UU-elftal helpt autistische jongen met sociaal gedrag
Ze is nog bezig met haar master Orthopedagogiek, maar Lisa staat al met beide benen in de praktijk. Ze begeleidt samen met 10 andere UU-studenten een jongen met autisme. “Vroeger isoleerde hij zich, nu deelt hij zelfs zijn knuffeldieren met ons.”
Sinds 2,5 jaar werkt Lisa (22) acht uur per week met een autistische jongen van 14. Ze is onderdeel van een UU-elftal dat de tiener helpt. Het team is ingehuurd door de moeder van de jongen en wordt betaald uit het persoonsgebonden budget van de tiener. De studenten leren de jongen te communiceren met anderen en leren hem meer zelfredzaam te zijn vanuit de behandelmethode Son-Rise, een intensieve vorm van één-op-één thuisbegeleiding.
Wat is het idee achter Son-Rise?
“De methode gaat er vanuit dat zelfs een kind met ernstig autisme vaardigheden kan leren zoals praten, lezen en schrijven door een intensieve begeleiding. Maar dat lukt alleen als hij gemotiveerd is om met anderen te communiceren, want de basis van leren is contact. Daarom probeert een begeleider hem te laten inzien hoe leuk het is om met anderen om te gaan. Dat doet hij door bijvoorbeeld zijn nieuwsgierigheid te tonen naar wat de jongen doet, door oogcontact aan te moedigen en enthousiast op hem te reageren. Daardoor krijgt het kind steeds meer zin om te communiceren.”
Hoe doe je dat zelf tijdens een sessie?
“In de uren dat ik bij hem thuis ben, lunchen we samen en spelen we vaak urenlang in zijn speelkamer. Ik beloon hem steeds als hij zich naar mij toe keert. Dus zelfs als hij me heel kort aankijkt, dan zeg ik dat ik het fijn vind dat hij me aankijkt, omdat ik zo weet dat hij mij hoort.”
Je kunt toch niet altijd positief reageren?
“Juist van lastige momenten probeer ik een feest te maken. Krijgt hij onverwachts een sneeuwbal in zijn nek, dan kijk ik er met grote ogen naar en zeg ik bijvoorbeeld ‘wauw, wat een mooi gezicht’, of ik lach om te laten zien dat het niet erg is en dat hij ervan kan maken wat hij wil.”
Hoe ben je begeleider geworden?
“Een vriend van mij werkte bij Son-Rise en er kwam een plekje vrij. Het werk leek me nuttig en het vele spelen was een welkome afwisseling van de studieboeken. Nadat ik een keer had meegekeken, mocht ik begeleider worden. Ik kon de baan goed combineren met mijn studie, want ik plan de sessies flexibel in.”
Ken je de andere begeleiders?
“Ja, we bestaan uit een team van elf UU-studenten dat hem fulltime begeleidt. We vergaderen eens per drie weken over zijn gedrag en reflecteren dan ook op onszelf, we bedenken bijvoorbeeld hoe we onze houding naar de jongen toe kunnen verbeteren.”
Zie je verandering in het gedrag van de jongen?
“Absoluut. Toen hij jonger was,trok hij zich terug uit sociale situaties en verschool hij zich onder stoelen en tafels. Inmiddels is hij veel socialer; hij kijkt mensen aan, vertelt samenhangende verhalen en durft te delen. Hij heeft mij en andere begeleiders laatst zijn knuffeldieren gegeven, omdat hij vond dat hij er zelf genoeg had en best wat kon weggeven. Ook kan hij steeds beter lezen en schrijven. Het is heel bijzonder om te zien hoe hij verandert in een sociale, zelfstandige jongeman.”
Wat hoop je nog te bereiken met de begeleiding?
“Ik hoop dat hij gelukkig en zelfstandiger wordt. Hij droomt ervan om ooit naar Times Square te gaan, maar op dit moment zou hij er gek worden van de drukte. Ik zou blij voor hem zijn als hij later in zo'n drukke omgeving kan vertoeven en ervan kan genieten.”
Denk je dat je later als orthopedagoog iets hebt aan deze werkervaring?
“Ja, ik ben erin getraind om niet mijn eigen oordeel klaar te hebben, maar op een open, nieuwsgierige manier naar kinderen te kijken. Zo kan ik beter zien wat een kind nodig heeft.”
Wat leer je verder van de begeleiding?
“Ik heb geleerd om de positieve kant te zien van situaties. Dat is, ook buiten de begeleiding om, een fijne manier om je niet uit het veld te laten slaan door tegenslagen.”
Maar hoe blijf je optimistisch in vervelende situaties?
“Vraag je ook dan af: hoe kan deze situatie ideaal worden? Als je bijvoorbeeld naar een date toe fietst en je krijgt een regenbui op je hoofd, kun je geïrriteerd zijn, maar je kunt ook denken: mijn persoonlijkheid is zo onweerstaanbaar, dat kan ik makkelijk hebben.” Lachend: “Je kunt van alles het mooie inzien!”
Heb je ook tips voor lezers die met mensen met autisme omgaan?
“Wees oprecht, ontspannen en gedraag je zoals je dat in gezelschap van ieder ander persoon zou doen. Ben benieuwd naar hoe de persoon in elkaar zit en besef je dat je daar wat van kunt leren. Gedrag is niet ‘fout’, maar ontstaat met een reden. Uiteindelijk gaat het erom dat je betekenisvol contact maakt en daar beiden van kunt genieten.”