Hoogleraren Robeyns en Van Sebille bij Studium Generale
Activisme en wetenschap: ‘Iedereen moet nu een bijdrage leveren’

Van Sebille trapt het debat af. Hij is oceanograaf en ziet in zijn eigen onderzoek hoe verontrustend veel troep er in de oceanen drijft. Het gaat hem zo aan het hart dat hij daar op allerlei podia aandacht voor vraagt – van praatjes op basisscholen tot het maken van informatieve websites over plastic soep en het klimaat.
Volgens de hoogleraar wordt soms gevreesd dat door activisme de betrouwbaarheid van de wetenschap een deuk oploopt. Van Sebille deelt die zorg niet. Aan de hand van verschillende onderzoeken kan hij aantonen dat het vertrouwen in wetenschappers nog altijd hoog is, zelfs het hoogste van alle beroepsgroepen.
Uit enquêtes blijkt volgens hem ook dat mensen juist graag zien dat wetenschappers zich uitspreken over maatschappelijke onderwerpen. Goed beargumenteerde opinieartikelen van wetenschappers worden vaak zelfs als betrouwbaarder gezien dan neutrale artikelen over hetzelfde onderwerp.
Dus wat zou een wetenschapper tegenhouden om de barricades op te gaan?, vraagt Van Sebille zich af. “Als zij het niet doen, wie dan wel?” Wetenschappers hebben een rol als whistleblower, stelt hij. Zo verwacht je ook van een arts dat die waarschuwt voor de gevaren van roken.
Oppassen met framing
Ingrid Robeyns is econoom en ethicus, en pleit in haar boek Limitarisme voor het tegengaan van extreme rijkdom. Ook is ze actief bij WOinActie, een beweging die opkomt voor de belangen van universitair onderwijs en strijdt tegen de bezuinigingen in het hoger onderwijs.
Ook zij vindt dat er niks mis is met activisme. “Activistische wetenschappers moeten alleen niet dogmatisch worden, en altijd openstaan voor tegenargumenten.” Zelf probeert Robeyns met iedereen inhoudelijk in debat te gaan. Alleen met mensen die een totaal ander mensbeeld hebben, zoals klimaatontkenners of mensen die geloven in reïncarnatie, lukt dat niet. “Dan is er geen basis om over te praten.”
Volgens Robeyns moeten we ophouden met praten over een mogelijk afbrokkelend vertrouwen in de wetenschap, omdat er geen empirische basis voor is. “Het is geen probleem, dus dan moeten we er ook geen probleem van maken. We moeten oppassen met die framing.”
Heftig
Toch maken beide hoogleraren zich wel degelijk zorgen om de positie van de wetenschap in de samenleving. Door politieke ontwikkelingen in binnen- en buitenland staat die op dit moment onder druk.
Van Sebille: “Ik heb vandaag een groot gedeelte van de middag moeten besteden aan de vraag hoe ik mijn werkcollege moest gaan geven. Ik wilde dat aan de hand van NOAA-data doen, maar de hele dataset was er ineens niet meer.”
Het Amerikaanse klimaatonderzoeksinstituut NOAA ligt onder vuur en de Trump-regering heeft data (tijdelijk) offline gehaald. “Ik vind dit best wel heftig.”
Autoritaire regimes
Robeyns vindt het zorgelijk dat ze via WOinActie onderwijsminister Eppo Bruins niet kan bereiken. “Met deze minister kunnen wij letterlijk niet praten. Dat is een breuk met het verleden en dat vind ik beangstigend.”
Volgens haar is het nu dan ook de hoogste tijd om in actie te komen. Ze vindt de politici die in de VS, maar in zekere mate ook in Nederland aan de macht zijn autoritair, en in autoritaire regimes worden universiteiten als vrijplaatsen voor waarheidsvinding onder druk gezet. De geschiedenis heeft dat ook herhaaldelijk laten zien, stelt ze.
“Een onbereikbare minister en de schade die Trump en Vance al in één maand hebben aangericht maken dat activisme van wetenschappers én studenten op dit moment heel belangrijk is. Iedereen die zich dit maar een beetje aantrekt, moet nu een bijdrage leveren.”
De twee wetenschappers waren het alleen oneens over de vraag wanneer je je mag bemoeien met een maatschappelijk debat. Van Sebille vindt dat dat alleen kan als er consensus is in een vakgebied, zodat je namens de gehele wetenschap kan spreken en niet als individu.
“Dat werkt alleen voor bèta’s”, stelt Robeyns. “Onze vorm van activisme is anders. Wij zeggen niet: dit is de waarheid. We voeden het debat met goede argumenten.”