z— aan een zijden draad gehangen. Er waren wel de nodige crises, zegt Alkemade. Financiële kwesties, ruzies met USC of KOSMU (het overkoepelend orgaan voor studentmuziekgezelschappen), conflicten tussen bestuur en dirigent of tussen USKO-leden en bestuur: brandjes, die keer op keer worden geblust. "Het grote voordeel van studentenconflicten is dat ze snel verdampen. Na een paar jaar zijn alle betrokkenen verdwenen. Iemand wordt tandarts in Zwolle, wat zou die zich verder druk maken?"
Daar staat tegenover dat duizenden USKO-vrienden en oud-leden het koor en orkest een warm hart toedragen. Dat blijkt bijvoorbeeld in 1966. Tijdens een Italië-tournee kunnen door sneeuwval de bussen niet rijden en het hele USKO moet het vliegtuig terug nemen. Het tekort van 13.000 gulden wordt binnen korte tijd weggewerkt met steun van de achterban.
Het huidige USKO verschilt niet wezenlijk van dat uit 1946, denkt Alkemade. Er wordt nu meer gefeest maar de grondslagen uit de begintijd gelden nog steeds: Bach, tolerantie en een grote toegankelijkheid. Beroemde musici, sommigen met internationale carrières, zijn ooit in het USKO begonnen. Enkele grote namen: Herman van Veen, bas Max van Egmond, sopraan Elly Ameling, alt Jard van Nes, assistent-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest Otto Tausk. Volgens Alkemade is dit niet specifiek voor het USKO: "Het USKO heeft aan de wieg gestaan van veel muziekgezelschappen en muzikale carrires, en grote groepen studenten met klassieke muziek in aanraking gebracht. Maar elk gezelschap waar veel mensen in en uitstromen levert beroemde mensen op. Er zijn gewoon heel veel oud-Uskieten."
Concerten
Er staan in het kader van het lustrum nog twee concerten op het programma
Op vrijdag 25 november in de Sint Bavohumaniora aan de Reep 4 in Gent en donderdag 8 december in Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht Aanvang van de concerten is: 20.15 uur Prijzen: 13 euro, met korting: 8 euro (Student, CJP, UPas) Op het programma staan: C. Saint-Sa‘ns: `Danse Macabre`F. Poulenc: `Gloria`P. Pleyers: `Song of Joys` (opdrachtcompositie) L. Bacalov: `Misa Tango`. Het koor van het USKO is ook nog op zoek naar mannenstemmen. Iedereen met passie voor het repertoir is welkom; auditie doen is niet nodig. Kijk voor meer info op www.usko.nl.