Betere contracten voor docenten; het gaat langzaam
In 2020 heeft 80 procent van de tijdelijke Utrechtse docenten een contract van 0,7 fte voor de duur van vier jaar. Dat verkondigde het UU-bestuur eind 2018. De nieuwe contractvorm moest een einde maken aan de onzekere positie van de ‘wegwerpdocent’ die elk jaar maar weer moest afwachten of het contract zou worden verlengd.
Vorig jaar bleek al dat de UU de lat veel te hoog had gelegd; het percentage docenten met zo'n ‘robuust’ contract bleef steken op zo’n 20 procent. Uit een rondgang van DUB werd duidelijk dat faculteiten vaak geen langdurige verplichtingen durven aan te gaan. Kleine opleidingen zeggen daarnaast niet genoeg werk te hebben voor uitgebreide aanstellingen. Bovendien zouden veel docenten die ook buiten de universiteit werkzaam zijn, helemaal geen behoefte hebben aan aanstellingen met een grotere omvang.
Toch beloofden de faculteiten in het DUB-artikel beterschap. Dat heeft slechts in geringe mate vruchten afgeworpen, blijkt uit een nieuwe rapportage die het UU-bestuur naar de Universiteitsraad stuurde. Eind juli had 28,4 procent van de tijdelijke docenten het gewenste contract.
Niet voldoende
Maar er is ook positief nieuws te melden, zegt het UU-bestuur in de nota. Het percentage docenten met een aanstelling van minder dan 0,7 ft én minder dan vier jaar, is de afgelopen twee jaar gehalveerd tot 27,8 procent. De meeste docenten (63,5 procent) hebben inmiddels een aanstellingsomvang van meer dan 0,7 fte, maar een groot deel van hen heeft dus geen contract voor vier jaar.
Illustratie uit UU-nota
Eerder deze week gaf het UU-bestuur tegenover DUB toe dat de universiteit nog lang niet op koers ligt. Het percentage robuuste contracten blijft achter bij de ambitie. “Dat dit ons niet voldoende lukt, rekenen wij ons aan.”
De universiteit reageerde daarmee op een interview met promovendus Tim de Winkel. Hij keert zich met zijn actiegroep 0.7 juist tegen het UU-beleid. Volgens hem blijkt het bij contracten van 0,7 fte in de praktijk maar al te vaak te gaan om banen die meer dan een 40-urige werkweek beslaan.
De Winkel vindt ook dat de UU veel vaker vaste contracten moet geven aan docenten. Samen met andere actiegroepen stelde 0.7 universiteitsbesturen deze week een ultimatum. Eind dit jaar willen zij horen wat de verschillende besturen gaan doen om de situatie te verbeteren.
Moeite met cao-norm
Uit de nota die het UU-bestuur aan de universiteitsraad stuurde, blijkt ook dat de universiteit moeite heeft om zich te houden aan de cao-afspraak over het aandeel tijdelijk personeel. Dit zou maximaal 22 procent mogen zijn, maar is aan de UU inmiddels 23,1 procent. Twee jaar geleden was dat nog 21,4 procent.
Vooral de studentrijke faculteiten als Rebo (27,7 procent), Sociale Wetenschappen (26,8 procent) en Geesteswetenschappen (23,4 procent) hebben relatief veel tijdelijke docenten. Onder meer door de snelle toename van het aantal studenten in het afgelopen jaar zijn dat er nog meer geworden.