Aan burgers de vraag: hoe moet het budget voor hoger onderwijs worden verdeeld?
Onder leiding van voormalig staatssecretaris Martin van Rijn is de commissie sinds oktober op zoek naar een alternatief voor de huidige bekostigingssystematiek. Dat gebeurt in opdracht van minister Van Engelshoven, die bij het instellen van de commissie erkende dat deze geen eenvoudige opdracht heeft. De simpelste oplossing sloot ze bij voorbaat uit: het budget mag anders verdeeld worden, maar groter wordt het niet. Ook onderzoeksfinancier NWO krijgt niet meer te besteden dan nu.
Knelpunten
Knelpunten die de commissie moet zien op te lossen zijn met name de bekostiging van de dure bèta- en technische opleidingen die de grote toestroom van studenten niet aankunnen en die – ondanks tekorten op de arbeidsmarkt – hun toevlucht nemen tot studentenstops. Moeten zij een groter deel van de koek krijgen, zoals het kabinet wil, ook als dat ten koste gaat van andere vakgebieden?
Maar er zijn meer problemen. Zo betaalt de overheid maar vier jaar voor een gemiddelde student, ook als die bijvoorbeeld na een jaar overstapt naar een andere universiteit of hogeschool. Die nieuwe instelling ontvangt voor zo’n student dan een jaar minder bekostiging.
Ook de onderzoeksmatching is een pijnpunt: als universiteiten en hogescholen een onderzoeksbeurs winnen, moeten ze vaak zelf geld bijleggen. Dat kan ten koste gaan van het onderwijs. Succes kent dus een financiële keerzijde en kan tot plotselinge tekorten elders op de begroting leiden.
Meningen
“Er zijn ontzettend veel verschillende meningen over dit onderwerp”, zegt woordvoerder Margo van Oosterhout van de commissie-Van Rijn. “Ook omdat er zoveel partijen bij betrokken zijn: instellingen, studenten, wetenschappers, bedrijfsleven... We willen voor iedereen bereikbaar zijn en zoveel mogelijk meningen horen.”
Mensen met vragen, ideeën, reacties of suggesties kunnen tot en met 15 maart 2019 terecht bij een digitaal loket. In april zal de commissie advies uitbrengen.