‘Sommige mensen krijgen de kriebel van valorisatie’

Barend van der Meulen is hoofd van de afdeling Science System Assessment van het Rathenau Instituut.

Vergrijzing, obesitas en de opwarming van de aarde. Veel onderzoekers schrijven erover in wetenschappelijke tijdschriften, maar wie van hen heeft invloed in de echte wereld? En hoe meet je die invloed?

Wetenschappers werken samen met het bedrijfsleven en schrijven adviezen voor de overheid. Ze publiceren opinieartikelen, beïnvloeden het publieke debat en ontwikkelen nieuwe geneesmiddelen en betere motoren. Maar hoe kom je erachter welke universiteiten de meeste maatschappelijke impact hebben? Als je de beste universiteiten wilt belonen voor de ‘valorisatie’ van hun onderzoek, hoe moet je dat dan doen?

“Het zou erg zijn als we bepalen dat universiteiten twintig keer geciteerd moeten worden in het parlement en tweehonderd keer in de Volkskrant”, zegt Barend van der Meulen van het Rathenau Instituut. Afgelopen zaterdag sprak hij op een internationaal congres in Amsterdam over de maatschappelijke impact van wetenschap.

Turven hoe vaak wetenschappers in de krant staan, is dus niet de manier. Wat wel?
“Mijn stelling is dat onderzoeksgroepen in Nederland niet zijn ingebed in normale relaties van democratische verantwoording. Even kort door de bocht: het kabinet legt verantwoording af aan het parlement, het parlement aan de burger. Maar de financiering van de overheid aan de wetenschap zit zodanig in elkaar dat wetenschappers geen verantwoording hoeven af te leggen aan het kabinet. Er zit geen accountability in de eerste geldstroom, dus zit er een kink in het democratisch proces. Daar moeten we een oplossing voor vinden.”

Wat is uw oplossing?
“Ik pleit in ieder geval niet voor prestatieafspraken zoals die voor het onderwijs zijn gemaakt. Dan ga je lijstjes afwerken. Bovendien zou de wetenschap zich dan alleen richting overheid verantwoorden, terwijl er meer maatschappelijke actoren zijn. Mijn idee zou zijn dat onderzoeksgroepen een eigen impactstrategie maken: binnen het onderzoek dat wij doen is het onze ambitie om deze impact te hebben, en daar horen deze activiteiten bij.”

Wat zou die impact kunnen zijn?
“Wetenschappers in de Verenigde Staten mogen hun maatschappelijke relevantie bijvoorbeeld aantonen door te laten zien hoe hun onderzoek bijdraagt aan het onderwijs voor bachelorstudenten. Europeanen worden daar wat ongemakkelijk van, merk ik. Die denken: dat is toch onderwijs, en geen onderzoek?”

Een lijst met publicaties bijhouden lijkt mij makkelijker dan een impactstrategie maken. Kunnen universiteiten dat wel?
“Als er op universiteiten inderdaad intelligente mensen rondlopen, lijkt me dat dit zou moeten kunnen. Ik ben er overigens huiverig voor om valorisatie als een individuele missie te zien. Het is niet zo dat elke individuele wetenschapper altijd impact moet hebben. De vraag is natuurlijk ook: hebben alle universiteiten hier zin in? Er zijn altijd mensen die de kriebel krijgen van zulke soort taal, die hebben het liefst een universiteit waar woorden als ‘valorisatie’ helemaal niet gebruikt worden.”

Moet er een index komen voor de maatschappelijk impact van onderzoek?
“Dat is een gewetensvraag, want ik hou niet zo van indexen. Maar op het moment dat universiteiten claimen dat ze goed zijn in bepaalde dingen, zullen er altijd mensen zijn die zeggen: laat maar zien dan. Dus je zult gaan merken dat aan die impactstrategie kwantificeerbare doelen worden gekoppeld.”

Advertentie