‘Ook Nederlandse promotiestudent is tevreden’

Rijksuniversiteit Groningen geeft promovendi een beurs

Het wekte hier en daar verbazing toen de Rijksuniversiteit in december de resultaten naar buiten bracht van een enquête onder haar eerstejaars promovendi. De promotiestudenten bleken even enthousiast over hun traject als de werknemerpromovendi.

Maar waren die uitkomsten niet gekleurd? De universiteit deed jarenlang enorm haar best om een systeem van studentpromovendi van de grond te krijgen en voerde zelfs een rechtszaak (eerst verloren, later gewonnen). De minister gaf uiteindelijk toestemming voor een omvangrijk experiment met promotiestudenten en Groningen deed graag mee. Reken maar dat het niet mocht mislukken.

Hamvraag
Met name de belangenvereniging van promovendi PNN was faliekant tegen dit experiment. Dus toen de uitkomsten van de Groningse enquête naar buiten kwamen, geloofde het PNN er weinig van. Veel ondervraagde studentpromovendi kwamen uit het buitenland, was de kritiek, dus die zouden sowieso geen werknemer zijn. De hamvraag was wat de Nederlandse promovendi ervan zouden vinden, die gewoonlijk als werknemer te boek staan en nu niet, zei PNN-voorzitter Rolf van Wegberg.

Daarom heeft de universiteit nu onderscheid gemaakt tussen de antwoorden van Nederlandse en buitenlandse promovendi. Met een flinke kanttekening, dat wel. Want van de 101 promotiestudenten die de enquête invulden, kwamen er slechts 24 uit Nederland. Dat maakt de scores niet betrouwbaar genoeg voor harde uitspraken, waarschuwt decaan Lou de Leij, drijvende kracht achter het Groningse experiment. “Er zijn geen significante verschillen tussen promotiestudenten en werknemerpromovendi. Je kunt alleen nog spreken van een trend”, zegt hij.

Positief
En die trend is vooralsnog positief. Opvallend is vooral de tevredenheid over de begeleiding. De Nederlandse promotiestudenten geven er een 4,6 voor op een schaal van vijf punten. Dat is hoger dan de werknemerpromovendi, die een 4,2 geven. Ook ervaren de ‘studenten’ meer vrijheid in hun promotietraject dan de werknemers (4,4 tegen 4,0).

Dit najaar komt de universiteit erop terug als ook de tweede lichting promotiestudenten ondervraagd is.

Het PNN is blij met de uitsplitsing van de cijfers. “Het is verhelderend”, zegt voorzitter Rolf van Wegberg. Hij gaat binnenkort weer met de universiteit praten, zegt hij, en ook dat vindt hij fijn. “Want het kan altijd beter.”

Maar hij blijft tegenstander van het systeem. “Wij hebben Groningse studentpromovendi gesproken die zeiden: op de vragen die ze ons stelden, gaven wij inderdaad positieve antwoorden. Maar er is niet gevraagd of deze promovendi het rechtvaardig vinden dat ze een lager salaris – of eigenlijk een beurs – krijgen dan werknemerpromovendi. Daarop zouden ze nee zeggen, zeiden ze tegen ons.”

Bekende weg
De Leij vindt dat vragen naar de bekende weg. “Natuurlijk wil iedereen meer inkomen. Hij vergeet dat deze promotieplaatsen er helemaal niet geweest zouden zijn zonder dit experiment. Het zijn extra plaatsen, waarvoor andere voorwaarden gelden.

Advertentie