“Je studiekeuze is verdorie enorm belangrijk!”
Wanneer ben je geschikt voor een opleiding en hoe kom je daar het snelst achter? De matchingstrajecten van universiteiten en hogescholen verschillen flink, bleek gisteren tijdens een ‘borreldebat’ van de LSVb.
Studiekiezers moeten dit jaar voor het eerst meedoen aan matchingsactiviteiten van de opleiding van hun keuze. Gesprekken, proefstudeerdagen of tentamens worden gevolgd door een advies dat studenten vertelt of ze met een gerust hart aan de studie kunnen beginnen, of dat ze beter nog even verder kunnen zoeken. Dat advies is niet bindend.
Elke opleiding heeft zijn eigen matchingstraject, zei LSVb-voorzitter Jorien Janssen gisteren tijdens het borreldebat. Veel hogescholen en universiteiten beginnen met een digitale vragenlijst. Soms worden aankomend eerstejaars vervolgens onderverdeeld in een risicogroep en een groep die meteen een positief advies krijgt. Andere opleidingen voeren met elke student een gesprek, laten iedereen een tentamen maken of stellen een dag proefstuderen verplicht.
Ook de nazorg verschilt: sommige studenten zullen in een gesprek te horen krijgen dat ze niet goed passen bij de opleiding van hun keuze, andere ontvangen daar een mail over. Bij een negatief advies wordt lang niet iedereen doorverwezen naar een studiekeuzeadviseur.
Elke opleiding zou een individueel gesprek moeten voeren, was één van de stellingen van gisteravond. Idealiter wel, werd er vanuit de zaal gezegd. Maar waar halen docenten de tijd vandaan? Volgens Theo Wubbels, verantwoordelijk voor matching aan de hele Universiteit Utrecht, zijn studiekeuzeactiviteiten veel belangrijker. “Het gaat er niet zozeer om dat wij studenten een advies geven. Het is namelijk veel te moeilijk om goed te voorspellen hoe ze het zullen gaan doen. Het gaat erom dat jongeren ervaren wat studeren is, wat de opleiding inhoudt. Dan kunnen ze kijken of het aan hun verwachtingen voldoet. Matching komt van twee kanten.”
Wubbels was gisteren de enige in de zaal die ervaring heeft met matching op grote schaal: de Universiteit Utrecht heeft vorig jaar al alle eerstejaars onderworpen aan een “matchingstraject”. Het lijkt te werken: de uitval is volgens Wubbels naar beneden gegaan, behalve aan de bètafaculteit. “Maar die faculteit heeft niet serieus zijn best gedaan. Ze wilden te veel studenten binnenhalen, dus daar moest ik even met mijn hand op tafel slaan.”
Rond de twaalf procent van de studenten die vorig jaar meedeed aan een van de matchingstrajecten is niet begonnen aan de bijbehorende opleiding, vertelt Wubbels. “Iedereen die een negatief advies krijgt, wordt verwezen naar het studiekeuzecentrum. Daar kunnen ze worden begeleid bij het maken van een nieuwe keuze en als ze willen kunnen ze opnieuw meedoen aan een matchingsactiviteit. In de praktijk blijkt bijna niemand van die mogelijkheid gebruik te maken.”
Universiteiten en hogescholen doen hun best voor aankomende studenten, maar die moeten zelf ook hun verantwoordelijkheid nemen. Dat gebeurt niet altijd, aldus een docent tijdens het debat. “Studenten moeten zich serieus oriënteren. Begin op tijd, ga naar open dagen en naar meeloopdagen. Maak dan een weloverwogen keus en probeer er tijdens de matching achter te komen of dat de juiste is. Maar kom tijdens het gesprek niet aanzetten met allerlei basale vragen. Je studiekeuze is verdorie enorm belangrijk.”