‘Sick building’ stelt UU voor een raadsel; drie medewerkers vertrokken

Onderzoeksmedewerker Carina van der Veen zag drie collega's vertrekken en heeft zelf ook gezondheidsklachten. "Wat als het erger wordt?" Foto: Simona Evstatieva

Drie naaste collega’s van Carina van der Veen, onderzoeksmedewerker bij het Instituut voor Marien en Atmosferisch onderzoek (IMAU), kozen er in de afgelopen anderhalf jaar voor om te stoppen met hun werk in Utrecht. De drie klaagden al jarenlang over gezondheidsproblemen, waaronder hoofdpijn en irritaties en ontstekingen aan oog- en luchtwegen.

Bij één van de mannen waren de klachten zo erg dat hij zich herhaaldelijk ziek moest melden. Deze medewerker kreeg een vertrekregeling aangeboden, een tweede collega besloot met vervroegd pensioen te gaan en een derde aanvaardde een baan bij de Universiteit Wageningen.

Zelf heeft Van der Veen ook klachten. “Vooral problemen met de ogen, eczeem en een branderig gevoel op de huid. Maar bij mij is het allemaal niet zo acuut als bij de anderen. Die wisten ’s ochtends als ze binnenkwamen al of het een goede of een slechte dag ging worden.”

Moeilijk te accepteren
IMAU-hoogleraar Thomas Röckmann spreekt van een ernstige situatie. “De kern van de technische afdeling is weggevallen. Daarnaast is er grote onzekerheid bij medewerkers. Enkelen van hen hebben eveneens klachten. Mensen vragen zich af: wat als ik dat straks ook krijg? Het is alles bij elkaar moeilijk te accepteren.”

De problemen begonnen volgens Röckmann na de laatste grote verbouwing van het Buys Ballotgebouw in 2010. Destijds verdwenen de meeste labfaciliteiten en werd het een kantoorgebouw. Volgens de hoogleraar is er van alles onderzocht en uitgeprobeerd om de oorzaak van de klachten te vinden. Het IMAU zette zelfs de eigen meetapparatuur hiervoor in. “Ik ben inmiddels uitgedacht.”

bbg.jpg

Foto DUB

Lijst met maatregelen
Arbo- en milieucoördinator van de faculteit Bètawetenschappen Joris Baijens erkent dat er sprake is van een vervelende situatie. “Ons doel is natuurlijk dat iedereen gezond en met plezier kan werken. Helaas is dat in het Buys Ballotgebouw niet voor iedereen het geval. En we slagen er maar niet in om erachter te komen waar dat nu precies door komt.”

Baijens loopt met DUB een lijst met acties langs die er de afgelopen tien jaar zijn ondernomen. Alles begon met een enquête in 2010 onder de medewerkers in het gebouw. De aanleiding voor de enquête was dat er na de verbouwing van het Buys Ballotgebouw tot kantoorpand meerdere klachten over het binnenklimaat waren binnengekomen. Liefst 70 procent van de respondenten van de enquête gaf aan weleens problemen te hebben, bijvoorbeeld droge ogen of hoofdpijn. “Dat was een stevig signaal”, stelt Baijens. “Daar moest de faculteit iets mee.”

De faculteit stapte naar de universitaire directie Vastgoed & Campus die verantwoordelijk is voor de universitaire gebouwen. Er volgde een reeks aan maatregelen zoals het aanpassen van de temperatuur in het gebouw en van de luchtbehandelingsinstallatie. Ook werd de zonwering opnieuw ingesteld. Het hielp allemaal weinig. Een nieuwe enquête in 2012 gaf een verwarrend beeld. Een deel van de medewerkers rapporteerden meer klachten dan twee jaar eerder en een deel minder. Slechts een kwart zei geen problemen te ondervinden.

Een hoofdpijndossier
Ondertussen kwamen uit de hoek van het IMAU de eerste ernstige klachten van een labtechnicus. Met een universitaire arbeidshygiënist werd de zaak onderzocht. Zo werden luchtmetingen gedaan naar glasvezels in de gang. Die zouden afkomstig kunnen zijn van de afwerking van de verlaagde plafonds. Er werd niets gevonden en de gezondheidsproblemen van de man verdwenen niet.

En zo bleef het gebouw een hoofdpijndossier voor de bètafaculteit en de directie Vastgoed & Campus. Zeker toen twee collega’s van de labtechnicus ook problemen meldden. Tijdelijke andere werkplekken voor de medewerkers brachten geen soelaas.

Onduidelijk bleef ook waarom juist deze groep collega’s op de zesde verdieping van het gebouw in vergelijking met andere medewerkers zoveel ernstige problemen hadden. Dat het te maken heeft met het laboratorium van het instituut, noemen de betrokkenen onwaarschijnlijk. In dat lab wordt vooral gewerkt met lucht-, water- en ijsmonsters en niet met chemische stoffen.

Even leek er een oplossing in zicht toen in 2017 micro-organismen werden aangetroffen in het luchtbehandelingssysteem. Maar de gevonden concentraties bleven ruim binnen de marges en konden volgens specialisten niet de oorzaak zijn van de aandoeningen die medewerkers ondervonden. Voor de zekerheid werden in 2018 wel alle aanvoer- en afvoerkanalen gereinigd. Baijens: “Maar er is niets waarvan we kunnen zeggen: dit is het.”

Penetrante geuren
Toch is Carina van der Veen niet echt onder de indruk van wat er is ondernomen door de universiteit. “Wij geloven zelf bijvoorbeeld niet dat de luchtbehandeling perfect is ingeregeld. Toen de installatie als test enige tijd 24 uur per dag aanstond, merkten we bovendien verbetering. Maar die aanpassing is duur en niet goed voor het milieu, dus dat wil de universiteit liever niet.”

Maar het grootste probleem vindt Van der Veen dat de universiteit na tien jaar nog steeds niet geheel doordrongen lijkt van de ernst van de situatie. “Niemand praat met elkaar en er is geen integraal beleid voor een goede luchtkwaliteit hier. Neem de schoonmakers. Die wordt niet verteld wat hier speelt. Het kan dus voorkomen dat er producten met penetrante geuren worden gebruikt waardoor mensen hier weer met extra hevige hoofdpijn rondlopen.”

Van der Veen: “Je moet je voorstellen dat deze problemen hier al jarenlang het belangrijkste gespreksonderwerp zijn. Mensen zitten te piekeren en vragen zich af: waarom doen ze niets?”

IMAU-hoogleraar Röckmann constateert dat “niemand zich verantwoordelijk lijkt te voelen”. Hij wijt dit aan het feit dat de faculteit centrale universitaire diensten moet inschakelen om iets gedaan te krijgen. “Die communicatie blijkt soms lastig. Dat leidt ertoe dat mensen boos en wantrouwend worden.”

Nieuw onderzoek
Arbo- en milieucoördinator Joris Baijens begrijpt de ontevredenheid bij de betrokken IMAU-medewerkers. “De problemen zijn immers niet opgelost.” “Maar”, zo zegt hij, “we proberen werkelijk zoveel en zo goed mogelijk te communiceren met alle partijen die hier iets mee te maken hebben. Soms is dat lastig, maar alle maatregelen die we als faculteit hebben voorgesteld zijn opgepakt door de universitaire diensten. Het heeft alleen nog niet geleid tot het gewenste resultaat.”

In de optiek van Baijens heeft de universiteit in de afgelopen jaren al het mogelijke gedaan om de problemen op te lossen: onderzoek, onderhoud en schoonmaak. Het recente vertrek van de IMAU-medewerkers gaf desondanks aanleiding om toch nog een ultieme poging te wagen en het gebouw volledig door te laten lichten door een extern bureau.

Eerst komt er in januari 2020 een enquête onder alle 500 medewerkers die in het gebouw werken. Ook docenten die voor colleges naar het gebouw komen en de studieverenigingen die er sinds enige tijd zijn gehuisvest, zullen worden bevraagd. Baijens: “De hoop is natuurlijk dat het bureau met dé oplossing komt.”

Dagboekjes bijhouden
Van der Veen deelt die hoop, maar heeft ook haar reserves. “Het is best vervelend om keer op keer je verhaal te moeten doen. Ik heb ook wel dagboekjes bijgehouden van mijn klachten, maar dat is best belastend. Bovendien zijn de klachten die mensen hebben behoorlijk ongrijpbaar: het is niet bij iedereen hetzelfde en het is er niet altijd.”

Zelf gaat ze nog steeds met plezier naar haar werk. “Maar veel van mijn klachten heb ik echt alleen hier in dit gebouw. Dat gaat niet vanzelf over. En soms denk ik weleens: wat als het nog erger wordt?”

Advertentie