De werkplek: Het hondenhok van Inge Tacke
“Ben, kom hier!” hoor ik in een gang van de tweede verdieping van het USBO-gebouw. Om de hoek word ik enthousiast begroet door een vierjarige Golden Doodel. Ben is de geleidehond van Inge Tacke, onderwijscoördinator van de USBO en is samen met haar vier dagen per week te vinden in haar verder hele normale werkkamer die ze deelt met twee collega’s.
Tacke werkt al negen jaar voor de USBO en is begonnen als studieadviseur en secretaris van de examencommissie. Dat laatste is ze nog steeds en daarnaast is ze tegenwoordig verantwoordelijk voor de coördinatie van alle studiepunttaken.
Ze houdt zich onder andere bezig met de roosters en de vrijstellingen voor vakken en fungeert als vraagbaak voor zowel studenten als docenten. Toen Tacke negen jaar geleden solliciteerde bij de USBO speelde haar slechtziendheid geen rol. Tacke: “Daar moet je geluk mee hebben hoor, dat mensen er zo mee omgaan. Maar hier was het gewoon: ‘Je komt hier solliciteren voor deze baan en je denkt dus blijkbaar dat je daar geschikt voor bent. Laten we het daar dus over hebben.’ Nou, dat vond ik erg prettig. De arbeidsmarkt is voor blinden en slechtzienden erg krap, dus ik ben erg gelukkig met deze fijne baan. Ik kan hier echt m’n ei in kwijt. Binnen veel andere organisaties moet je als visueel gehandicapte medewerker vaak knokken voor je plek en voor begrip. Dat is natuurlijk erg sneu.”
Ik vraag haar welke benaming ze het prettigst vindt: slechtziend, visueel beperkt, visueel gehandicapt? Tacke lacht: “Zeg maar gewoon slechtziend, of blind, mag ook. Ik moet niets hebben van die eufemistische termen. Wat dacht je van ‘visueel uitgedaagd’? Wat een ongein, dat klinkt toch al vermoeiend? Moet er niet aan denken om de hele dag visueel uitgedaagd te worden. Toen ik bezig was met het herschrijven van ons OER (Onderwijs- en Examenreglement, red.) heb ik van ‘functiebeperking’ ook gewoon ‘handicap’ gemaakt. Dat is toch veel duidelijker?!”
Haar handicap vraagt om iets meer aanpassingsvermogen van de werkgever. “Ik heb een computer met spraak en een toetsenbord met een brailleleesregel. Als we dan bijvoorbeeld binnen de UU allemaal overgaan op Windows Internet Explorer 8, dan moet ICT iets meer aandacht aan mij besteden. Maar dat gaat meestal heel goed. Ik ken één andere blinde collega binnen de UU en die zit bij ICT. Dat komt dus wel goed uit!” lacht Tacke.
Tijdens ons gesprek ligt Ben heel rustig op de grond. Tacke: “Als Ben in z’n lolmodus schiet, dan is luisteren vaak lastig. Hij is vier, dus nog jong en erg enthousiast, maar hij is wel talentvol. En hij gaat overal mee naar toe, waar ik ben is Ben.”