Bestaande opleidingen moeten nut straks aantonen

Ook bestaande opleidingen moeten straks aantonen dat ze nog bestaansrecht hebben. De minister heeft een motie van VVD en D66 met die strekking overgenomen.

De meeste opleidingen zijn er al decennialang, maar niemand vraagt zich af hoeveel behoefte eraan is. Hoe kan het dat zoveel afgestudeerde psychologen werkloos zijn en waarom tellen enkele talenopleidingen maar een handjevol eerstejaars?

Dat moet anders, vonden VVD en D66. De twee fracties dienden een motie in die de minister oproept om eens in de zoveel tijd te bekijken of opleidingen nog “aansluiten op de arbeidsmarkt en maatschappij”. Het is een idee van de VVD en studentenorganisatie ISO.

De periodieke toets zou zich niet moeten beperken tot de baankans, benadrukten de studenten eerder. Kleine opleidingen die dreigen te verdwijnen, kunnen de toets vanwege hun maatschappelijk waarde toch doorstaan.

Het ISO maakt verder een verschil tussen het hbo en wetenschappelijk onderwijs. Hogescholen bieden beroepsopleidingen aan en dus mag je verwachten dat de kans op een baan zwaar weegt. Academische opleidingen daarentegen mogen niet zomaar afgerekend worden op hun aansluiting op de arbeidsmarkt: hoe zou dat kunnen bij een opleiding als filosofie?

Eerder zei onderwijsminster Jet Bussemaker nog dat een periodieke controle wel erg veel gedoe met zich meebrengt, maar ze heeft de motie vanmiddag wel overgenomen. Ze wilde toch al eens het functioneren van de Commissie doelmatigheid hoger onderwijs (CDHO) tegen het licht houden, die opleidingen nu alleen op hun relevantie beoordeelt vóór ze van start mogen. Daar past deze motie wel bij, vindt de minister bij nader inzien. Het onderzoek naar het CBHO kondigde ze vorige week al aan in het Kamerdebat.

Advertentie