De werkplek: De balzaal van Maarten van Bottenburg

“Als ik in het stadion zit, kijk ik met twee verschillende ogen naar de wedstrijd: dat van de liefhebber en dat van onderzoeker.” Maarten van Bottenburg is Hoofd van het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) en hoogleraar Sportontwikkeling. Zijn prachtige werkkamer kijkt uit op de Catharijnesingel.

Van Bottenburg begint enthousiast te vertellen: “Ik vind de sportwereld fascinerend. Als je vraagt aan Nederlanders waar ze trots op zijn, dan staat sport steevast bovenaan. Niks wetenschap of de regering.”
In Nederland is de sport een enorme sector, vertelt de professor. “Een kwart van de Nederlanders is lid van een sportvereniging! En dan al die vrijwilligers die het binnen de verenigingen allemaal mogelijk maken, dat zijn er bij elkaar ook zo’n 1,2 miljoen.” Voor zijn proefschrift onderzocht Van Bottenburg de sociale en maatschappelijke kant van sport: “De titel is ‘Verborgen competitie’. Achter de duidelijke competitie die nou eenmaal bij sporten hoort, zit nog een diepere laag: welke sport je doet, zegt iets over wie je bent. Je onderscheidt je van anderen. Denk aan iemand die golft en bijvoorbeeld absoluut niet gezien zou willen worden bij een korfbalwedstrijd. Een sport is niet populair om de specifieke spelregels, maar omdat het een identificatiemiddel is.”
Persoonlijk is Van Bottenburg nooit een topsporter geweest. Maar sportief is hij wel - hij heeft zelfs twee keer het Elfstedenkruisje in de wacht gesleept. “Op dit moment loop ik veel hard, net als velen trouwens. Echt fascinerend om te zien hoe belangrijk hardlopen is geworden in onze samenleving.” Daar is ook een wetenschappelijke term voor. “Ik noem het de ‘tweede loopgolf’,’ aldus Van Bottenburg. “In de jaren zeventig begon de eerste hype.” Wat vindt hij er als sportliefhebber van dat de Tour de France in 2015 in Utrecht zal beginnen? “Ja, dat is toch wel heel bijzonder! Weet je dat de Catharijnesingel ook een onderdeel uitmaakt van de route? Dan zit ik hier toch mooi eerste rang.”