Informaticapracticum bij de faculteit Bètawetenschappen
In de grote bètawerkplaats vond vorige week het practicum van het vak Interactietechnologie plaats, dit is een derdejaars vak binnen de opleiding Informatica. "Dat is redelijk bijzonder, omdat binnen de opleiding informatica normaliter geen hardware gebouwd wordt", legt Otto van de Beek, coördinator JobShop van de faculteit Bètawetenschappen uit. "Het enthousiasme van de studenten is dan ook bijzonder groot." De bètastudenten maken tijdens het practicum twee opdrachten. Met elke opdracht zijn ze ongeveer een maand bezig.
De slimme toiletverfrisser
Lennart Herlaar, docent Informatica: "Bij de eerste opdracht maken studenten een slimme toiletverfrisser. Ze gebruiken een eenvoudige automatische toiletverfrisser die elk halfuur een pufje afgeeft. Dat leidt al snel tot een overdaad aan bloemengeur in huis en dat kan beter. De studenten solderen eerst een mini-computertje in elkaar. Dit is een goede oefening voor ze. Het leidt namelijk tot meer betrokkenheid ('ownership'), het gevoel van succes ('mastery') én neemt eventuele 'angst' voor hardware weg."
Herlaar vervolgt: "Veel van onze studenten zijn op software gericht en voor hen is deze ervaring met hardware een eye-opener. Vervolgens combineren de studenten allerlei sensoren zoals een bewegingssensor, lichtsensor, deursensor en afstandssensor met de supermarkt-verfrisser en hun zelfgemaakte mini-computertje. Tenslotte schrijven ze de programmatuur voor het zelfgemaakte mini-computertje die in staat is op basis van de sensoren te detecteren of een toilet voor een kleine of een grote boodschap gebruikt wordt of wordt schoongemaakt. Afhankelijk hiervan spuit de verfrisser dan 1, 2 of 0 keer. Enthousiaste studenten kunnen ook nog een behuizing voor het geheel bouwen met behulp van de faciliteiten van Instrumentatie uit de JobShop. Bijvoorbeeld met behulp van de aanwezige 3D-printers."
Een internet gestuurde plant
Herlaar: "De tweede opdracht gaat over het Internet of Things. De studenten moeten dan een plant aan het internet koppelen, waarbij de plant allerlei gegevens doorgeeft. Bijvoorbeeld de temperatuur, luchtvochtigheid, hoeveelheid licht én hoeveel dorst ze heeft. De studenten moeten het ook mogelijk maken dat een menselijke gebruiker de plant op afstand watergeeft. Bijvoorbeeld met behulp van een smartphoneapp, of via een watergeef-gebaar dat door de computer herkend wordt."
Deze foto is gemaakt tijdens de laatste bijeenkomst van opdracht 1. Opdracht 2 gaat volgende week van start en daar zullen de studenten tot begin april mee bezig zijn.