Botanische Tuinen terug in de tijd tijdens aftrap lustrum
Met het naspelen van de ontstaansgeschiedenis werd zondag de 375ste verjaardag gevierd van de Utrechtse Botanische Tuinen. Op Sonnenborgh, daar waar het in 1639 begon.
Met een trekschuit kwam de hortulanus van de botanische tuin van Leiden in 1639 naar Utrecht. Hij bracht de zaden mee waaruit de eerste planten van de Utrechts medicinale hortus op Bolwerk Sonnenborgh werden opgekweekt. Afgelopen zondag werd deze geschiedenis nagespeeld; het was de aftrap voor een feest dat tot december duurt.
Burgemeester Jan van Zanen en collegevoorzitter van de Universiteit Utrecht Marjan Oudeman namen de zaden in ontvangst en plantten ze in een speciaal daarvoor aangelegd bed dat onderdeel gaat uitmaken van een nieuwe tuin van de sterrenwacht. Daarna onthulden ze een informatiepaneel waar het eerste deel van de geschiedenis van de Utrechtse tuinen op te vinden is. In totaal staan er nu zes van dit soort panelen in de stad op plaatsen waar de tuinen hebben gezeten.
In de eerste tuin stonden planten die belangrijk waren voor de geneeskunde. Deze tuin stond onder leiding van hortulana Aeltgen Airts en hoogleraar Geneeskunde Henricus Regius. Toen de tuin te klein werd, verhuisde deze naar de Nieuwegracht (het huidige Universiteitsmuseum herbergt nog een deel van de oude kassen) en vandaar vertrokken de tuinen in 1963 naar De Uithof.
De huidige tuinen zijn 9 hectare groot en herbergen 8620 plantensoorten. De rotstuin is het oudste deel van de tuinen. Op 12 april vieren de Botanische Tuinen tijdens de landelijke rotsplantendag dit 50-jarig bestaan met een rotsplantenmarkt en speciale rondleidingen over de 50 jaar oude ‘rots’.