Zwemmer Werner van den Berg: een jongensdroom van 51 seconden

Zwemmer Werner van den Berg: een jongensdroom van 51seconden

"Ik zwem al mijn hele leven. Als klein jongetje was ik al gekvan sport. Ik keek altijd naar wielrennen en autoracen optelevisie. Als het om snelheid ging, vond ik het geweldig.Teamsporten als voetbal en volleybal vond ik ook wel leuk, maar dathad niks voor mij. Toen ik ontdekte dat het in het zwemmen ook omsnelheid kon gaan, was ik helemaal verkocht."

Anderhalf jaar geleden stapte hij over naar zwemvereniging meteen toptrainer, AZ & PC in Amersfoort. "Het ging helemaal nietgoed bij mijn oude vereniging in Leusden. Dat was altijd een helegezellige club met een goede trainer. Maar die trainer kreeg ruziemet het bestuur en omdat het zo'n kleine club was, kreeg je vaniedereen wat te horen. Dat moet je niet aan je hoofd moet hebbenals je goed wilt zwemmen."

De overstap was direct een groot succes. "Ik zwom binnen eenhalf jaar twee seconden van mijn persoonlijk record af en plaatsteme voor de wereldkampioenschappen in Hongkong. Dat was heelverrassend want ik had me nog nooit gekwalificeerd voor eeninternationale wedstrijd. Ik wist dat ik alleen 's ochtends in deseries zou mogen zwemmen. De grote kanonnen worden op zo'n toernooigespaard voor de finale. Ik moest het vuile werk opknappen maar datvond ik helemaal niet erg. Het was een jongensdroom die uitkwam Wezwommen in de series ook nog een nationaal record. Helaas zat ikniet bij de snelste twee die ook de finale mochten zwemmen. In definale werden ze tweede achter Australië. Ik dacht dat ik ookeen medaille zou krijgen, maar dat viel tegen. Ik kreeg eenherinneringspenning en een deel van de winstpremie, maar daar doeje het niet voor."

Ambities kreeg hij wel van die WK-deelname. "Ik had altijdgezegd: één groot toernooi is genoeg voor mij, dan stopik ermee. Maar een toernooi smaakt naar meer."

Meer is voor Van den Berg de Olympische Spelen. "Voor iederesporter zijn de Olympische Spelen het hoogtepunt. Dat is me wel eenjaar studie waard. Daar hoef ik niet lang over na te denken. Ookals het niet lukt. Dan kan ik mezelf nooit verwijten dat ik er nietalles aan heb gedaan. Ikheb nu de leeftijd om op dit niveau tesporten en studeren kan ook nog als ik dertig ben. Maar als ik opdie leeftijd wil gaan sporten, kan ik nooit meer de nationale tophalen. Als ik het nu niet haal, zat het er gewoon niet in."

Superploeg

De nationale top in Nederland is ook de wereldtop. De meesteplaatsen in de Nederlandse estafetteploeg zijn eigenlijk alvergeven. Van den Berg strijdt om de plaatsen zes en zeven. Maar nahet aanvankelijke succes loopt het nu moeizamer. Van den Berg: "Deeerste helft van 1999 heb ik in de nationale selectie gezeten maarafgelopen zomer heb ik me niet kunnen plaatsen voor de EuropeseKampioenschappen. De afgelopen winter op het NK werd ik achtste.Dat was ook niet zo lekker. Eigenlijk ben ik weer terug bijaf."

Toch behoudt Van den Berg vertrouwen. "Als iets gemakkelijk gaatdan haal ik er ook weinig voldoening uit. Op de training laat ikdingen zien waardoor ik zeker weet dat het erin zit. Nederlandheeft een superploeg met vier zwemmers bij de beste twaalf van dewereld. Een zwemmer als Pieter van den Hoogenband is natuurlijk waytoo big. Maar er gaan er zes of zeven mee en het gaat puur op tijd.Als je een honderdste van een seconde te langzaam bent, kun jethuis blijven."

De selectiewedstrijden zijn begin juni en tot die tijd is hettrainen, trainen en nog eens trainen. "Mijn hele trainingsopbouw isgericht op de kwalificatiewedstrijden in juni. Ik train zestien toteenentwintig uur per week. Na een week van eenentwintig uur ben iknaar de klote dan heb ik het hele weekend nodig om te herstellen.Sprinters hebben daar meer moeite dan lange-afstandzwemmers. Vaakzijn er zondag nog wedstrijden maar dan sla ik vaak geen deuk ineen pakje boter. Die wedstrijden beschouwen we als hele specifieketraining. Alles is gericht op die ene wedstrijd waar ik me voor deSpelen kan plaatsen. Allemaal voor 51 seconden zo hard mogelijkzwemmen. Daar moet je eigenlijk niet teveel over nadenken."

Studentenleven

Van den Berg heeft ondanks de concurrentie nooit overwogen omeen ander zwemnummer te kiezen. "De honderd vrij is hetkoningsnummer. Dat heeft de meeste uitstraling. En dan wil ik ookop dat nummer goed presteren. Af en toe is het wel balen want alshet even niet goed gaat, heb je alles verspeeld."

Zijn toekomst ziet hij niet in het zwemmen. "Maar je weet hetnooit. Schaatsers hadden vier jaar geleden ook niet gedacht dat zemet hun sport hun brood konden verdienen. Volgend jaar blijf ik inieder geval zwemmen, maar ik ga wel weer studeren. Vrienden van melopen nustage en ik mis dat wereldje toch wel. Er zijn wel veelovereenkomsten met topsport. Je begint aan een stage en eenuiteindelijk kom je op het punt waar je resultaten moetpresenteren. Dat is ook een traject van maanden waarin je pieken endalen kunt tegenkomen."

Ondanks de zware trainingsarbeid ondervond Van den Berg tot nutoe weinig problemen met zijn studie. "Ik heb mijn propedeuse pasna anderhalf jaar gehaald omdat ik een trainingskamp had in eententamenperiode. Maar ik heb na drie jaar drie vakken achterstand.Daar voel ik me niet door bezwaard. Het voordeel van biologie isdat er veel contacturen zijn. Ik zat elke dag van negen tot vijf opde universiteit. Thuis kon ik weinig doen, maar dat hoefde ookniet. De stof kreeg ik toch wel te horen."

Een studentenleven was er tot nu toe niet bij. "Ik vind het bestleuk om een keer naar een disco of een kroeg te gaan. Maar ik moetin het weekend herstellen. En dan ga ik niet in een kroeg staan metzuipende en kettingrokende mensen. Als ik iets leuks wil doen inhet weekend, ga ik squashen met mijn vriendin. Dat vind ik geweldigen zij ook."

Jurgen Swart