Met een zelfde bekostiging als universiteiten
Advies: leg hbo ‘op ooghoogte’ in de schappen
De hogescholen trekken steeds minder studenten, terwijl de universiteiten blijven groeien. Tegelijkertijd zijn er grote tekorten op de arbeidsmarkt waar juist het hbo iets in kan betekenen.
Op verzoek van de Vereniging Hogescholen heeft voorzitter Ron Bormans van de Hogeschool Rotterdam zich over de positie van het hbo gebogen, samen met een commissie van zeven lectoren en een onderzoeker.
Zijn conclusie: het hoger beroepsonderwijs zou in de ‘supermarkt’ op ooghoogte moeten liggen, net als de universitaire opleidingen. Er moeten meer beroepsopleidingen op het hoogste niveau komen, verknoopt met praktijkgericht onderzoek. Daarvoor moeten de hogescholen én het overheidsbeleid op de schop.
Heeft u bij het schrijven van dit rapport iets ontdekt wat u nog niet wist?
“Ik denk al decennia over het onderwijs na, maar toch zijn we volgens mij tot nieuwe ideeën gekomen. In Nederland hebben we een ‘binair’ systeem van hbo en wetenschappelijk onderwijs, maar bij mijn weten is dit het eerste rapport dat met een goede definitie komt: we maken een onderscheid tussen de profilering en de spelregels in het binaire stelsel.”
Wat betekent dat?
“Het profiel van een onderwijsinstelling gaat over de vraag: wie zijn we, waar staan we voor? De spelregels gaan over de vraag: hoe staan we in de wet op het hoger onderwijs, welke bekostiging krijgen we? In discussies over het onderwijs lopen die twee onderwerpen eigenlijk altijd door elkaar.”
Wat gebeurt er als je die twee uit elkaar houdt?
“Minister Dijkgraaf spreekt graag over de ladder van het onderwijs, die hij wil veranderen in een waaier: mbo, hbo en wo moeten naast elkaar staan als gelijkwaardige opties. Wij omarmen die gedachte, maar dan moeten we wel de gelegenheid krijgen om goed beroepsonderwijs bieden dat ook aantrekkelijk kan zijn voor jongeren die nu bijna automatisch voor de universiteit kiezen. Dat gaat over ons profiel. De vervolgvraag is welke spelregels daarbij horen.”
En wat was uw conclusie?
“Dat het hbo de ruimte moet krijgen om zijn onderwijs te verrijken, ook met het oog op de arbeidsmarkt. Een student moet in het hbo verdieping kunnen vinden. Als je de gedachte van de waaier serieus neemt, kun je eigenlijk niet anders zeggen dan dat hogescholen na de bachelor ook een goed scala aan masteropleidingen moeten bieden, zoals we ook een breed aanbod van tweejarige Ad-opleidingen moeten hebben. In plaats van een strikt onderscheid tussen mbo, hbo en wo kom je dan op een spectrum uit.”
Daar hoort ook praktijkgericht onderzoek bij, staat in het advies.
“Dat klopt. Het hbo-onderwijs zou doordrenkt moeten zijn van onderzoek. We pleiten er niet voor om het binaire stelsel af te schaffen, maar we gunnen het hbo een betere versie van zichzelf. In de regels en bekostiging zou het onderscheid met de universiteiten dan eigenlijk obsoleet moeten worden.”
Het klinkt nogal simpel.
“Dat lijkt me een compliment. Soms zie je dat iemand een vermogen heeft verdiend met een simpel idee, of dat iemand het maatschappelijk debat schijnbaar moeiteloos een interessante twist geeft. En dan denk je vaak: waarom heb ik dat zelf niet bedacht? Ik hoop dat dit rapport ook zo werkt.”
De komst van hbo-masters ligt misschien voor de hand. Het aanpassen van de onderzoeksbekostiging lijkt me een moeilijker gevecht.
“Dat is waar, want dan gaat het ook om gevestigde belangen. Daarom proberen wij het vraagstuk vanuit een maatschappelijk perspectief te bekijken: wat voor aanbod willen we in dit land en hoe bereiken we dat? We snappen heus wel dat de minister niet meteen zegt: we gaan het geld morgen herverdelen. Maar we moeten er wel over praten, als we de overtuiging hebben dat professionals een onderzoekende houding moeten hebben. We staan voor grote vraagstukken, zoals de energietransitie, die je niet alleen in het laboratorium kunt oplossen.”
U meent ook dat hogescholen in verband met dat praktijkgerichte onderzoek een andere organisatie nodig hebben. Eigenlijk meer zoals universiteiten, met vrij veel autonomie voor de faculteiten.
“We hebben juist zorgvuldig vermeden om te schrijven ‘zoals de universiteiten’. Maar als het onderzoek belangrijker wordt, zouden hogescholen inderdaad minder centraal bestuurd moeten worden. Dan moet je meer overlaten aan decentrale eenheden of groepen professionals zelf. Het vergt ook een zekere democratisering in het hbo.”
Zal minister Dijkgraaf dezelfde kant op denken als u?
“Hij kwam met het beeld van de waaier; ere wie ere toekomt. Wij hebben dat beeld uitgewerkt: wat betekent het dan? Onze redenering lijkt mij logisch, en deze minister kenmerkt zich door een hang naar logica, dus het zou kunnen dat hij het met ons eens is. Maar ik weet het natuurlijk nog niet.”
Wat kan uw advies betekenen voor de reputatie van het hbo?
“Er is nu in de samenleving meer waardering voor het algemeen vormende onderwijs dan voor het beroepsonderwijs. Voor een vwo’er liggen universitaire studies als het ware op ooghoogte in de supermarkt en de hbo-opleidingen liggen onder in het schap. Dijkgraaf zegt nu: kijk ook eens op de onderste plank. Wij zeggen: leg de beroepsopleidingen op ooghoogte naast de academische opleidingen. Daar is iets voor nodig. Werkgevers moeten nadenken over de beloning, wij moeten ons onderwijs verdiepen en de overheid moet ons de gelegenheid geven om het beroepsonderwijs te verrijken met onderzoek.”
Uw commissie bepleit ook een andere taal, voorbij het denken in hoog en laag. Zou het woord ‘hogeschool’ dan ook moeten verdwijnen?
“Wij heten inderdaad ‘hoger’ beroepsonderwijs en we zijn ‘hoge’ scholen. Dat vloeit voort uit ons denken in zulke termen. Wij hebben er nu niet voor gepleit om ons voortaan ‘scholen’ te noemen, of bijvoorbeeld ‘universiteiten’, maar het is wel belangrijk om ons ervan bewust te zijn hoe sterk zulke taal doorwerkt in ons denken.”
Gaat dat ooit veranderen, denkt u?
“Of we ooit helemaal wegkomen van een hiërarchie, betwijfel ik. Het onderwijs is deels ook een selectiemechanisme waarin intelligentie een bepaalde rol speelt. Maar er is nu op alle niveaus een overwaardering van algemeen vormend onderwijs en dát kan – en moet – wel veranderen.”
Reactie Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen:
De commissie-Bormans ging aan de slag op verzoek van de Vereniging Hogescholen. De hogeschoolbestuurders gaan het advies nu met elkaar bespreken en bepalen daarna hun gezamenlijke standpunt over de toekomst van het hbo, waarover ze met minister Dijkgraaf gaan praten.
VH-voorzitter Maurice Limmen sprak dit voorjaar zijn zorg uit over de ‘onderbenutting van professioneel talent’ en de ‘ongelijke kansen’ in het huidige stelsel van hoger onderwijs. Hij wil nog niet op het gezamenlijke standpunt vooruitlopen, maar zegt wel: “Ik begroet het rapport van de commissie als een oproep tot versterking van de professionele identiteit van het hoger beroepsonderwijs. Het rapport biedt stevige aanknopingspunten voor het brede gesprek dat wij binnen onze Vereniging in de komende twee maanden zullen voeren.”