Bussemaker: Vrij onderzoek lijdt niet onder wetenschapsagenda
Wetenschappers hoeven zich geen zorgen te maken dat vrij en ongebonden onderzoek in het gedrang komt door de Nationale Wetenschapsagenda, schrijft minister Bussemaker.
Sinds deze week kan iedereen vragen stellen aan de wetenschap. Op haar weblog doet ook minister Bussemaker een duit in het zakje: “Hoe oud kan de mens worden? Leidt meer historisch besef tot meer empathie en begrip voor andere mensen? Wat moeten we doen om de betrokkenheid van de burger bij de politiek te vergroten?”
De vragen komen terecht bij de voorzitters van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA): Alexander Rinnooy Kan en Beatrice de Graaf. Zij zullen alle vragen samenballen tot een stuk of tien thema’s.
In de aanloop naar deze wetenschapsagenda uitten veel wetenschappers kritiek: ze vrezen dat burgers en bedrijfsleven zouden gaan bepalen wat de wetenschap moet doen. Maar ze hoeven zich geen zorgen te maken, stelt Bussemaker. “Om te voorkomen dat ongeruste wetenschappers onmiddellijk verontwaardigd in de pen klimmen: de NWA gaat niet ten koste van het vrij en ongebonden onderzoek. De ruimte voor onderzoekers om buiten de agenda om vrij onderzoek te blijven doen, blijft bestaan. Daar mag u mij aan houden.”
“Vrij en ongebonden onderzoek laat zich niet vangen in een vraaggestuurde agenda”, vervolgt ze. “Veel wetenschappelijke ontdekkingen komen immers bij toeval tot stand, op zoek naar iets anders, of puur gedreven door nieuwsgierigheid.”
Ze wijst erop dat het kabinet jaarlijks vijftig miljoen euro wil vrijmaken voor wetenschappers die Europese onderzoeksbeurzen binnenhalen. De universiteiten hoeven dan minder geld bij te leggen en houden meer over voor vrij en ongebonden onderzoek, is de gedachte. “Wij hechten ook zeer aan programma’s zoals de vernieuwingsimpuls voor jonge onderzoekers”, voegt ze eraan toe.