Na correctie inflatieverwachting
Collegegeld hoeft misschien maar 67 euro te stijgen
Afgelopen augustus meldde minister Dijkgraaf dat het collegegeld per september 2023 met 105 euro zal stijgen. Eerder leek het tarief zelfs met 212 euro omhoog te gaan, maar het ministerie heeft de berekening aangepast.
De nieuwe tarieven komen niet uit de lucht vallen. Het collegegeld voor het hoger onderwijs volgt de inflatie. Dus als groente, kleding, verwarming en cafébezoek duurder worden, gaat het collegegeld in principe even hard omhoog.
Overschatte inflatie
Maar hoeveel duurder wordt het leven precies? Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) twijfelt onderhand aan zijn eigen cijfers. De torenhoge inflatie van de afgelopen maanden lijkt een overschatting te zijn geweest.
Dat heeft te maken met de energiekosten. Het CBS gebruikt in zijn berekening de prijzen voor nieuwe energiecontracten, die opeens veel duurder werden. Maar veel mensen hadden nog een lopend contract en zij betaalden geen cent extra. Dus gemiddeld stegen de prijzen minder hard dan de statistici hadden berekend. Daarom willen ze de methode aanpassen.
Minder collegegeld
Die 212 euro waarmee het collegegeld aanvankelijk zou stijgen, was gebaseerd op de inflatie van de maand april en die was volgens het CBS 9,6 procent. Met de nieuwe methode zou dat percentage tussen de 5,6 en 7,3 uitkomen.
Maar zoals gezegd gaat het collegegeld met ‘slechts’ 105 euro omhoog. Want het ministerie kijkt voortaan naar de gemiddelde inflatie over een periode van twaalf maanden. Dat geeft minder schommelingen.
67 euro
Toch zou het collegegeld eigenlijk nog minder hoeven stijgen, als het CBS zijn inflatieberekening gaat aanpassen. Dan zou het met slechts 67 à 85 euro omhoog hoeven. Het is nog niet bekend of het ministerie hier iets mee gaat doen. Het nieuwe tarief voor studiejaar ’23/’24 is al vastgesteld en het statistiekbureau verwacht de nieuwe methode pas medio 2023 te kunnen invoeren.
Overigens gaat de nieuwe basisbeurs, die in september 2023 wordt ingevoerd, eveneens meestijgen met de ‘consumentenprijsindex’, zoals de CBS-tabel wordt genoemd.