De camera van Koen Leurs
Wie ben je en wat doe je?
“Mijn naam is Koen Leurs en ik ben universitair docent bij het Departement Media en Cultuur Wetenschappen. Ik coördineer de minoren Gender Studies en Postcolonial Studies, en de hoofdrichting Gender en Postcolonial Studies voor Taal- en Cultuur Studies en Liberal Arts and Sciences studenten. Ook verzorg ik de cursus Gender, Etniciteit & Cultuurkritiek. Binnen mijn onderwijs staat het ‘onvanzelfsprekend’ maken van vanzelfsprekendheden op het gebied van gender en diversiteit binnen onze media, kunst en cultuur centraal.”
Waar is jouw werkplek?
“Mijn kantoor bevindt zich in de binnenstad, in een 17de-eeuwse gebouwencomplex aan Muntstraat 2a. Door de tijd heen is dit pand behalve een woonhuis, restaurant met balzaal, en bank ook gebruikt door de NSB in de jaren ‘40. Momenteel is het pand een uitvalsbasis voor medewerkers en studenten van het Departement Media en Cultuur.
“Zoals dit pand door de tijd heen is gevormd op het kruispunt van alledaags leven, kunst en cultuur, kapitalisme, politiek en onderdrukking, richt ik mij in mijn onderwijs en onderzoek op wij-zij denken: hoe worden binnen onze mediacultuur op het kruispunt van assen van verschil zoals gender, etniciteit en ras, klasse, nationaliteit, en seksualiteit machten en identiteiten gevormd en bevochten?“
Wat is er interessant aan jouw onderzoek?
“Je ziet mij op de foto met een camera. Deze gebruik ik tijdens mijn veldwerk, ik ga op pad, doe observaties, houd interviews en maak filmpjes met jongeren met een migratieachtergrond. Op het moment richt ik mij op twee onderzoeken: ‘Jonge verbonden migranten: Een vergelijking van het internetgebruik van jonge asielzoekers en vluchtelingen en expats’ en ‘Mediawijs door media maken: Een sleutel tot participatie voor jonge nieuwkomers?’.
“Tijdens de recente zogenaamde ‘Europese vluchtelingencrisis’ verbaasden journalisten zich over het feit dat asielzoekers in Europa arriveerden met smartphones, en bijvoorbeeld selfies namen bij aankomst na het oversteken van de voor hen levensgevaarlijke Middellandse Zee.
Vluchtelingen zelf krijgen nauwelijks het woord in dergelijke mediaberichtgeving, en hun selfies krijgen nieuwsconsumenten niet te zien. In mijn onderzoeken richt ik mij op de verhalen die jonge nieuwkomers met zich mee dragen in hun hoofd en op hun smartphones? Welke foto’s en filmpjes dragen zij mee in hun broekzakarchieven? Wat willen zij ons hierover vertellen? Wat lezen, zien en horen we als zij zeggenschap hebben over de berichtgeving? Wat kunnen wij Europeanen, Nederlanders en Utrechters leren van de perspectieven van jonge nieuwkomers?”