‘Maatschappelijke innovatie verzin je niet aan de tekentafel’
Onze huidige samenleving heeft weinig aandacht voor integratie, richt zich te veel op incidentenpolitiek en bestaat uit egocentrische consumenten. Dat bleek tijdens het lustrumcongres van de faculteit Recht, Economie en Bestuur- en Organisatiewetenschap (REBO). In het Academiegebouw, op dezelfde plaats waar 375 jaar geleden de eerste colleges werden gegeven, spraken vooraanstaande personen uit de verschillende vakgebieden over het belang van grote veranderingen in onze maatschappij onder het thema ‘maatschappelijk innoveren’.
Onze maatschappij moet drastisch veranderen, stellen de keynote speakers van het REBO-congres in een afgeladen aula. Alleen dan kan deze innoveren. Drie van hen, Sadik Harchaoui van kennisinstituut Forum, Jolanda Sap van Groenlinks en hoogleraar duurzaamheid Herman Wijffels, zien achtereenvolgens oplossingen in het aanstellen van migranten, in het meer vrij laten van de publieke sector en het omturnen van de wegwerpmaatschappij.
Allochtone jeugd
Sadik Harchaoui, alumnus straf- en privaatrecht en voorzitter van kennisinstituut Forum stelt dat kennismigranten onze toekomst zijn. Door vergrijzing en bevolkingskrimp ontstaat een tekort aan hoger opgeleiden in de Randstad en migranten zullen dat gat moeten vullen. Het huidige beleid houdt daar geen rekening mee, volgens Harchaoui. Er ligt veel potentie bij de allochtone jeugd maar die wordt onvoldoende benut. “Allochtone jongeren vinden moeilijker een baan. Dat komt onder meer omdat ze weinig zicht hebben op de ongeschreven regels van de arbeidsmarkt. Zo ontbreekt het ze bijvoorbeeld vaak aan een stevig netwerk.”
Harchaoui pleit voor meer aandacht aan het informele deel van solliciteren. Daarvoor zijn niet alleen veranderingen nodig in organisaties, maar ook in de samenleving: ‘
“Er heerst het beeld dat de integratie volledig mislukt is, het is van groot belang die beeldvorming weer in balans te brengen.”
Innovatie
Om de publieke sector te kunnen laten innoveren, moet je ze daar wel de ruimte en de middelen voor geven, vindt Jolande Sap, fractievoorzitter van GroenLinks en de tweede spreker op het congres. Sap hekelt de bemoeienis van de landelijke politici die met hun ‘incidentenpolitiek’ het gezag van publieke instanties ondermijnen. “Het kabinet gaat steeds vaker op de stoel van de professional zitten. Dit leidt tot een overheid die alles wil controleren, tot aan de tijd die het kost om steunkousen aan te trekken. Vernieuwing in de publieke sector wordt hierdoor bemoeilijkt. Innovatie verzin je niet aan de tekentafel en kan dus niet door Den Haag worden voorgeschreven. Kijk maar naar hoe het gegaan is met de OV-Chipkaart en het Elektronisch Patiënten Dossier.’
Wegwerpeconomie
Hoogleraar Duurzaamheid en oud Rabotopman Herman Wijffels geeft weer een andere reden tot maatschappelijk innoveren. Hij noemt de manier waarop de samenleving met natuurlijke hulpbronnen omgaat, onhoudbaar: “Defacto leven we nog steeds alsof deze planeet limietloos is en dat is hij niet. Die houding moeten we veranderen.”
De top van elk bedrijf richt zich voornamelijk op het binnenhalen van bonussen en het verhogen van de aandeelhouderswaarde. Wijffels vindt dat er in dit systeem meer aandacht moet komen voor ethische vraagstukken zoals duurzaamheid. Maar de verbeterpunten liggen niet alleen bij het bedrijfsleven of de overheid. Consumenten zijn ‘attribuïstisch en egocentrisch’ ingesteld. Wijffels: “We leven in een wegwerpeconomie. Van alle producten die we aanschaffen is na zes maanden 99 procent afval geworden.” Onze ecologische voetafdruk moet worden verkleind door efficiënter gebruik van grondstoffen en herstructurering van de samenleving zodat bedrijven en burgers meer verantwoordelijkheid nemen.
De bijdragen van de sprekers werpen meer vragen op dan dat ze antwoorden geven op de vraag hoe de maatschappij het best te innoveren is. Dat constateert ook dagvoorzitter Arie Buijs, wanneer hij de sessie afsluit en het publiek toespreekt: “Als u allen student zou zijn geweest, had ik nu gezegd ‘Ga naar huis en denk maar eens goed na over wat er allemaal is gezegd’.
Casper Wolfert