‘Tijd voor een nieuwe generatie Florence Nightingales’

Florence Nightingale was niet alleen de liefdevolle zuster, ze legde ook de basis voor de verpleegkunde opleiding en deed op het slagveld systematisch onderzoek. Marieke Schuurmans, hoogleraar Verplegingswetenschap, ziet in haar het voorbeeld voor verdere academisering van de verpleegkunde. Zij is de tweede spreker in de Studium Generale reeks Kennis voor de Toekomst.

Waarom heeft u voor deze held gekozen?

Veel mensen hebben een romantische beeld van Florence Nightingale; dat zij een liefdevolle zuster was die ernstig gewonde mannen verzorgde en troostte op het slagveld. Sommigen weten ook nog wel dat zij als eerste een opleiding voor verpleegkundigen heeft neergezet. Maar wat bijna niemand weet, is dat zij tevens een gepassioneerd onderzoeker was.

Toen Nightingale ten tijde van de Krimoorlog in een veldhospitaal werkte, constateerde ze dat veel van de patiënten stierven vanwege infecties, en niet - zoals haar collega’s dachten - vanwege oorlogswonden. Op basis van die observatie voerde ze allerlei hygiënische maatregelen waardoor het sterftecijfer drastisch daalde. Als één van de eersten had zij in de gaten dat je de uitkomsten van de zorg kunt verbeteren door observaties van de verpleging systematisch bij te houden en te analyseren. Eigenlijk was zij verplegingswetenschapper avant la lettre. En daarom zie ik haar als rolmodel.

Wat is er nu nog over van de ideeën van uw held?

Aan het idee dat je als verpleegkundige een opleiding nodig hebt, wordt tegenwoordig niet meer getwijfeld. Maar veel minder vanzelfsprekend is haar opvatting dat onderzoek onlosmakelijk met verpleging is verbonden. De academisering van de verpleegkunde in Nederland gaat eigenlijk heel traag. In 1988 ben ik als honderdste verplegingswetenschapper in Nederland afgestudeerd. Bijna vijfentwintig jaar verder zijn het er nog geen twee duizend.

Lange tijd was de verpleging niet méér dan een verlengstuk van de medici, en ging alle aandacht en subsidie naar onderzoek in de geneeskunde. We kunnen daardoor mensen steeds beter opereren, maar er is relatief weinig aandacht voor wat er daarna gebeurt, en wat de invloed van de zorg daarop is. Je ziet dat mensen weliswaar goed uit de operatie komen, maar dat hun toestand daarna vaak verslechtert door bijvoorbeeld doorligwonden of infecties. Onnodig.

Als je de lijn doortrekt naar de toekomst, wat zijn dan de belangrijkste veranderingen in uw vakgebied?

Een jaar of tien geleden heeft de Raad Gezondheidsonderzoek een advies uitgebracht dat er een stimuleringsfonds voor de verplegingswetenschap zou moeten komen, maar dat is er nooit gekomen. Nu heeft ZonMW, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek, toevallig deze maand het programma Tussen Weten en Doen geopend, specifiek gericht op de ontwikkeling van verplegingswetenschap. Maar dat is een relatief klein programma, en dus zal de impact sterk afhangen van de keuzes die gemaakt worden.

Dat is toch opvallend, zeker gezien de uitkomsten van een recent onderzoek van de gezondheidsraad. Zij hebben patiënten gevraagd wat volgens hun onderzocht zou moeten worden. Dan kom je toch uit bij thema’s als zelfmanagement: wat is er voor nodig om mensen langdurig medicijnen te laten innemen? Wat moet je ze bieden, hoe moet je ze begeleiden?

Wat is de verandering waar u zich voor wil inzetten en hoe wilt u dat doen?

Mensen zijn bang dat tegen de tijd dat zij oud zijn er niet meer genoeg verpleegkundigen zullen zijn om de zorg draaiende te houden. Ik denk dat we die voorspelling nog wel kunnen keren door een aantal zaken te veranderen. Door de zelfredzaamheid van mensen te verbeteren, en door te voorkomen dat mensen slechter het ziekenhuis uitkomen dan nodig is. Daardoor kun je uiteindelijk die zorgvraag weer verminderen.              

Daar wil ik een bijdrage aan leveren met onderzoek en door mensen op te leiden. Het is tijd voor een nieuwe generatie Florence Nightingales. Niet van die kwezelige types met zo’n lampje, maar van weldenkende verpleegkundigen met een academische opleiding die dicht bij de zorg staan.

Francine Aarts

Advertentie