Akademielezing Peter-Paul Verbeek
“Academische vrijheid vergt de moed om te twijfelen”
Vroeger gingen ging het bij academische vrijheid altijd over “verre buitenlanden waar wetenschappers onderdrukt worden”, begon Peter-Paul Verbeek zijn lezing dinsdagmiddag tijdens de jaarlijkse Akademiemiddag van wetenschapsgenootschap KNAW. “Dit beeld is de afgelopen jaren sterk veranderd.”
Verbeek was in 2021 voorzitter van een commissie die voor de KNAW de academische vrijheid onder de loep nam. In zijn Akademielezing stipte de filosoof en rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam (UvA) nieuwe uitdagingen aan. Met alle discussies over ‘woke’, kennisveiligheid en klimaatactivisme is er ook in ons eigen land ineens alle aanleiding om opnieuw na te denken over academische vrijheid en de betekenis ervan.
Klimaatactivisme
Veel universiteiten en ook hogescholen zijn de afgelopen maanden bezet geweest door actiegroepen die eisen dat universiteiten alle banden met de fossiele industrie verbreken, in het bijzonder met Shell. Universiteiten staan volgens Verbeek voor een moeilijke vraag: moeten ze de academische vrijheid inderdaad inperken om ethische redenen, of is het in dit geval juist onethisch om ook de academische vrijheid in te perken van wetenschappers die samen met de fossiele sector aan duurzame energie willen werken?
Verbeeks belangrijkste punt is dat academische vrijheid de moed tot twijfelen veronderstelt. “Demonstreren hoort bij het aanjagen van die twijfel en is daarmee een groot goed aan universiteiten. Maar ook demonstraties zelf moeten ruimte voor twijfel respecteren: zodra demonstreren overgaat in het stellen van eisen aan een universiteit zonder dat daar nog discussie over mogelijk is, gaat de academische vrijheid verloren.”
‘Woke’
Academische vrijheid vereist dus dat de wetenschapper niet zijn eigen wetenschappelijke of morele gelijk aan anderen oplegt maar te allen tijde bereid is tot deelname aan het debat. De universiteit moet de ruimte faciliteren voor wetenschappers om te twijfelen en ethische commissies instellen om de vrije kennisuitwisseling te waarborgen.
Voor degenen die zich fel mengen in de discussie rondom ‘woke’ (“voor de ene een beweging voor ‘gelijkheid en rechtvaardigheid’, voor de ander ‘een overdreven focus op gender en etniciteit’”), geldt volgens Verbeek hetzelfde. “Houvast zoeken in onwrikbare waarheden helpt niet”.
Kennisveiligheid
De derde uitdaging die Verbeek noemde is de toenemende zorg over kennisveiligheid waardoor wetenschappers niet meer de vrijheid voelen om zomaar met iedereen samen te werken.
KNAW-president en biofysicus Marileen Dogterom deelde die zorg in haar jaarlijkse toespraak. Volgens haar staan open science, het ideaal van voor iedereen toegankelijke wetenschappelijke kennis, en het beschermen van kennis op gespannen voet met elkaar.
Ze is blij met overheidsinitiatieven als het kennisveiligheidsloket die wetenschappers helpen met de juiste afweging bij het aangaan van internationale samenwerking. Maar ze is minder positief over het vooruitzicht dat de samenwerking met wetenschappers buiten de EU voor een heel groot aantal onderzoeksgebieden moet worden getoetst. “Zeker als het doel lijkt te zijn hier niet alleen de nationale veiligheid maar ook onze economische belangen mee te beschermen.”
In dat laatste gelooft Dogterom namelijk niet. “Wij kunnen alleen wetenschappelijk en dus technologisch voorop blijven lopen als wij kennis delen en wetenschappers uitwisselen, ook buiten de EU. Dat heeft de Nederlandse wetenschap en innovatiekracht in het verleden sterk gemaakt en er is geen enkele reden om aan te nemen dat dat ook in de toekomst niet zo zal werken.”