Bijbanen collegevoorzitter: goed voor universiteit of lastig te combineren?
De Raad van Toezicht is bezig de regels voor nevenfuncties van collegeleden uitgebreider en helderder op papier te zetten. Nevenfuncties zijn belangrijk, zegt Emmo Meijer van de Raad van Toezicht: “Onze collegevoorzitter is bijvoorbeeld binnengehaald om haar enorme netwerk. Maar het is wel belangrijk dat de randvoorwaarden goed op papier staan.”
Collegeleden melden hun nevenactiviteiten op de website van de Universiteit Utrecht. Dat geeft inzicht. Zo weten we dat rector Bert van der Zwaan geen betaalde nevenfuncties heeft. Anton Pijpers zit in de Raad van Commissarissen van GMP+, een bedrijf dat in de voedselbranche zorgt voor certificering. Ook kun je zien dat collegevoorzitter Marjan Oudeman vier betaalde commissariaten heeft. Dat zijn het chemisch bedrijf Solvay, het Noorse Statoil, het textielbedrijf Ten Cate en het Utrechtse familiebedrijf SHV. Daarnaast heeft ze nog enkele onbetaalde nevenactiviteiten, waaronder toezichthouder van het Rijksmuseum, het Concertgebouw en het Ronald McDonaldhuis.
Marjan Oudeman heeft in vergelijking met haar collega’s relatief veel betaalde nevenfuncties in het bedrijfsleven. Ook in vergelijking met collegeleden van andere universiteiten scoort ze bovengemiddeld. Alleen vertrekkende collegevoorzitter Pauline van der Meer Mohr van de Erasmus Universiteit heeft eveneens vier nevenfuncties in het bedrijfsleven (DSM, Ernst & Young, HSBC en ASML).
Bewust gekozen voor iemand met netwerk in bedrijfsleven
De Universiteit Utrecht koos bij de aanstelling van Oudeman in 2013 bewust voor iemand met ruime contacten in het bedrijfsleven en daarbuiten. Het overgrote deel van deze nevenactiviteiten had ze al toen ze bij de universiteit kwam werken. “We zochten iemand die met externe ogen naar de universiteit kijkt en haar maatschappelijk netwerk meeneemt”, zei de voorzitter van de sollicitatiecommissie bij de benoeming in DUB. Maar wat levert het de universiteit op? En hoe houd je in de gaten of de nevenactiviteiten niet ten koste gaan van het werk als collegelid?
De persoon die toezicht houdt op de nevenwerkzaamheden van het College van Bestuur is Emmo Meijer, voorzitter van de Raad van Toezicht. Zelf diende hij in zijn werkzame leven als directeur Research en Development grote bedrijven als DSM, Unilever en FrieslandCampina. Hij combineerde dat met een bijzonder hoogleraarschap in Eindhoven en vele functies in de publieke sector.
“Je moet in de eerste plaats naar de meerwaarde kijken en pas daarna naar eventuele belemmeringen”, is zijn stelling. “De nevenactiviteiten zijn uiteraard gebonden aan de regels zoals we die als universiteit kennen.
"Het externe netwerk van de collegeleden brengt ons veel. Denk bijvoorbeeld aan het recente onderzoeksinitiatief op het terrein van de chemie. Dat netwerk speelde een rol bij de recente oprichting van het Advanced Research Center Chemical Building Blocks Consortium (ARC CBBC), waarbij de universiteiten van Utrecht, Eindhoven en Groningen samenwerken met AkzoNobel, BASF, Shell, het Ministerie van Economische Zaken, de Topsector Chemie en NWO.
"Een ander voorbeeld is het betrekken van partijen van buiten de universiteit bij het strategisch plan en de invloedrijke betrokkenheid van de UU bij de Europese samenwerkingsverband van researchuniversiteiten LERU, waarvan de rector in de board zit. Het plaatst de universiteit in netwerken die er toe doen in het bepalen van onze toekomstige positie.”
Landelijke afstemming regels nevenactiviteiten
Toch roepen nevenfuncties in het hoger onderwijs vaak reacties op. Veel discussie is er over ‘bijklussende hoogleraren’. Het gaat dan vaak om integriteit. In hoeverre is er bij die nevenactiviteiten sprake van belangenverstrengeling? Dat is ook de reden dat wetenschappers hun nevenactiviteiten moeten melden. Dit gebeurt lang niet altijd, zo bleek uit onderzoek vorig jaar.
Ook bij collegeleden mag er bij de nevenactiviteiten geen sprake zijn van belangenverstrengeling. Emmo Meijer vertelt dat de Raad van Toezicht afgelopen periode de bestaande afspraken voor bijbanen uitgebreider en duidelijker op papier heeft gezet. De regels die de Raad van Toezicht nu formuleert, zijn min of meer een formalisering van de bestaande situatie. De regels worden ook afgestemd met de andere universiteiten in Nederland. Daarin staat onder meer dat collegeleden hun nevenactiviteiten moeten melden en toestemming moeten krijgen van de Raad van Toezicht.
Emmo Meijer: “Je moet het werk waar je primair voor aangesteld bent goed doen. Daar letten wij als Raad van Toezicht goed op. Als het reguliere werk eronder zou lijden, moeten we ingrijpen. Ook mag je als collegelid niet in een lastig parket komen door je nevenfunctie. Het is bijvoorbeeld niet goed als de universiteit wordt aangesproken door de media vanwege de nevenactiviteit van een collegelid. Daarnaast mag er natuurlijk geen sprake zijn van belangenverstrengeling.”
Die criteria gelden voor alle collegeleden. Volgens Meijer heeft de collegevoorzitter een goed pakket van nevenactiviteiten waar de universiteit voordeel van heeft. En soms kan het pakket ook veranderen. Zo is Marjan Oudeman vorig jaar gestopt als commissaris bij ABN Amro vanwege het toenemend tijdsbeslag.
'Bestuurders kunnen zich met commissariaat in lastig parket brengen'
Er zijn ook andere geluiden. Goos Minderman, hoogleraar Public Governance bij de VU, vindt dat een collegevoorzitter van een grote universiteit niet meer dan één of twee commissariaten zou moeten hebben. “Bestuurders brengen zichzelf met commissariaten in een lastig parket. Het is goed dat ze netwerken opbouwen, maar dat kan ook op een andere manier.”
Hij deed in september een evaluatieonderzoek naar de Wet Bestuur & Toezicht die in 2013 is ingevoerd. Deze wet is bedoeld om de kwaliteit van het toezicht te vergroten en de kracht van het old boys network te verminderen.
Minderman constateert dat er in de wet nog wel vreemde haken en ogen zitten. Eén daarvan is volgens hem de ongelijkheid als het gaat om het collegevoorzitterschap van een universiteit. In sommige gevallen telt het collegevoorzitter zijn van een universiteit mee in het maximum aantal nevenactiviteiten dat je mag hebben (voor universiteiten die een stichting hebben zoals de Radboud Universiteit of de Vrije Universiteit). De redenering is dat zo’n voorzitterschap vergelijkbaar is met het werk als commissaris. Maar voor collegevoorzitters van een rijksuniversiteit, zoals Utrecht of Groningen, wordt dan weer een uitzondering gemaakt. Minderman: “Dat zou gecorrigeerd moeten worden.”
Emmo Meijer vindt niet het aantal commissariaten bepalend. “De aard van de werkzaamheden en de gevoeligheden die bij zo’n bedrijf een rol spelen zijn doorslaggevend bij de beoordeling. Ik zou een voorzitterschap afraden, net als een commissariaat bij een beursgenoteerd bedrijf dat onderwerp is van veel discussie in de media. Een commissariaat bij een familiebedrijf of waar een groot deel van de aandelen in handen van de staat is, kost relatief minder tijd en is net zo zinvol.”
Meijer is als voorzitter van de Raad van Toezicht uitermate tevreden met het gehele Utrechtse College van Bestuur en zeker met de collegevoorzitter. “Marjan Oudeman is een menselijke voorzitter. Zij heeft vanuit haar verleden bij Hoogovens en AkzoNobel, maar ook vanwege haar commissariaten veel ervaring als het gaat om organisaties die onderhevig zijn aan veel veranderingen. Ze heeft bovendien een enorm goed en breed netwerk, eveneens mede dankzij haar nevenactiviteiten. Als ik in Den Haag kom en ik heb het over de Utrechtse collegevoorzitter dan opent dat vele deuren.”