ChristenUnie wil minder studenten in hoger onderwijs
"Gaan er nog genoeg mensen naar het mbo, die leren metselen en timmeren?”, vroeg Bruins. “Hoeveel hoogopgeleiden, in welke vakgebieden, hebben we nodig? Ik hoop dat we daarin wat meer keuzes durven maken.”
Het Kennisontbijt van universiteitenvereniging VSNU ging eigenlijk over de financiering van de wetenschap. Drie hoogleraren en Bruins debatteerden via een gespreksleider met elkaar – al waren ze het veelal roerend eens. Allemaal wilden ze meer geld voor de wetenschap, allemaal vonden ze fundamenteel onderzoek van groot belang.
Opvallend waren vooral de opmerkingen van Bruins over het aantal studenten in het hoger onderwijs. Er wordt niet echt bezuinigd op hoger onderwijs en onderzoek, stelde hij, maar er komen te veel studenten bij.
Toekomst
En de budgetten volgen deels de student. “We zijn als land afhankelijk van de keuzes van zeventienjarigen, terwijl we grote problemen hebben om in de toekomst ons verdienvermogen op orde te houden”, stelde hij.
De universiteiten kunnen weinig anders dan eraan meedoen. Bruins: “Het is natuurlijk een heel makkelijk model om nog meer eerstejaars in een collegezaal te proppen, maar daar worden docenten niet blij van, daar worden studenten niet blij van.”
Net als de anderen in het gesprek meent Bruins dat er meer geld naar de wetenschap moet gaan, omdat dat van belang is voor de economie, of anders toch voor het oplossen van maatschappelijke problemen als radicalisering en terrorisme.
Kiezen
Maar Bruins wil naast die investeringen het aantal studenten intomen en de verdeling van de onderzoeksfinanciering ook minder via studenten laten lopen. “De politiek zou meer moeten durven kiezen waar wij ons geld inzetten.” Overigens zet de huidige minister zo’n nieuw bekostigingsstelsel al in de grondverf.
De gespreksleider legde het idee aan de hoogleraren voor: “Minder studenten… is het misschien een goede zaak om daarnaar te streven?” Een direct antwoord kreeg hij niet. Hoogleraar Bert Weckhuysen (die voor de KNAW een overheidsadvies heeft geschreven over de financiering van de wetenschap) begon over de uitval van studenten, “die daar direct aan gekoppeld is”.
Was dat een impliciet pleidooi voor meer selectie aan de poort, of een strenger eindexamen? Er werd niet op doorgevraagd, maar een ding was duidelijk: Weckhuysen zou willen dat onderzoekers meer tijd hadden voor studenten. Onderzoekers moeten zo veel doen, op een gegeven ogenblik is de tijd op. “Dit kun je niet blijven volhouden, dit knapt een keer.”
Ademruimte
Daar bleef het bij. Hoogleraar ethiek Ingrid Robeyns pleitte nog wel voor onderzoeksgeld voor elke docent, zodat iedereen meer ‘ademruimte’ zou krijgen. Zo kwamen er meer onderwerpen voorbij: een betere organisatie van het onderzoek, minder kansloze projectaanvragen enzovoorts.
Het enige andere punt dat de eendracht verstoorde, kwam via een vooraf opgenomen interview met SGP-Kamerlid Roelof Bisschop. Hij pleitte ervoor om de rol van onderzoeksfinancier NWO terug te dringen en een flink deel van het geld weer aan de universiteiten zelf te geven.
“NWO is in mijn beleving een instantie geweest die de hele academische wereld stevig opgeschud heeft”, aldus Bisschop. “Op een gegeven moment is dat doel gerealiseerd.” En dan kun je NWO dus weer opdoeken.
Ertegen
Weckhuysen: “Het is een aantrekkelijk idee, maar ik ben ertegen. Het verschuiven van geld is niet de oplossing.” Bovendien is het niet erg om een aanvraag te schrijven: het is creatief werk. Het zou minder frustrerend zijn als de slaagkans wat hoger was. Hij dacht aan één op drie, meer dan het dubbele van de huidige kansen.