De paarden van Peter van Miltenburg

De universiteit bestaat 375 jaar en staat daarom bij vele zaken stil. In dat kader maakt DUB een serie portretten van het ondersteunend- en beheerspersoneel. Wie zijn zij? Vandaag deel 3 van DUB’s OBP-galerij: dierverzorger en kliniekassistent Peter van Miltenburg (49).

 “Voor dit werk moet je iets met paarden hebben! Mijn ouders hadden een manege en vroeger deed ik mee aan springwedstrijden. Helaas heb ik daar tegenwoordig geen tijd meer voor, maar mijn twee dochters rijden nog wel endaar geniet ik enorm van. Ze doen niet mee aan wedstrijden; ze rijden voor hun plezier. Zelf kon ik niet zonder de spanning van de wedstrijden. Ik trainde ook elke dag, dat had ik nodig.

“Voordat ik bij Diergeneeskunde ging werken, verzorgde ik paarden bij de bereden politie. Nu ben ik para-veterinair of kliniek-assistent. Ik assisteer bij operaties. Ik breng de zieke paarden naar de operatiezaal en verzorg de dieren tijdens hun herstel. Ook maak ik de stallen schoon, geef de dieren te eten en ik help bij de geboorte van veulentjes. Wat ik het leukst vind aan mijn werk? Het hele gebeuren in de operatiekamer! Ik vind het vooral mooi dat je zo’n groot dier plat kan leggen!”

 

Schoenen poetsen

“De OBP’ers bij diergeneeskunde werken veel samen met de studenten. We hebben een belangrijk aandeel in de master. Vaak hebben studenten weinig ervaring met paarden en weten ze niet zo goed hoe ze met de dieren moeten omgaan. Studenten lopen daarom met ons mee om hun veel praktische kennis bij te brengen. Ook werken we nauw samen met het wetenschappelijk personeel. Ik voel dan ook geen afstand. Vroeger moesten de assistenten wel eens de schoenen van een hoogleraar poetsen of zijn auto schoonmaken. Nu noemen we elkaar bij de voornaam, we zeggen geen professor of doctor meer. Studenten, hoogleraren en assistenten zorgen samen dat de zieke paarden beter worden, we zijn afhankelijk van elkaar. Dat zie je bij andere faculteiten niet zo snel denk ik.

“Met het lustrum ga ik mee doen aan de estafettemarathon in een team samen met mijn zoon, zwager en schoonzus. Ik ga ook altijd naar de dag van het aangespannen paard. Veel collega’s rijden mee, maar ik ga alleen kijken. Ik houd niet van aangespannen paarden, ik zit er liever op. Aangespannen, dressuur en springsport; het zijn verschillende werelden waar andere mensen op af komen. Springruiters zoeken elkaar op. In de begintijd, toen ik nog wedstrijden reed, gingen de ruiters altijd met z’n allen naar de evenementen toe in een grote vrachtwagen. Tegenwoordig heeft iedereen een eigen trailer. De sport is meer individualistisch geworden. De professionele ruiters zien we ook niet veel meer bij de universiteit, die willen niet dat studenten aan hun paarden zitten en gaan liever naar privéklinieken.”

Betuttelen

“Soms denk ik wel dat ik liever in een andere tijd had willen leven. Ik zou alles wel met paard en wagen willen doen. Paarden zijn altijd eerlijk, mensen niet. Ook in de paardenwereld zitten ondeugdelijke mensen. Ik zeg altijd: veel mensen hebben paarden maar er zijn maar weinig echte paardenmensen. Een paard moet veel in beweging zijn en niet heel de dag in een stal staan. Echte paardenmensen zullen de dieren nooit betuttelen. Je moet ze voeren, drinkwater geven en met respect behandelen. En er tegen praten, ja, je moet wel wat zeggen als je de box binnenkomt, anders schrikt ‘ie. Maar sommige mensen gaan hele verhalen aan hun paard vertellen. Het blijft wel een dier hè?”

Thijs Kuipers, Hans Schouwenburg

Advertentie