Alleen beurzen voor ‘nuttige’ deeltijdstudenten

Deeltijdstudenten die een maatschappelijk belangrijke studie doen, krijgen vanaf 2017 een beurs voor hun opleiding. Wie tot die tijd een langstudeerboete krijgt kan in bijzondere gevallen bij zijn eigen onderwijsinstelling aankloppen.

Een maand geleden werd al duidelijk dat staatssecretaris Zijlstra de financiering van het deeltijdonderwijs op de schop wil gooien en ‘vraaggericht’ wil maken. Dit betekent dat de opleidingen niet langer rechtstreeks geld van de overheid krijgen, maar dat hun studenten dit meebrengen in de vorm van een – hoger – collegegeld.

De ministerraad heeft vanmorgen ingestemd met dat plan en besloten dat alleen deeltijdstudenten in ‘tekortsectoren’ als het onderwijs en de zorg en in de zogenoemde topsectoren straks een beurs van de overheid krijgen waarmee ze hun inschrijving kunnen betalen. Wie een minder nuttige deeltijdstudie kiest, draait zelf op voor de kosten of kan zijn werkgever om een bijdrage vragen.

Het overheidsbudget blijft gelijk, belooft het kabinet: “Het geld dat nu nog voor bekostiging is gereserveerd wordt dan uitgekeerd in beurzen.” Omdat de invoering van vraagfinanciering veel voeten in de aarde heeft, wordt die pas voorzien voor het studiejaar 2017/18. Deeltijdstudenten vallen dan niet meer onder de langstudeerdersmaatregel.

Maar de problemen van de huidige groep langstudeerders onder de deeltijdstudenten zijn daarmee niet opgelost. Zij moeten nu net zo snel studeren als voltijders terwijl hun opleiding over meer jaren is uitgesmeerd. De Eerste Kamer heeft daar veel kritiek op. Zijlstra kondigt nu aan dat hij deeltijdstudenten die vanwege bijzondere, individuele omstandigheden in aanraking komen met de langstudeerdersmaatregel tegemoet wil komen. Zij kunnen voortaan een beroep doen op de profileringsfondsen van de instellingen. Tot nu toe staan die alleen open voor voltijdstudenten. De instellingen krijgen voor de deeltijders tot en met 2016 jaarlijks tien miljoen euro extra.

De instroom in het deeltijdonderwijs is de afgelopen jaren ingezakt van 19000 in 2001 tot iets meer dan 9.800 nu. De daling is volgens het ministerie van Onderwijs vooral te zien in het bekostigd deeltijdonderwijs. Het sluit vaak onvoldoende aan op de wensen en behoeften van werkende volwassenen.

 

Advertentie