Alumni voelen grotere betrokkenheid bij de stad dan bij de UU
Dat blijkt uit een grootscheepse enquête die het Alumni Office en het programma Life Long Learning recent hebben afgenomen onder ruim 5000 alumni. Ze wilden weten hoe de voormalige UU-studenten terugkijken op hun studietijd, hoe hun leven er nu uitziet en of ze nog interesse hebben in de UU, bijvoorbeeld via activiteiten of nascholing .
Band met de universiteit
Tijdens de studie maak je vrienden voor het leven. Dat is één van de uitkomsten van dit onderzoek. Meer dan 70 procent heeft nog altijd contact met oud studiegenoten. Een kwart onderhoudt nog contacten met zijn voormalige docenten.
De alumni mochten op vijfpuntschaal aangeven bij welke aspecten ze de band het sterkst voelen. De stad scoort daarbij het hoogst, ook de vrienden uit de studietijd en de opleiding doen het goed. Opvallend is de lage score van het studentenhuis en de studentenvereniging. Je zou verwachten dat ook daar na de studie een sterke band mee blijft bestaan. De onderzoekers vermoeden dat deze aspecten laag scoren omdat lang niet alle studenten lid waren van een vereniging of in een studentenhuis woonden.
Universiteit wordt gekoppeld aan kwaliteit
De voormalige studenten kijken over het algemeen tevreden terug op hun studie. Ze geven de universiteit een 7,76 en hun studie een 7,73. Het is opvallend dat bijna 90 procent studiekiezers zou aanraden om naar de UU te gaan.
Gevraagd naar welke woorden opkomen als alumni een vraag krijgen over de Universiteit Utrecht komt ‘kwaliteit’komt dan als eerste bovendrijven. Ook woorden als breed, wetenschap, centraal, groot en gezellig doemen op.
Nascholing voor alumni
Ook is de belangstelling gepolst van alumni voor nascholing. De meeste zouden dat doen om meer vaardigheden te leren of om bij te blijven op hun vakgebied. Maar de helft geeft aan dat ook het krijgen van meer kansen op de arbeidsmarkt en persoonlijke interesse voor zaken als kunstgeschiedenis of filosofie een reden kan zijn om terug de collegebanken in te gaan.
Als ze dat bij de Universiteit Utrecht zouden doen, dan is dat omdat ze van de UU kwaliteit verwachten. Daarnaast speelt wel degelijk mee dat zij bij deze universiteit hebben gestudeerd, de (actuele) thema’s die aangeboden worden en de bereikbaarheid van de instelling.
Het geven van vouchers voor alumni, waar in het verleden vaak sprake van is geweest, zou met name voor de jongere alumni een stimulans zijn om naar de UU te komen. Daarbij gaat de voorkeur uit naar blended learning, een combinatie van online en bijeenkomsten.
Wie zijn de alumni
De enquête tracht ook een beeld te schetsen van de Utrechtse alumni. Met 5035 respondenten is dat beeld volgens de onderzoekers representatief. Als je de deelnemers vergelijkt met de gehele populatie van alumni, is de groep 65+ oververtegenwoordigd (19,4 procent terwijl ze maar 10,3 procent van de alumni uitmaken) en de leeftijdscategorie 35 tot en met 44 jaar ondervertegenwoordigd (15,9 procent versus 21,8 procent). Bij de andere leeftijdscategorieën kwam het percentage respondenten overeen met de populatie alumni.
Als kijk naar de uitkomsten, blijkt dat een kwart van de respondenten een eenpersoonshuishouden heeft en de helft een huishouden met kinderen.
Iets meer dan de helft van de alumni werkt in loondienst. Boven de 35 neemt het aantal zelfstandige ondernemers en freelancer toe (zo rond de 20 procent). Deze groep heeft voornamelijk een studie gevolgd bij de faculteiten Diergeneeskunde, Rebo en Geesteswetenschappen. In totaal is slechts 3 procent van de alumni werkloos. Bij Geesteswetenschappen (4,5 procent) en Sociale Wetenschappen (3,7 procent) ligt dat percentage het hoogst.
De grootste groep van de ondervraagde alumni werkt binnen het onderwijs en onderzoek (31 %), gevolgd zakelijke dienstverlening (23,4 procent), gezondheidszorg (21,7 procent) en overheid (11,5 procent). Het zijn vooral de voormalig studenten van Bèta, Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen die in het onderwijs en onderzoek werkzaam zijn.
Betrokken blijven bij de UU
De helft van de ondervraagde alumni heeft geen contact meer met de UU. Bij de andere helft loopt dat uiteen van een bezoekje aan de Botanische Tuinen of een lezing van Studium Generale tot het deelnemen aan een activiteit van de opleiding of studievereniging. De jaarlijkse universiteitsdag, die speciaal voor alumni is, blijkt weinig populair.
De enquête zet wel aan tot goede voornemens. Driekwart zou volgend jaar wel actief willen worden. Een bezoekje aan een alumniborrel klinkt dan opeens heel goed. Vooral om kennis op te doen voor het werk of om het netwerk uit te bouwen.
Het geven van geld voor projecten, beurzen of academisch erfgoed is voor de helft van de alumni denkbaar. Maar het percentage dat al daadwerkelijk bijdraagt is maar 30 procent.
De belangstelling voor eenmalige giften is beduidend hoger dan voor giften met een zekere verplichting. Een periodieke overschrijving voor een project wil 85 procent absoluut niet en en 91,5 procent moet er niet aan denken om de universiteit via een erfenis te ondersteunen.