De ivoren toren van Nike Stam
Nike Stam is promovenda bij Keltisch en doet haar onderzoek in het torentje van Trans 10.
Wie ben je en wat doe je?
Ik ben Nike Stam en ik ben promovenda bij Keltische Talen en Cultuur. Ik doe onderzoek naar tweetaligheid in middeleeuws Ierland. Ierse monniken schreven hun boeken (manuscripten) vaak in het Iers maar ook vaak in het Latijn. Latijn was voor hen wat het Engels nu voor ons is: een internationale taal waarmee ze een groter bereik konden genereren voor hun ideeën en waarin ze met andere wetenschappers konden communiceren. Opvallend genoeg schreven ze ook vaak teksten waarin ze zowel Iers als Latijn gebruikten, soms zelfs in dezelfde zin. Dit is goed te vergelijken met ‘code-switching’ zoals we dat nu ook vaak om ons heen zien: tweetalige mensen die in hun Nederlandse zinnen soms bijvoorbeeld Engelse of Arabische woorden gebruiken. Ons project onderzoekt of middeleeuwse tweetaligheid inderdaad zo vergelijkbaar is met moderne tweetaligheid en wat dit ons kan vertellen over hoe er in middeleeuws Ierland met tweetaligheid werd omgegaan.
Waar is deze werkplek?
Mijn werkplek is boven in het torentje van Trans 10, op de hoek van de Trans en Achter De Dom. We zitten hier met bijna alle medewerkers van Keltisch op zolder en dat maakt het extra gezellig. Daarnaast is het nogal een queeste om ons hier te vinden (het zijn nogal veel trappen), dus het is ook altijd lekker rustig. We grappen altijd dat wij pas écht in onze ivoren toren zitten te werken. Het uitzicht is ook fantastisch: aan de ene kant heb je een uitzicht op de Dom en aan de andere kant kijken we zo de Nieuwegracht op. De zitzak heb ik neergezet omdat het me wel relaxed leek om daar artikelen en boeken in te lezen; uit ervaring weet ik inmiddels dat ik in die zak alleen maar in slaap val!
Wat is er bijzonder aan je onderzoek?
Door middel van mijn onderzoek heb ik het gevoel dat ik middeleeuwse mensen heel dichtbij kan halen. Als ik een middeleeuws manuscript voor me heb van zo’n 1000 jaar oud en ik zie daarin dat een Ierse monnik 1000 jaar geleden ergens in de kantlijn van zijn manuscript precies zo van taal wisselt als wij dat ook zouden kunnen doen, krijg ik even het gevoel dat al die eeuwen verdwijnen en dat die monnik en ik even als collega’s naast elkaar zitten. Die talige creativiteit is zoiets menselijks dat het met gemak al die eeuwen overbrugt en dat vind ik fantastisch om te onderzoeken.
Ik denk ook dat dit soort onderzoek misschien kan helpen te relativeren: een meertalige samenleving is de norm en dat is eigenlijk altijd al zo geweest. Het feit dat mensen in een land meerdere talen spreken of hun talen mengen is dus niet per se slecht of eng maar eerder een verrijking en ontwikkeling van een cultuur.