Bètastudenten maken vuist tegen kabinetsplannen

De studenten in de besturen van de Nederlandse bètafaculteiten vrezen de effecten van kabinetsmaatregelen voor studenten van exacte studies. Om die reden hebben ze onlangs de handen ineen geslagen.
De Utrechtse Farmaciestudent Masoud Sahebzada zit in het bestuur van de Utrechtse faculteit Bètawetenschappen. Hij is een van de initiatiefnemers van het nieuwe landelijke overleg. Vooral de nieuwe kabinetsplannen voor de invoering van een leenstelsel wekken grote bezorgdheid bij de studentbestuurders.
“Bètastudies staan bekend als zware studies”, zegt Masoud. “Studenten hebben niet veel tijd voor een bijbaantje. Dat betekent dat bètastudenten straks veel moeten lenen om hun studie af te maken. Hierdoor wordt het volgen van een bètastudie onaantrekkelijker. Dit beleid past daarom ook absoluut niet bij de ambities van het kabinet om 40 procent van alle studenten in bèta- of exacte studierichtingen te krijgen.”
Eind februari kwamen de studentbestuurders van zes van de negen Nederlandse bètafaculteiten voor het eerst bijeen in de Utrechtse universiteitsbibliotheek. De verwachting is dat studenten van de overige drie universiteiten zich binnenkort aansluiten bij het overleg.
Behalve over het leenstelsel werd tijdens de bijeenkomst gesproken over de afschaffing van de OV-kaart van studenten. Dit kan vervelende gevolgen hebben voor masteropleidingen die nu binnen een landelijk samenwerkingsverband worden aangeboden door meerdere bètafaculteiten, zoals bijvoorbeeld bij Wiskunde het geval is.
Masoud denkt dat de studentbestuurders samen een vuist kunnen maken. “Wij zijn in de positie om inhoudelijk mee te praten over de strategische keuzes. Die invloed kunnen we aanwenden om onze zorgen binnen de faculteit naar voren te brengen. Maar daarnaast kunnen we samen een krachtig geluid naar buiten laten horen; we vertegenwoordigen immers alle studenten van de Nederlandse bèta- en techniekopleidingen. We zijn ook van plan om over enige tijd de publiciteit te zoeken met onze ideeën. Maar daarvoor is het nu misschien nog iets te vroeg. We zijn pas begonnen.”